vrijdag, augustus 02, 2019

Reisdagboek Guatemala 2019.

  • Reisdagboek Guatemala met foto's in PDF

  • Dag 1:
    -Om 4h30 staat het luchthavenvervoer netjes aan de deur en worden we mooi op tijd in Zaventem afgezet. In de taxi heeft Arno nog wat vragen, hij is er niet helemaal gerust in.
    -We kunnen al direct naar de balie van Iberia. De dag voordien lukte het ons niet om onze ruimbagage in te checken. In Zaventem gaat het direct en de €120 die het ons zou kosten wordt ons niet gevraagd. Een vergetelheid van de airhostes? Of was het een welgemeend dankjewel omdat we vriendelijk waren?
    -Op het vliegtuig: eindelijk rust. Arno & Mauro mogen op de iPad en Nintendo spelen. Ondertussen zet ik de koptelefoon op en probeer de 14-delige CD-box van de The Rolling Thunder Revue van de tour van Bob Dylan van 1975 er door te jagen. Niemand die er deze keer last van heeft.
    -In Madrid moeten we straks onze aansluitende vlucht naar Guatemala nemen.
    -Terwijl ik in de luchthaven iets eet zie ik op de achtergrond een video van Eden Hazard spelen in de officiële shop van Real Madrid. Een eerste opdracht voor de kids: zoek een T-shirt met Hazard op.
    -Vroeg opstaan is voor iedereen lastig, maar de kids kunnen er weg mee. Er wordt niet geluisterd, constant geplaagd, geduwd, boos gezicht. Maar eens op het vliegtuig, wanneer ze zien dat iedereen zijn eigen TV heeft, stopt het morrelen en zijn ze ineens goed gezind.
    -Wat vliegtuigbouwers niet allemaal doen om kinderen rustig te houden: vliegtuigen worden uitgerust met aparte TV-schermen, er is een keuze uit een honderdtal films (ook tekenfilms) en voor de kinderen zijn er ook nog videospelletjes voorzien. Nadat de batterij van Mauro’s Nintendo leeg is (jawel, nu al) heeft Mauro deze ontdekt en razendsnel begrijpt hij wat hij moet doen, ook al is alles in een andere taal. 
    -Wat was het vroeger allemaal eenvoudiger voor volwassenen: gratis eten en (alcoholisch) drinken à volenté om de tijd te doden. En voor de kinderen niets. De kinderen waren waarschijnlijk toen iets lastiger op de lange vluchten...
    -Bob Dylan maakt even plaats voor de film ‘Bohemian Rhapsody’ van Queen. Het filmfragment van Live Aid geeft me kippenvel. Thuis zal ik toch nog eens het origineel opleggen, kwestie om onze gasten muzikaal goed op te voeden.
    -Arno zit naast mij smakelijk te eten. Zijn hamburger, slaatje en dessert eet hij op zijn duizendste gemak op... maar toch smaakt zijn hamburger niet als thuis, zegt hij.
    -Lap... de verveling zet de kop op: voor Mauro geen Nintendo meer, film en videospelletjes genoeg gespeeld en nu kan papa zijn iPad afgeven aan zoonlief... Zal maar mijn boekje (Elvis Peeters - De Ommelanden) verder lezen...
    -Rond 17 uur, Gentse tijd, gaat het licht uit in het vliegtuig en worden de ramen verduisterd. De (vliegtuig)nacht treedt in. Voor ons is het zoals thuis... Silvy zet haar slaapmasker en begint te slapen. Ik probeer dit ook te doen, maar op commando slapen heb ik nooit gekund. Arno en Mauro profiteren verder van de videospelletjes op hun TV-scherm. Ben benieuwd hoe ze het straks zullen stellen: zullen hun ogen nog groter staan van videospelletjes te spelen of zullen ze uiteindelijk toch dicht vallen van moeite?
    -Uiteindelijk vallen de oogjes toe om 20u30, Gentse tijd. Twee uur later worden de kids gewekt door de stewardess, die rond komt met een sobere maaltijd, ons avondeten. Voor mij komt ze geen moment te vroeg. Ik rammel.
    -Mooi op tijd landen we in Guatemala City. Een busje van ons hotel komt net aangereden en na een half uur worstelen door het drukke verkeer, worden we afgezet aan het hotel.
    -Even opfrissen onder de douche... en Mauro en Arno staan al in pyjama paraat om rond 18 uur plaatselijke tijd in bed te kruipen! Vanavond geen zwembad meer, geen avondeten (wat krijgen we nu?)... en morgen vroeg op voor onze vlucht naar Tikal.

    Dag 2:
    -Vandaag om 4 uur haalt de taxi ons op voor een binnenlandse vlucht naar Flores. Door het uurverschil en het vroege slapen gaan is Arno al om 1u30 wakker. Hij ligt te draaien en te keren. Om 2u00 is Mauro klaarwakker en begint tikgeluidjes te maken. Het is een hels karwei om hen stil te houden. Niks helpt, behalve het lezen van een strip op de iPad. 
    -Alle batterijen van de elektronische toestellen hebben we in het hotel volledig kunnen opladen. Onze batterijen blijven half leeg, of half vol. Te zien hoe je het bekijkt.
    -In de luchthaven neemt Silvy 4 stoelen in beslag. Haar batterij is duidelijk niet opgeladen.
    -We landen in Flores en buiten genieten we voor het eerst van de tropische vochtige warmte en van een Guatemalteeks ontbijt. De kids krijgen hun groot glas ananasmilkshake niet op.
    -Het minibusje dat ons naar Tikal moet brengen staat al te wachten. Na een kwartiertje rijden zegt de begeleider dat we straks stoppen voor een miniatuur versie van de Maya-tempels van Tikal en ons zal tonen hoe kauwgum ontstaan is. Ooit gehoord van de kauwgumballenboom? Die boom bestaat dus echt! Wij verwachtten helemaal geen toeristische uitstap, maar zijn tussen enkele reizigers beland die een uitstap geregeld hebben. Voor de tussenstop wordt ons niets aangerekend. Zo hebben we het graag...
    -Langs de weg staan bordjes ‘pas op voor overstekende dieren’, daarna een bord van een jaguar, wat later een bord met een slang erop. Krijgen we dit hier allemaal te zien?
    -We worden afgezet in Jungle Lodge, midden in het oerwoud, net aan de ingang van het nationale park. Eerst legen we onze valiezen uit. Eén van de sloten krijg ik niet meer open. We hadden het de dag voordien nochtans gemakkelijk open gekregen. Ik probeer alle 3 de sleutels, maar telkens zonder resultaat. Mijn McGyver gerief komt al direct van pas: met een klein tangetje -wie weet in godsnaam voor welke reden ik dit meebracht- forceer ik de ritssluiting. 
    -Het begin van onze reis moet gevierd worden: we nemen een cocktail aan het zwembad. Op het terras zie ik een gifgroene slang van anderhalve meter. Ze kronkelt zich een weg langs de stoelen en kruipt het terras af. Bij het maken van wat foto’s zie ik opeens haar vriendje in de boom hangen. Het kan ook een vriendinnetje geweest zijn. De reuzesprinkhaan en kolibrie zijn wat minder spannend, maar toch een foto waard. Nu is het enkel wachten op de jaguar. Wat later aan het zwembad worden we vanuit de bomen gadegeslagen door enkele slingerapen. Voor één keer is Mauro minutenlang muisstil, met een fototoestel bij de hand, klaar om een goede foto te nemen.
    -...maar vooral: dit is vakantie!

    Dag 3:
    -Om middernacht word ik gewekt door Arno. Hij moet plassen, maar vindt de uitgang niet van het muskietennet boven zijn bed. Ik help hem eruit. 
    -Tegen 3 uur zijn Mauro en Arno klaar wakker. Om ons toch een beetje rust te gunnen, mogen ze wat lezen op de iPads. Hun geflikker met de zaklampen houdt me wakker en tegen 4 uur sta ik op. Ook dit is vakantie...
    -Gisteren hadden we met een gids afgesproken dat we om 6 uur zouden klaar staan aan de ingang van het Nationaal Park van Tikal. We zijn er niet gerust in, het lijkt ons ‘ nen gladden’. Maar kijk, hij wuift ons toe en neemt ons mee op pad. De geur van alcohol nemen we erbij.
    -Naast de ingang van het park staat een bordje ‘opgepast voor krokodillen’. De gids verzekert ons dat die er nu niet zitten bij de opgedroogde poel. Waar dan wel, vraag ik me af?
    -Onze gids blijkt een natuurtalent. Hij is geboren in de buurt en behoort tot een afstammeling van de Maya’s. Hij is trots op zijn afkomst en legt ons een groot stuk van de Mayacultuur uit. Hij heeft ook veel oog voor de dieren. Bij het minste geluid staat hij stil en zoekt uit waar het geluid vandaan komt. Naast de majestueuze Mayatempels waarvan de torens tot hoog boven de oerwoudtoppen rijzen, krijgen we brulaapjes hoog in de bomen, spinaapjes, soort cavia, toekan, een hele familie neusbeertjes etc. te zien. Mauro en Arno lopen met open mond en grote ogen te fotograferen.
    -Aan entertainment geen gebrek: de gids zoekt een klein holletje en steekt er een lange strohalm in. Na wat ronddraaien komt er een tarantula te voorschijn die denkt dat er een prooi te vangen is.
    -Maar wij kwamen voor het Mayatempel-complex. 10-tallen, 100-tallen tempels geven een beeld van de Mayabeschaving, totdat deze in de 15de eeuw ophield te bestaan. De nevel hangt nog laag wat een mystieke ervaring weergeeft. De meeste tempels zijn volledig overwoekerd door de jungle, maar de interessantste zijn ontdaan van junglegewassen. Bij het beklimmen van de hoogste piramidetempels kom je boven de bomen uit. Zo hebben we een mooi zicht op de uitgestrektheid van het oerwoud. -Na een zwempartij keren we rond 16 uur terug om de overige ruïnes te bekijken. Maar zonder gids is het niet eenvoudig om onze weg te vinden. Op onze terugtocht lopen we gans alleen en wanneer enkele brulaapjes in de bomen boven ons het beste van zichzelf geven, knijpen enkele kinderhandjes steeds harder in onze handen.
    -Uitgeput vallen Arno en Mauro rond 19 uur in slaap.

    Dag 4:
    -Het eerste mysterie is opgelost: de rosse Guatemalteekse kelner toont ons een filmpje van een krokodil die 2 weken geleden de droge poel verlaat en zich langs het restaurant een weg baant en de straat oversteekt naar de poel 500 meter verderop.
    -We hebben wel een 2de mysterie: een rosse Guatemalteekse kelner?
    -We reizen vandaag met de chickenbus naar Flores. Klaar voor een paradijselijke dag. Onze halte blijkt een ietwat gure bushalte te zijn waar geen Mario (onze gids) te bekennen is. Wel vele bereidwillige gidsen die zodra ze ontdekken dat Silvy Spaans kan, haar constant belagen. “Oh maar hier is al iemand geweest die jullie zocht en opnieuw vertrokken is... “ Een klein uurtje later verschijnt Mario. En jawel een privé-bootje vaart ons over het meer (Lago de Petén Itzá) met eilandjes en schiereiland begroeid met jungle naar het rehabilitatiecentrum voor lokale wilde dieren. Een vriendelijke dame geeft ons een rondleiding. 
    -Op commando van Stephan doet Mauro Donald Duck na, zodat de jaguar recht in de lens van zijn fototoestel kijkt. Even later volgt een imitatie van een brulaap (aap die je op 5 km afstand hoort) wanneer hij ziet dat de spinaapjes verhinderen dat de vriendelijke gidse hun eten in de beveiligde zone kan plaatsen. De aapjes hangen terstond versteend aan de verste tralies. De verbaasde gidse stamelt “Thank you”. Voor ons de hoogste tijd om het centrum te verlaten. 
    -We lunchen in een idyllisch visrestaurant met zicht op het meer. Op het afgesproken uur is er opnieuw geen Mario te bespeuren. Wat later komt hij ons ophalen zonder schipper en met een ander bootje. We durven niet te vragen wat de reden is. Na bijna 2 maal vast gevaren te zijn op een zandbank, zet hij ons af op de plaatselijke Blaarmeersen. We kijken allen uit naar een frisse duik. Er is niemand in badbak te bespeuren. Silvy in bikini zou te veel opvallen tussen de dames die volledig aangekleed in het water duiken. Ze beslist dan ook lijdzaam, met zweet op het voorhoofd, toe te kijken hoe wij genieten van het lauwe water. Gelukkig is er de ijscoman met één tand die haar graag een gesmolten ijsje wil verkopen. Om het kwartier doet hij een poging om luid rinkelend met zijn bel achter haar rug de aandacht te trekken.
    -Om zeker op tijd klaar te staan voor Mario zet ik 10 minuten voor afspraak de wekker. Drie kwartier later duikt hij op.
    -Hij zet ons af aan onze lodge. Gezien we morgen stipt om 7u45 ergens de bus moeten nemen, beslissen we om geen verder beroep te doen op zijn diensten. Teleurgesteld druipt hij af...
    -We vertrekken morgen naar de afgelegen watervallen van Semuc Champey waar de wifi-verbinding onstabiel is. Indien jullie de eerst 4 komende dagen niks van ons horen: geen paniek! Gelieve daarna de Belgische ambassade te bellen :-)

    Dag 5:
    -Na een uur rijden staan we om 6 uur in Flores op de plaats waar een collectivo ons moet ophalen om ons naar Semuc Champey te brengen. We hebben nog 2 uur. Aan de overkant van de straat zie ik een arme man in de vuilnisbakken zoeken. Mauro en ik gaan op verkenning op het kleine schiereiland. Silvy en Arno blijven bij de bagage. Bij onze terugkomst krijg ik te horen dat ze bezoek gekregen hebben van de arme Guatemalteek. Silvy kon hem niet goed verstaan, maar omdat ze bezig was met broodjes te smeren met Nutella, vroeg ze of hij er ook eentje wou. Vol ongeloof blijft hij geduldig wachten en met fonkelende ogen neemt hij even later zijn chocoboterham in ontvangst. Silvy heeft geen tijd om een 2de te smeren, want hij bedankt haar uitvoerig met de handen in de lucht en stapt snel smikkelend verder. Arno is zodanig onder de indruk van deze gebeurtenis dat hij nu niet meer zal zeuren als hij geen 4de boterham met choco krijgt.
    -Rond 8 uur is de bus er. De bagage wordt op het dak van de minibus vastgebonden, de banden worden op 3,5 bar gezet en samen met enkele andere toeristen kunnen we vertrekken voor onze 10 uur durende busrit langs hobbelige wegen. Maar van opeen gestamd te zitten is helemaal geen sprake. Er zijn minder reizigers dan verwacht, waardoor ik de benen languit kan strekken. Dit zal een luxe busrit worden!
    -Na een half uur rijdt de bus plots een onverhard pad op. Ik denk als dit zo voor de rest van de dag zal zijn, dan zullen we flink door elkaar geschud toekomen. Maar opeens komt hij terug op een geasfalteerde baan terecht. Wanneer ik achterom kijk, zie ik dat de normale brug over de rivier in elkaar gestort is.
    -Wat verder moeten we nog een rivier over. Deze keer moeten we gebruik maken van een geïmproviseerde overzet: een drijvend platform wordt aangedreven door 4 schroefmotoren van kleine motorboten. Een brug bouwen kan hier niet. Eénmaal per jaar komt de rivier enkele meters hoger (dan wordt de rivier tot 3 km breed) en moeten de mensen die langs de rivier wonen voor 2 weken een ander onderkomen zoeken. Daarna keren ze terug naar huis, alle modder wordt opgekuist en dan is het wachten tot het volgende jaar om hetzelfde ritueel uit te voeren. Met wat geluk wordt er soms een jaartje overgeslagen...
    -Ik stoor me aan sommige medereizigers. Eén persoon zit met koptelefoon op enkele films te bekijken op zijn laptop. Een Amerikaans koppel ligt minstens 6 uur languit te slapen: party crashers zonder respect voor de plaatselijke cultuur en bevolking. Voor ons is niet enkel de bestemming het belangrijkste, maar ook de weg er naar toe. Reizen is de omgeving in je opnemen, mensen bespioneren (bekijken), hun lichaamstaal en hun activiteiten gade slaan.
    -De huizen langs de weg zijn met planken aaneen getimmerd. Sommige zijn beschilderd, andere niet. De meeste huisjes hebben daken van geroeste metalen golfplaten. De nieuwe huisjes zijn te onderscheiden van de oude door hun in het zonlicht blinkende metalen golfplaten. Vele huisjes zijn ingericht als winkeltje waar ze allemaal dezelfde chips, frisdranken e.d. verkopen. Ze zijn te herkennen aan de reclame van Coca- of Pepsi Cola, Fanta en ijsjes. Maar of ze echt iets verkopen tegen het eind van de dag, weet ik niet...
    -Met behulp van mensenhanden heeft het oerwoud ondertussen plaats moeten ruimen voor bananenplantages. Wat verder rijden we tussen enorme maisvelden en hogerop doorkruisen we koffieplantages. En nu ik er op zit te kijken, zou een koffiepauze welkom zijn.
    -Langs de weg staan heel wat afgedankte autowrakken. Zou het kunnen dat ze die bewust laten staan om af en toe reserveonderdelen te komen ophalen? Het beroep met de meeste werkzekerheid is hier waarschijnlijk automecanicien... of tandarts, maar dit is een ander verhaal.
    -Tijdens de rit van 9 uur proppen we ons vol met chips, koekjes, snoep en frisdrank (jawel, vanuit die kleine stalletjes). Het laatste halfuur bestaat uit met losse stenen verharde slingerwegen door de jungle waardoor we heftig door elkaar geschud toekomen. We worden afgezet aan een verzamelplaats van bussen, tuk tuks & 4x4 trucks. Na een uurtje wachten (gelukkig kunnen we iets drinken) moeten we de laadbak van een pick-up in. Deze voert ons 10 km verder langs hobbelpaden (“een tante in Marokko die komt -hobbel de hobbel” -heeft er niets aan). Onderweg springt een passant achterop en laat hem 20 minuten meevoeren. Indien wij niet gepasseerd waren zou hij 2 uur extra moeten wandelen. Vandaag zal vrouwtje blij zijn dat manlief eens vroeg thuis komt... Hoeveel de mobiscore hier is weet ik niet, maar dit zal toch een pak onder 0 zijn. 
    -Na 40 minuten pick-up hobbelen, rijden we de rivier over op een uit planken gemaakte brug. Ik zie grote gaten her en der en ben er zeker van dat je indien je te voet niet oplet, je hier gemakkelijk door kan vallen recht het water in.
    -Waar we nu zitten? Rijd tot aan het hol van Pluto en dan nog 10 km verder...
    -Het is al donker wanneer we aankomen. We krijgen een klein bungalowtje (dezelfde houten planken met metalen dak) met zicht op de rivier toegewezen. Het is er plakkerig warm (30°C) en geen airco of waaier te bespeuren. Ik hang nog snel 2 muskietennetten op boven de bedjes van Arno en Mauro en zal mezelf wel laten verslinden door de muggen. De elektriciteit werkt enkel van 18 uur tot 23 uur, maar wat erger is: geen wifi!

    Dag 6:
    -Ik sta op en zet me buiten op het terras. Dit zou het Aards Paradijs kunnen zijn. Ik zit onder de bomen, lianen hangen tot in het appelblauwe of het zeegroene rivierwater. Zelfs een ‘motmot’ zit enkele meters bij mij vandaan. Geen last van muggen of andere insecten. Maar vooral: Arno en Mauro liggen nog stil in bed!
    -In het Aards Paradijs zou er toch warm water uit de douche mogen komen. Wat later zie ik iemand aan de rand van de rivier zitten, bezig met water op te pompen om de sauternes te vullen die ons van kraantjes- en douchewater voorzien.
    -Vandaag is het een rustdag. We wandelen even rond om uit te zoeken wat en hoe we de uitstappen voor de volgende dag aan een voordelige prijs kunnen regelen. Arno en Mauro kunnen naar hartelust in het zwembad zwemmen met zicht op de rivier. Silvy wast de kleren... en ik? Ik kijk rond en zie dat het goed was...
    -We hebben een derde mysterie We zijn de brug met de grote gaten een paar keer te voet overgestoken en vragen ons af waarom deze niet gemaakt wordt. Zou het kunnen dat de brug wel enkele malen gemaakt werd, maar dat de Guatemalteken de planken er opnieuw afvijzen zodat ze gratis materiaal hebben om hun huisjes te bouwen? Wat later zie ik kinderen aanwijzingen geven aan een autobestuurder hoe hij op een veilige manier de brug kan oversteken. Zouden ze op deze manier extra geld krijgen van de bestuurder? 
    -Mauro denkt dat het leuk is om hier kindje te zijn: ze hebben ruimte om te spelen, lopen vrij rond, mogen met stenen naar de daken gooien en sommigen lopen al met een gsm rond. Wat hij niet beseft is dat deze kinderen de ganse dag trachten drank te verkopen aan toeristen, om zo een extra centje bij te verdienen voor hun ouders.
    -Er is ons nog 1 ding niet duidelijk: wanneer we ‘papas fritas’ vragen bij ons eten, krijgen we chips naast onze groenten. Wanneer we hetzelfde vragen bij de aperitief, komen ze met een bord frieten met mayonaise/ketchup af... Voor Arno en Mauro maakt het niks uit. Voor mij ook niet eigenlijk.
    -Het zou een rustdag voor ons worden. Maar Arno en Mauro vragen zo veel aandacht. Een boekje lezen of eens een halfuurtje rusten zit er voor ons niet in. En ‘s avonds wanneer zij doodmoe in slaap vallen, doen ook wij onze oogjes dicht om 20u30.
    -Waar het groen is, valt veel regen. Na een uurtje dat we in bed liggen, klettert de regen oorverdovend op ons metalen dak. Silvy rept zich snel uit bed om de was van mijn geïmproviseerde waslijn te halen.

    Dag 7:
    -Tegen de ochtend regent het nog steeds, wel iets minder hard. In de verte zie ik zonlicht door de grijze wolken komen. Hier op mijn stoeltje met zicht op de rivier, schuil ik onder het metalen afdakje. De donder roffelt nog steeds. Maar kijk, op het moment dat Silvy goedemorgen roept vanuit bed, schijnt de zon ineens op ons terras.
    -Tegen 9 uur zijn we aan de ingang van het park. 5 flessen water en 2 mango’s gaan de rugzak in. Eerst gaan we naar het uitkijkpunt hoog de berg op om een zicht te krijgen op de 7 turquoise gekleurde natuurlijke waterbassins. Arno en Mauro doen het voortreffelijk op de glibberige stenen. Ze stappen steeds voor ons uit. Dit is het tropische regenwoud. De regen hebben we vannacht gehad. Het tropische voelen we nu. Mijn hemd is kliedernat, het voelt alsof de 5 flessen water volledig over mijn rug uitgelopen zijn. 
    -Het uitzicht is adembenemend. Het blauwgroene water loopt van het ene bekken over in het andere, dit alles omringt door bergen met junglegroen. Arno kan niet wachten om er te gaan zwemmen.
    -Beneden stoppen we onze kleren in lockers en stappen over de glibberige kalkstenen naar het water van het eerste bassin. In het water zitten kleine visjes die voortdurend aan de tenen komen knabbelen. Het kriebelt enorm. Deze keer mag er met onze voeten gespeeld worden, maar soms, wanneer we niet goed opletten, krijgen we een venijnige beet van een groter exemplaar. De grote eeltplekken op Silvy’s voeten blijven onaangeroerd.
    -Het water is heerlijk. Op dit vroege uur zijn er nog niet veel toeristen aanwezig. Wanneer Silvy op een rotsblok gaat liggen die boven het water uitsteekt, doet ze me denken aan de Kopenhaagse zeemeermin.
    -Wanneer het drukker begint te worden, zakken we een platform verder. En nog steeds genieten we van de wondermooie natuurpracht. We denken dat de reclamefilmpjes van Fa hier gefilmd zouden kunnen zijn.
    -Na onze zwempartij gaan we naar ons huisje voor een uitgebreide douchebeurt. Opnieuw lekker ruiken, voor mij is het volgens Silvy al een tijdje geleden. -Het wordt een rustige avond. We spelen eerst kaart, daarna gaan Mauro en Arno het zwembad in. Tijdens hun zwempartij valt naast het zwembad een grote boom met een luide krak in de rivier. Ze hebben nochtans niks verkeerd gedaan (denken we).

    Dag 8:
    -We stappen vandaag naar een andere guesthouse 5 km verder op. Reden daarvoor is onderweg de natuur in ons opnemen en omdat onze reisgids zegt dat daar gratis wifi is (dus dit is voor jullie, beste lezer). 
    -Na een uur wandelen in een verzengende hitte komen we bij Utopia aan. Het is een typisch Europees backpackers guesthouse met reggae muziek op de achtergrond en een kerel achter de toog die met flauwe ogen ons ten dienste staat. Wanneer Silvy een verse limonade vraagt, en ik de kerel verse blaadjes zie uit zoeken, hoop ik dat Silvy haar ogen er straks niet even dof uitzien als de zijne. We krijgen zelfgemaakte chocolade (gemaakt van de eigen cacaoplantage) bij onze drank. -We lopen even rond, zoeken de wifi-hotspot op en na ons mailtje verstuurd te hebben lopen we het barrestaurant in. Ofwel lopen we de 5 kilometer terug, ofwel kan een chauffeur ons tegen betaling afzetten aan ons hotel. Avontuurlijk als we zijn, kiezen we voor de laadbak van de pick-up.
    -Deze middag bezoeken we de k’anba grot. We moeten nog wat wachten. Van die gelegenheid maak ik gebruik om met een hoge trapeze me in de rivier te laten plonsen. De trapeze is hoger dan verwacht en tijdens mijn swing hou ik deze ook wat te lang vast zodat ik van hoog -heel hoog eigenlijk- met een halve salto op mijn zij in het water beland. Mauro en Arno vinden het geweldig. Mijn linkerzij iets minder...
    -Voor het binnengaan van de grot krijgen we elk een brandende kaars in onze handen. Zo stappen we de grot binnen. We volgen een touw dat doorheen de grot gespannen is. Na enkele meters moeten we het water in en met de brandende kaars verder zwemmen om wat verder opnieuw een eindje te stappen. Arno is eerst wat bang, maar ik blijf dicht bij hem, neem zijn kaars over zodat hij zijn handen vrij heeft om te klauteren en na een tijdje vindt hij het superleuk. Wanneer ik achterom kijk heb ik een mooi zicht op ons gezinnetje die allemaal met kaars in de hand op een rij door het water waden. Het kaarslicht flakkert op hun gezichten en op de wanden van de grot. Maar een veiligheidsanalyse hebben ze hier nog niet uitgevoerd. Soms moeten we een metalen laddertje op, soms kunnen we niet aan het geleidetouw en moeten we zwemmen. Eventjes is er paniek wanneer Arno als eerste door een gleuf naar beneden moet glijden en dan naar de linkerkant moet zwemmen. Nadat hij naar beneden glijdt, is hij uit mijn zicht verdwenen en hoor ik hem niet meer. Ik glij er snel achter, ga kopje onder en terug boven water moet ik wat rondkijken om hem op de afgesproken plaats te zien staan. Silvy is in paniek en roept of alles ok is. Daarmee jaagt ze Mauro de daver op het lijf, want hij loopt al een tijdje op zijn ongemak. Even spartelt hij tegen maar wanneer hij me ziet en ik hem een hand geef, glijdt ook hij het waterbassin in. Hij vindt het eng en heeft het koud en wil zo snel mogelijk de grot uit. 5 minuten later worden zijn gebeden aangehoord. -We komen terug aan de trapeze. De gids zegt ons hoe we het best van de trapeze springen. Wanneer hij roept, moeten we loslaten en na een duikvlucht zullen we goed in het water landen. Silvy gaat me voor. En na een enorme swing komt ze redelijk goed in het water terecht. Ik neem een herkansing: opnieuw vlieg ik door de lucht (ik vlieg precies wat hoger dan de rest) en kom deze keer met een enorme klap op mijn longen terecht. Ik kan eventjes geen adem halen, maar steek wat later toch mijn duim omhoog.  -En dan een rust momentje: we krijgen elk een autobinnenband (hier gebruiken ze die nog) en moeten er
    gaan inzitten op het water. Zachtjes dobberen we een half uur lang onder de takken en lianen op de rivier. Zalig, die rust.

    Dag 9:
    -De ganse menukaart van het restaurant hebben we al 2x gegeten en sinds gistermiddag heb ik insectebeten op mijn benen: tijd om andere oorden op te zoeken ondanks dat we de paradijsvogel (quetzal) niet te zien hebben gekregen! Vandaag vertrekken we naar Antigua.
    -Opnieuw zit de bus niet vol. We zitten op ons gemak tot Arno en Mauro moeten plassen. Eerst vragen we om het nog wat op te houden, maar uiteindelijk wordt de fles bovengehaald als redmiddel. Na een goed uur busrijden moet de fles via het raam geleegd worden om opnieuw te kunnen bijvullen.
    -Zonder verdere noemenswaardige gebeurtenissen komen we aan in Antigua, een oud koloniaal Spaans stadje. Helaas is onze hotelkamer in dezelfde sfeer ondergedompeld. Vergane glorie! Maar kom, we hebben hier toch een warme douche. 
    -In de stad staan een groot aantal ruïnes van kerken uit de Spaanse periode. Deze worden bewust niet gerestaureerd. Bij 1 ruïne lezen we dat deze beschadigd was door een aardbeving in 1700, in 1800, in 1900 enz. Het heeft geen nut dus om deze te restaureren. Geduldig wordt er gewacht tot ze hun plakkaat nog eens moeten aanpassen.
    -Bij het zien van een vleesrestaurant, krijg ik het water in de mond. Na 1 week te moeten overleven op kip, friet en gemalen vlees (hamburger) is dit een welgekomen afwisseling. Onze jongens, moe en wij voldaan, keren we terug naar ons hotelkamer in ‘koloniale sfeer’.

    Dag 10:
    -Het hotel is niet gewoon dat reizigers vroeg opstaan. Om half 8 zitten we als enigen klaar aan de ontbijttafel. We krijgen te horen dat de dame met het brood pas om 8u15 afkomt.
    -Maar we zitten veilig in dit hotel: een bordje toont aan dat vuurwapens verboden zijn. 
    -Het meisje van het hotel wil graag onze was doen. Silvy is blij dat iemand die zware taak van haar wil overnemen. Volgens haar moet alles met de hand want hier is het goedkoper een meid te hebben die de was en plas doet, waardoor Guatemalteken geen wasmachine aanschaffen. Achter de hoek zien we een wasmachine staan.
    -We drinken iets [ik ijskoffie = letterlijk: koude koffie (van gisteren?) met ijsblokken] in een binnentuin waar een kleuterschommeltje staat. Daaronder staat een watersproeier die het gras besproeid. Natuurlijk vinden de kids het leuk om zich te laten natschommelen.
    -Mauro klaagt dat de speeltuigen altijd voor de allerkleinsten zijn. Tja, zal hem moeten duidelijk maken dat vele kinderen van zijn leeftijd al aan het werk zijn, en geen tijd hebben om zich te amuseren. Of zijn de speeltuigen zo klein omdat volwassenen hier gemiddeld 1m40 meten?
    -We bestellen een broodje en wat krijgen we er bij? Frietjes... Waarschijnlijk staat er ‘de Bélgica’ op ons voorhoofd geschreven.
    -We bestellen een trip naar de Acatenango-vulkaan voor vannacht. Vanaf deze vulkaan zullen we de actieve Fuego-vulkaan goed moeten kunnen zien. De touroperator verzekert ons dat het nu de beste 2 dagen van de week zijn om geen bewolking te hebben. Maar wanneer in de namiddag donkergrijze wolken komen opzetten en de vulkanen nauwelijks te zien zijn, zijn we er niet gerust in en brengen de touroperator een 2de bezoekje. Indien het te bewolkt blijft, kunnen we onze trip naar een andere datum verleggen.
    -In een supermarkt kopen we de belangrijkste dingen (‘rum and coca cola’ en andere bijkomstigheden) die we nodig hebben. 
    -Arno wil doodgraag in een tuc-tuc zitten. We stapelen onszelf en onze boodschappen op de achterbank. Het is het snelste vervoermiddel in de stad, maar niet het meest stabiele op de kasseien.
    -Wanneer we op de hotelkamer komen, ligt onze was mooi op bed gestapeld. Zelfs nog droogkastwarm... Pure luxe in het koloniale hotel! We drinken onze aperitief, kwestie om straks snel een dutje te doen om daarna onze vulkaantrip aan te vatten.
    -We eten in het n° 3 volgens tripadvisor. Zelfs veggie kan smaken. Op onze terugweg lijken de vulkanen weg gephotoshopt...
    -(Vooraleer sommigen denken: “Wat doen die hun kinderen aan?”, lees eerst gerust verder...) Rond 19u30 kruipen we in bed, de wekker wordt op 22u45 gezet. Even voor elf wordt er op onze hotelkamerdeur geklopt. De gids is er. Hij kan ons geen zekerheid geven omtrent het weer. Hier is het winter en het weer draait alle kanten uit. We kruipen zijn auto in en worden in het holst van de nacht weggevoerd, God weet waar naar toe.

    Dag 11:
    -De gids beseft dat we niet genoeg gerief hebben voor deze trektocht van 7 uur en beslist om eerst bij hem thuis halt te houden. We krijgen extra dikke jassen die volledig uit de mode zijn, mutsen en handschoenen en een extra zaklantaarn. Het is zijn zoon Gato (22 jaar) die onze gids zal zijn. Hij wordt vergezeld van Baltazar (12 jaar). Na een rit van een uur worden we aan een afgelegen zandpad afgezet. De rugzakken gevuld met water, frisdrank (de rum hebben we op hotel achtergelaten) en extra suikers gespen we vast. 
    -Om 00u30 lopen we de zandweg in. Al snel wordt duidelijk dat dit niet gemakkelijk zal worden. Na een half uur baden we al in het zweet en beslissen we om de dikke jassen uit te spelen. Dit aanzien we als extra ballast die we moeten meezeulen. Arno en Mauro zijn in hun nopjes. Zij hebben immers deze tocht gekozen. Mauro loopt voortdurend met de handen in zijn zakken voor ons uit. De gids is onder de indruk en noemt hem ‘el tigre’. Met Baltazar kunnen ze het goed vinden. Ondanks ze elkaar niet verstaan, maken ze voortdurend grapjes. En wij... we lopen puffend achter hun aan. Deze weg gaat omhoog, telkens opnieuw moeten we omhoog. De zaklampen schijnen maar enkele meters voor ons uit, zodat we niet weten wat er na de volgende bocht te doen valt. Al snel beseffen we dat we telkens omhoog moeten, stap voor stap voor stap door het losse grind en zand. Van de omgeving rondom ons kunnen we niets opnemen. Pikdonker is het. Op een bepaald moment hebben we een mooi zicht op de lichtjes van Antigua en Guatemala-stad.
    -Na een uur omhoog stappen, komen we aan een bordje van het Acatenango Nationale Park. Van hieruit is het volgens de gids nog 3 uur stappen naar het basiskamp. Het losse grind hebben we achter ons gelaten en stappen nu over een zigzaggende bosweg. De gids zegt dat velen rechtsomkeer maken wanneer ze telkens weer het steile pad voor hen zien opdoemen. Wij zien niets en stappen gewoon door, soms glijden we uit. Om de 20-25 minuten wordt er eens halt gehouden voor een drink- en suikerpauze. Volgens onze gids zijn we goed op schema. Maar dan valt het stil. De grapjes van Mauro, Arno en Baltazar blijven achterwege. Het is koud geworden en we zijn blij dat we gebruik kunnen maken van de aftandse jassen. Niemand die ons kent, niemand die ons ziet. We zijn ondertussen op een vlak (ongeveer toch) pad gekomen. In de verte zien we de Agua-vulkaan, met daarnaast het rode gloed van de lava van de Pacayavulkaan. Het is nog een uur stappen en Arno heeft het lastig. Hij is moe en wil slapen. Het is immers al 3u30, bedtijd voor iedereen eigenlijk. We moeten hem overhalen om toch nog even op zijn tanden te bijten. Wanneer de gids zegt dat het slechts een half uur stappen is naar de kampplaats, geeft Arno het op. In de verte zien we de Fuego-vulkaan (vuurvulkaan) vuur spuwen, maar Arno kijkt flauwtjes. Bij een drinkpauze legt hij zich neer onder de struiken. Ik neem de rugzak van Silvy erbij, zodat zij zich over Arno ontfermt en hem afwisselend ondersteunt en draagt. Nog een kwartier te stappen en dan geeft Arno het op. Wat nu gedaan? Hij legt zich opnieuw te slapen. Maar dan is er onze gids. Hij neemt Arno bovenop de rugzak op zijn rug en zet de steile eindbeklimming in. Wanneer we om 4u30 in het basiskamp zijn en een eerste mooie uitbarsting zien, legt Arno zich neer en begint te slapen. Zijn doel is bereikt: een echte vulkaan zien vuur spuwen! -We zitten op 3700 meter hoogte. Het is er bitter koud. De gidsen maken een vuurtje onder hun tentzeil. Af en toe krijgen we een uitbarsting te zien waarbij de lava soms naar beneden stroomt. Ook dan legt Mauro zijn kopje neer. -Rond 5u40 is het zonsopgang. Ik vergaap me aan de omgeving. Stilletjes aan wordt het licht. De eerste stralen breken door en geven een geelrode gloed in de wolken. De fuego spuwt verder, maar bij zonlicht krijgen we de lava niet meer te zien. Enorme rookpluimen komen uit de krater gedwarreld. De wolken liggen onder ons, de vulkanen komen er tussenuit. Het is een machtig kleurrijk schouwspel. Ik sta verstomd van het kleurenpalet... Dit is de mooiste zonsopgang die ik meegemaakt heb.
    -Om 6u doet de gids teken, tijd om te vertrekken. We nemen enkele lavasteentjes mee, afkomstig van de Fuego toen die in 2018 een grote uitbarsting heeft gehad, met 200 doden tot gevolg. We wekken Arno. Hij kijkt even rond en staat snel recht, klaar om de terugtocht aan te vatten. We staan opnieuw versteld. Arno, Mauro en Baltazar maken er een spel van om zo snel mogelijk naar beneden te lopen. Ze springen, glijden, lopen als een gek... totdat Arno met een duikvlucht de grond raakt. Hij mankt enkele stappen verder, om wat later met de andere 2 verder te rennen. Wat een metamorfose! En dit na een uurtje slaap! -Op onze terugtocht zien we wat we op onze klim niet zagen: de prachtige natuur. We lopen langs kale dennenbomen waarvan enkel de stam nog staat, met nog steeds de Agua-vulkaan op de achtergrond. We passeren het feeërieke nevelwoud, waar het groene mos en talrijke planten op de bomen groeien. De jongens hebben hun 2de en 3de adem gevonden. Ze stuiven letterlijk naar beneden. Na 2 uur afdalen staan we al tussen de maisvelden en een half uur later zitten we in de auto, waarbij ze snel in slaap vallen. -Rond 10 uur zijn we in het hotel. En wat denk je? Terwijl Silvy zo snel mogelijk haar bedje opzoekt, lopen Arno en Mauro zich nog steeds actief te amuseren. Geen greintje moeite is er op hun gezicht te zien. Silvy snapt er niks van. Dit zijn mijn genen, zeker?
    -Wanneer we ‘s avonds thuis komen van n° 6 van tripadvisor, zegt het hotelmeisje dat ze alle kleren die op de grond lagen in de badkamer mee genomen heeft. Morgenochtend zal ze die wassen. Super service!

    Dag 12:
    -Om 8u zit Silvy klaar aan de ontbijttafel. Ieder ogenblik kan Diacuy, haar gastvrouw des huizes toen ze een jaar in Honduras verbleef (2001), hier aan de deur staan. Wanneer de bel gaat, vliegt ze naar de deur... om de jongen met het brood binnen te laten. Rond 8u45 staat Diacuy in de deuropening. Ze vliegen elkaar rond de hals en laten hun traantjes vloeien van blijdschap om elkaar na al die jaren terug te zien. Ook ik heb het moeilijk om hun emotioneel bezig te zien.
    -Cadeautjes worden uitgewisseld. Silvy krijgt oorbellen en halsketting afkomstig van de Hondurese Lencaindianen. Diacuy krijgt oorbellen uit een echte Gentse winkel. Ook Arno en Mauro worden niet vergeten: wat later staan ze te pronken met een Hondurese t-shirt, precies op maat. Voor mij is er inheemse koffie en een witte Hondurese t-shirt. Arno zegt dat ik de mooiste shirt gekregen heb van ons drieën. Ik beloof hem dat ik mijn t-shirt mooi zal bewaren en wanneer hij gegroeid is dat hij hem dan van mij krijgt.
    -Er worden wat foto’s gemaakt en verstuurd. Via videobellen praten we met Quique, de Hondurese gastheer van Silvy. Hij kon niet meekomen omdat hij in Honduras op de 96-jarige schoonmoeder moet letten.
    -Samen trekken we de stad in. Het is niet belangrijk waar naartoe. Diacuy en Silvy praten er op los en wanneer ik halt hou om een foto te nemen, kijken ze eens op om te kijken wat er te zien is.
    -We stappen binnen in het koloniale Santo Domingo klooster dat ingericht is als hotel. Toeristen kunnen er vrij binnen- en buitenlopen, om de ruïnes, kapel en koloniale beelden te bezichtigen. Het lijkt me niet fijn dat je €200/nacht neertelt en je dan telkens tussen de toeristen moet begeven. Maar voor ons is dit fantastisch...
    -Wanneer ik Diacuy vertel hoe Silvy er naar uitkeek om haar te zien, springen de tranen in haar ogen. Silvy is als een dochter voor mij, stamelt ze en ze veegt haar tranen weg.
    -We lopen verder rond. In elke kerk die we bezoeken is er een misviering bezig. Alle kerken zijn sober versierd. Diacuy vertelt dat dit komt omdat de Spanjaarden vroeger veel goudwerk stalen, om te verschepen naar hun eigen land.
    -Op elk pleintje of in het centrum van de stad, lopen Guatemalteken rond om hun koopwaar aan te bieden. Talrijk gekleurde arm- en halskettingen, doeken en kleding in de typische kleuren en schilderijen zijn overal te koop. Maar de bamboetrommels en -fluiten trekken de meeste aandacht van de jongens. Wanneer we even niet opletten, heeft Diacuy hun lievelingsinstrumenten al gekocht en kan het fluit en drumconcert in de straten beginnen.
    -In de overdekte markt staat een 10-koppig bandje te spelen. Er staat zoveel volk te kijken, dat we er amper kunnen passeren. Honderden mensen staan mee te dansen op de latino muziek. Wat een sfeer! Ik zie het op de markt van Ledeberg nog niet gebeuren. Spontaan beginnen Diacuy en Silvy mee te dansen. Arno rolt met zijn ogen: ‘mama?!’.
    -Na een cocktail (met te weinig alcohol in), gaan we elk naar ons hotel terug. Wanneer we aan onze hotelkamer komen, vliegt opeens de deur van de kamer naast ons open en Eugenia, het Costa Ricaanse meisje dat voor enkele maanden bij Silvy’s thuis inwoonde, stormt naar buiten. Dit is 17 jaar geleden dat ze mekaar zagen. Ook zij is een spraakwaterval en met haar gulle lach en blinkende ogen charmeert ze ons allemaal. Af en toe smijt ze er zelfs een Nederlandstalig woord tussen.
    -We willen een tuc-tuc nemen naar een Italiaans restaurant aan de andere kant van de stad, maar op dit moment is er geen enkele te bespeuren. Silvy, op haar restaurantschoenen -je kent dit wel: schoenen met hoge hakken, gepast om de afstand af te leggen tussen taxi/auto en inkom restaurant- heeft het moeilijk op de kasseien van Antigua. Met trage wandelsnelheid komen we aan een drukke straat waar we toch een tuctuc vinden om de overige afstand af te leggen. Eugenia en haar vriend stappen liever te voet. Haar vriend is immers een kop groter dan ik en 2 maal zo breed. Hij past niet in een tuc-tuc.
    -Diacuy is op latino-uur in het restaurant. Dit wil zeggen 20 minuten later dan voorzien. Maar wat doe ik tussen al de Spaans sprekenden op restaurant? Ik luister en probeer te begrijpen wat ik kan. Het enigste voordeel dat ik heb is dat de gedeelde antipasta-schotel grotendeels mijn kant uitkomt.
    -Arno en Mauro leggen letterlijk hun kopje neer op tafel. Met de taxi keren we terug... de restaurantschoenen hebben hun werk (half) gedaan.

    Dag 13:
    -Ik hoor de hotelkamerdeur naast ons open en dicht gaan. Ik wek Silvy en zeg dat Eugenia al buiten aan de ontbijttafel zit. Tegen 9u45 komt ook Diacuy bijzitten. De kolibrie die elke ochtend aan de bloemen naast onze tafel komt eten, vliegt verschrikt weg wanneer er opnieuw een luide lachsalvo te horen is.
    -We beslissen om vandaag wat dorpjes in de omgeving aan te doen. We stappen naar het centrum, maar vinden geen taxi die ons de ganse dag op sleeptouw kan nemen. Enkele politieagenten stellen voor om de bus te nemen. Wanneer we vragen of het wel veilig is om een locale bus te nemen, krijgen we te horen dat de meeste overvallen gebeuren tussen Antigua en Guatemala-stad. We kunnen dus gerust zijn...
    -Op het busstation kijk ik opnieuw mijn ogen uit. Alle bussen zien er prachtig uit. Ze hebben niet dezelfde eentonige kleuren als bij ons, maar schitteren door hun combinatie van chroom en talrijke kleuren. En wanneer ze schitteren in de zon zijn ze een streling voor het oog.
    -Onze busrit naar San Felipe kost slechts 2 quetzales per persoon (€0,23). Dit is het vervoersmiddel bij uitstek voor de arme bevolking. Nu we over halfweg van onze vakantie zijn, en onze dollars slinken, zijn we content om hiervan gebruik te maken.
    -Op het dorpsplein van San Felipe eten we een tortillas van zwarte mais (kleine maispannekoeken). Net vers klaar gemaakt. Het ziet er gemakkelijk uit om die te maken: een stukje deeg gaat van hand naar hand, totdat men een plat stukje deeg heeft van circa 12 cm. Deze wordt dan op een hete plaat aan de 2 zijden gebakken.
    -In de kerk op het dorpsplein is een misviering aan de hand. De kerkdeuren staan wijdopen en mensen staan tot buiten om de mis te kunnen bijwonen.
    -Rechtover de kerk is een marktje. In het midden van de markt is een eetplek gemaakt overspannen met plastic, als beschutting tegen de zon (of regen).
    -Van hieruit nemen we de bus terug naar Antigua en nemen een andere naar San Antonio, het dorpje dat bekend staat voor het weven van doeken en kleding. Veel is er niet te beleven. We lopen een overdekt marktje binnen, waar iemand toont hoe er geweven wordt. Dan wordt Silvy omgetoverd in iemand met traditionele klederdracht. Ik vind het prachtig! Maar wanneer dezelfde verkoopster mij traditionele mannenkleren aanreikt, kan ik er niet van onderuit om deze aan te trekken. De jongens hebben dit van mij niet verwacht en blijven daarom foto’s nemen.
    -In het dorpje is er geen restaurant te vinden en na het eten van een ijsje, reppen we ons naar de voorbij rijdende bus. Langs de ladder aan de achterkant van de bus, klimmen we via de achterdeur binnen. En terwijl Silvy de bus opklimt, zet deze zich al in beweging zodat ze struikelend de bus binnen rolt.
    -Het is al halverwege de middag en we zoeken het restaurant op dat op n° 1 staat volgens tripadviser. Het is niet echt wat we in gedachten hadden om een uitgebreide maaltijd te hebben. Het is een worstenrestaurant, met net genoeg plaats voor ons allen. Nu weten we wie de personen zijn die recensies schrijven op tripadviser: backpackers die voor weinig geld een snelle stevige hap willen. We bestellen braad- en Frankfurterworsten en iedereen is het er over eens: ze smaken heerlijk! De vriendelijke uitbater toont zijn getatoeëerde arm, die vol keukengerei getekend is. Van fierheid over zijn werk gesproken!
    -Terwijl Silvy en Diacuy gezellig in een bar iets drinken, gaat de rest naar het kruis vanwaar we een mooi uitzicht hebben op de stad. Eduardo, de vriend van Eugenia, heeft het lastig om de trappen op te lopen en moet gedurende de kleine klim 3 maal rusten. Het water parelt op zijn voorhoofd. Eenmaal boven neemt hij plaats op een trap en geniet van het uitzicht.
    -Diacuy moet morgen vroeg op. We vergezellen haar naar haar hotel. In deze stad heeft ze telkens al verkeerd gelopen, ook nu wijst ze de verkeerde richting van haar hotel aan. Hilarisch!
    -We krijgen allemaal een dikke knuffel. Tegen Silvy fluistert ze dat het niet langer dan 5 jaar mag duren voor ze elkaar terug zien...

    Dag 14:
    -We nemen de bus naar San Cristóbal El Bajo. De ‘chicken’-bus zit overladen vol. We nemen plaats in de middengang. Eduardo staat met zijn hoofd gebogen, de bus is amper 1,80 meter hoog. Kippen krijgen we niet te zien op de bus, wel te horen. In de bagagerekken liggen massa’s eieren. De muziek knalt uit de boxen. Ambiance!
    -In San Cristóbal El Bajo is er niet veel te zien. Een bus terug is niet direct mogelijk. Iemand belt voor ons Uber op (ja, die zijn hier zonder problemen aanwezig) en een kwartier later worden we met de auto, 5 kilometer hogerop naar het view point restaurant in San Cristóbal El Alto gebracht.
    -Aan de ingang van het restaurant staat een plan met wat er allemaal in het park te zien is. Het park zelf stelt niet veel voor, het doet me aan het Harry Malter park denken. Wie dit kent weet dat het ouderwets, klein, maar uiterst charmant is. Vanaf onze tafel op het dakterras hebben we een mooi zicht op Antigua en omliggende bergen en vulkanen.
    -Na onze vismaaltijd haalt de Uber-kerel ons opnieuw op en brengt ons voor 30 quetzales (€3,5) naar Antigua terug.
    -We worden afgezet aan het Santo Domingo klooster voor een blitzbezoek (en plaspauze) en stappen daarna de hoek om naar het jade-museum. We worden er rondgeleid en komen te weten dat jade-stenen enkel in Guatemala en China ontgonnen kunnen worden. De Chinese jade-stenen zijn wel van mindere kwaliteit. Ook toen al.
    -De verschillende kleuren jade zijn afkomstig uit de verschillende steenlagen die door 2 aardplaten naar boven geduwd worden. De groene waren voor de Maya’s de meest gebruikte en werden intertijd door de hooggeplaatsten als versiering in hun tanden verwerkt. We krijgen replica’s van maskers te zien die gevonden werden bij opgravingen van Maya-graven. Daarna worden we (natuurlijk) rond geleid doorheen de winkel. Onze Arno heeft al de ganse reis zijn oog laten vallen op een amulet met zijn Maya-teken ‘E’, de ‘Wilde bergkat’. Mauro zijn Maya-teken is ‘Kan’, ‘Gevederde Slang’. Achter onze rug rept Eugenia met 2 zulke amuletten naar de kassa. Een cadeautje voor de jongens. Ik kom te weten dat mijn Maya-teken ‘’Tz’i’’ is, wat ‘Coyote’ betekent. Volgens de uitleg zijn coyotes alert, vriendelijk, dapper en gevoelig, maar moeten uitspattingen vermijden. Moeten kalm blijven en tot rust komen. Na deze uitleg te weten, beslis ik ook voor mij zo’n Maya-amulet in jade te kopen. Kent er nog iemand de hit uit 1981 van Peter Blanker?
    -Silvy haar Maya-teken is ‘Ajpu’, wat ‘Slak’ betekent, of ‘Caracolleke’. Zij hoeft geen amulet, ze voelt zich genoeg beschermd door de Coyote, Wilde Bergkat en Gevederde Slang rondom haar.
    -Het chocolade museum is iets verderop. We krijgen melk- en zwarte chocolade te proeven en een likeur op basis van chocolade. Wanneer het meisje verneemt dat wij uit België komen -het land van bier & chocolade, weet ze- beseft ze al dat ze aan ons niet veel zal verdienen... 
    -‘s Avonds eten we niet zo ver van ons hotel. Net wanneer we het restaurant binnen zijn, begint het hevig te regenen. Om 22 uur sluit het restaurant. We worden vriendelijk verzocht op te krassen. Het is zo goed als gedaan met regenen. De voetpaden liggen vol diepe plassen. Verschillende straten staan blank. We proberen naar de minst diepe plaatsen te springen, lopen soms midden op straat en spurten vlug naar de kant wanneer auto’s in volle snelheid door de pikdonkere straten rijden. Droge voeten/onderbenen hebben we niet meer.

    Dag 15:
    -We kunnen vroeg ontbijten, want om 8 uur staat de Uber-chauffeur aan ons hotel om ons naar de Pacayavulkaan te voeren.
    -Om 8u30 gaat de bel. Het is de chauffeur die Eugenia en Eduardo komt ophalen. Eugenia wuift ons door het raam van de taxi toe, zoals een echte prinses. Van onze Uber-chauffeur nog steeds geen spoor.
    -We gaan dan maar de stad in en boeken de trip in een reisbureau. Van de prijs gaat er al snel $5/per persoon af, zodat we op de prijs van Uber uitkomen. Enig minpunt: het is een collectivo en we kunnen pas ‘s namiddags vertrekken... met grote kans op regen.
    -De toeristische dienst van Antigua geeft ons informatie over de streek waarrond de klas van Mauro volgend schooljaar tijdens de projectweek zal werken. Veel info, buiten enkele kaarten en een brochure, hebben ze niet. Het is duidelijk geen toeristische trekpleister.
    -De collectivo is wel op tijd en brengt ons samen met 4 andere toeristen naar de Pacaya-vulkaan. Tot halverwege de vulkaan staan er huisjes gebouwd. Vloerverwarming zal er allicht gratis zijn, maar een gat boren om een warmtepomp te installeren zou ik hier toch niet durven riskeren.
    -Het is anderhalf uur stappen om de top van de vulkaan te bereiken. De gids stapt snel door, doelgericht zodat we zouden opgeven en gebruik maken van de paarden die met ons mee wandelen. Na nog geen 20 minuten zijn er al 3 paarden bezet (aan $25/pp) door onze medereizigers. Een paardenmenner is constant tegen Silvy bezig van ‘taxi’, ‘een paard’. Ze zet opeens wat sneller de tred er in.
    -De Maya-goden zijn ons goedgezind. In plaats van de te verwachten regen, krijgen we tussen de wolken door zonnestralen te zien. Ook nu doen Arno en Mauro het voortreffelijk. Gezwind stappen ze naar boven. Silvy hoort de gids tegen een paardenmenner fluisteren dat het niet zal lukken om een paard aan de kinderen te verhuren. Hij voegt eraan toe dat ze bij de afdaling misschien meer geluk zullen hebben. Weten zij veel dat wij van Gent zijn, en onze lijfspreuk “nie pleuje” is.
    -Boven gekomen zien we een grimmige massa artistiek gestolde lava. Wat verderop glijdt een rode massa langzaam de vulkaan af. We komen dichterbij. De hitte brandt door onze kleren. 1800°C warmte heeft de lava volgens de gids. Hij houdt een stok met marshmallows dichtbij de hete lava. Na enkele ogenblikken houdt hij ons de te zwartgeblakerde snoep voor. 
    -Wat later neemt hij mij apart en vraagt of ik geen foto van de vloeiende lava van dichterbij wil nemen. Ik volg hem de gestolde lavablokken op tot op enkele meters van de hete brij. De lava gaat sneller dan verwacht de helling af.
    -Ik besef dat Silvy er niet gerust in is en blijf niet te lang vlak naast de lavastroom staan. Wat zouden we moeten doen indien de vulkaan echt zou uitbarsten, vraagt ze. Hard rennen, denk ik, naar de groen beboste berg iets verderop waar nog geen zwarte lavablokken liggen.
    -Tegen 20u zijn we terug aan het hotel. We eten gevulde pannenkoeken in de stad. Arno staat fier naast een levensgrote Nutella-chocopot te poseren. Hij en Mauro krijgen een welverdiende met Nutella gevulde pannenkoek als dessert.

     Dag 16:
    - 14 eieren en 7 porties gemalen bonen per volwassene later, verlaten we de Villa del Marqués en trekken we naar onze laatste verblijfplaats: San Lucas Tolimán aan het meer van Atitlán.
    -Wanneer een half uur na afspraak de collectivo nog niet gearriveerd is, vragen we na in het hotel of dit nog binnen het ‘latino’-uur past. Ze kijkt bedenkelijk en raadt ons aan om toch maar even te bellen. Vijf minuten later komt de collectivo aangestoven.
    -In Panachajel stopt de chauffeur op de hoek van een straat. Hij fluit naar enkele louche verkopers van boottrips. Ze komen onmiddellijk op de bus af. Wij zijn precies de interessantsten van de hoop. 2 personen die ons een dure boottrip trachten aan te smeren, blijven ons belagen. We voelen aan dat er iets niet klopt. We wandelen met al onze bagage naar de pier waar de boten liggen. De personen die ons willen ‘helpen’, lopen enkele meters voor ons uit en laten ons met onze bagage zeulen. Ze zorgen ervoor dat we met niemand anders contact kunnen hebben. Silvy slaagt erin om toch een babbeltje te slaan met een ouder Guatemalteeks koppel. Zij verwijzen ons door naar de echte aanlegsteiger voor openbaar transport. De oplichters druipen af. Voor 100 quetzales (€11,50) maken we de oversteek in plaats van de 500 (€58,00) die de oplichters eerst voorstelden.
    -Ons laatste hotel ligt aan de voet van de Tolimán-vulkaan. Maar geen paniek. De laatste grote uitbarsting was 78000 jaar geleden, het ontstaan van het Atitlán-meer. Onze verblijfplaats is een streling voor het oog. Als laatste hotel hebben we er duidelijk het chiqueste uitgekozen. Dit is ook qua prijs te zien. Silvy glundert, en daarvoor doen we het!
    -Vanaf het restaurant hebben we een uitzicht over het meer en omliggende vulkanen. Terwijl we daar zitten vliegen de kolibries constant in het rond. Met een Zacapa-rum (al vijf keer tot de beste premium rum uitgeroepen op het Carribean Weeks' Rum Festival) bij de hand vieren we onze tot nu toe meer dan geslaagde reis.
    -We slenteren de hoofdstraat in. Het stadje is groter dan verwacht. We passeren een ijssalon waaraan de 2 jongsten niet kunnen weerstaan. Terwijl Arno met zijn ijsje de trap afstapt, valt zijn bolletje op de grond. Hij past de 2-seconden-regel toe, pakt zijn bolletje van de grond en zet het terug op zijn hoorntje. De mensen in het ijssalon schaterlachen. We stappen verder. Ineens komt het meisje van het ijssalon op Silvy af. “Ik heb jou waarschijnlijk 10 quetzales te weinig teruggegeven. Ik ben er zeker van, alsjeblieft”, zegt ze. Had ze wroeging omdat Silvy haar daarnet nog een fooi gaf?
    -Een overijverige politieagent staat molenwiekend het verkeer te regelen. Hij zorgt ervoor dat de zeldzame auto die hier passeert niet op een moto kan rijden.
    -In ons hotel mag geen drank van buitenaf genuttigd worden. We kopen een klein flesje rum. Een beetje tegendraads zijn mag toch wel?
    -Op de aanlegsteiger aan het meer, staan een 10-tal mensen te vissen. Ze hebben enkel een draad met vishaken. De draad is rond een flesje gewikkeld. ‘Zelfberedzaam’ noem ik dat! Maar vanavond zullen ze honger lijden. We krijgen geen vis te zien.
    -Vanaf ons terras horen we een bandje Guatemalteekse muziek spelen in het restaurant. We blijven nog wat zitten, maar uiteindelijk moeten we naar het restaurant want om 21 uur sluit de keuken. 2 lange tafels in het restaurant zitten vol toeristen. Een bandje speelt (veel te luid naar onze zin) de plaatselijke hits op enkele marimba’s, een soort plaatselijke xylofoon. Ze kunnen de toeristen niet bekoren, want het grootste gedeelte van de groep zit ‘gezellig’ op hun gsm te tokkelen.

    Dag 17:
    -Ontbijten in het restaurant met muziek van Sting/The Police op de achtergrond. Dat kunnen ze in Gent (Jazz) niet zeggen. Het is wel een versie op panfluit. We zijn er nog niet uit wat we het ergst vinden: de marimba of de panfluit-versie... Voor de kolibries maakt het niet uit. Zij komen aan- en af vliegen naar de kolibrie-feeders die aan het terras opgehangen zijn.
    -Vandaag wordt het een rustdag. De dame van het hotel maakt ons wegwijs met welk vervoersmiddel we welke dorpjes kunnen aandoen. We bestellen de gratis kajaks om tegen 15 uur op het meer te varen.
    -En als ik zeg een rustdag, dan is het (tja) een rustdag. Silvy, Arno en Mauro spelen een bordspel. Ik schrijf wat, de rum bij de hand. Dit mag ook wel eens.
    -Het is al snel middag. Tijd om in het dorp te eten. Op het dorpsplein stappen we een pizzeria/hamburgertent binnen. Voldaan stappen we buiten met 105 quetzales (€12) minder in onze zakken. 
    -Even later worden we aangeklampt door een Duitser. Hij is enkele dagen geleden overvallen en vraagt of we een Paypal-rekening hebben, waar hij geld naar kan overschrijven en wij hem dan cash terug betalen. Ik wil hem helpen en na enkele minuten is er €100 overgeschreven naar mijn elektronische rekening. Ik stel voor om samen naar een bankautomaat te gaan om hem zo snel mogelijk cash geld te geven. Wat blijkt? In geen enkele van de 3 bankautomaten die ik aan doe kan ik geld opnemen. In het hotel check ik onze MasterCard-rekening en zie dat we onze limiet bereikt hebben. De hotels die we maanden geleden geboekt hebben, rekenen nu pas af waardoor ons budget dat overblijft serieus geslonken is. Hier hadden we echt niet op gerekend. Ik moet de Duitser teleurstellen en schrijf zijn €100 direct terug over.
    -Door dit voorval beseffen we dat we zelf met geldproblemen zitten. Ons bankkantoor is nu niet bereikbaar. We zoeken een andere optie. Western Union lijkt ons ook een optie. Ik schuim enkele websites af over hoe en wat we moeten of kunnen doen. -Maar door onze bankcrisis valt onze kajaktocht figuurlijk in het water. Gelukkig maar. Iets na 15 uur wordt het ineens donker en koud. De wolken hangen zodanig laag dat we er middenin zitten. Is er storm op komst? Nog een geluk dat we door de geldkwestie de tijd niet meer hebben gehad om het meer op te varen.
    -Op onze terugtocht naar het hotel, komen we een lijkstoet tegen. Een kleine kist bekleed met witte doeken wordt door 2 personen in de hoogte gedragen. Tientallen mensen lopen er achteraan. Ineens wordt ons geldprobleem wat minder erg.

    Dag 18:
    -‘s Nachts om 01u15 (09u15 Belgische tijd) loopt ons alarm af. We bellen naar ons Argenta-bankkantoor. Ze hebben onze mail die we gisteren verstuurd hebben al gelezen. Onze limieten van de creditcard hebben ze onmiddellijk verhoogd, waardoor we onze hotelrekening zeker kunnen betalen. Geld afhalen lukt nog steeds niet. Doordat we ons hotel in Antigua cash betaald hebben (op aandringen van de eigenares, die achteraf gezien waarschijnlijk eigenlijk gewoon in het zwart wou werken) hebben we teveel cash afgehaald zodat onze limiet bereikt werd. Met onze maestro-kaart kunnen we geen geld afhalen. In Guatemala kennen ze dit niet. Dan heb je eens geld op de rekening staan, en dan kan je er niet aan. Frustrerend! Maar we hebben nog enkele euro’s die we kunnen wisselen, waardoor we voldoende cash zullen hebben voor de laatste dagen. Één ding beseffen we: volgende keer gaan we vóór onze reis toch eens langs de bank.
    -Tegen 11 uur zitten we in de lancha (houten motorboot) richting Panajachel. Van hieruit kunnen we maar één richting uit met het publieke transport. Terwijl we vertrekkensklaar, zitten, komen vrouwen in traditionele klederdracht inschepen op een boot naast ons. Ze dragen geknoopte gekleurde doeken als draagtas met zich mee en een kalkoen en kippen in manden. Dit is een echte ‘chikken’-boot. Opeens horen we iemand op die boot enkele meters verder roepen: ‘Laatste keer voor San Antonio Palopó’. We veren recht. ‘Gaat die boot naar San Antonio?’. We krijgen een bevestigend antwoord. Eén voor één stappen we uit de boot, want San Antonio is het plaatsje dat wij willen bezoeken. Silvy vraagt onze 100 quetzales terug. De kapitein geeft haar 60 quetzales terug. De andere 40 krijgt ze terug van de jongen die tegen ons gezegd heeft: ‘Stap hier maar in, dit is de enigste publieke passagiersboot’. Die 40 quetzales blijkt zijn commissieloon te zijn. Terwijl ze het geld aanneemt, valt haar zonnebril van bovenop haar hoofd (slechte traditie) in het water. Ik vind het onbegrijpelijk dat niemand van de mensen rond haar aanstalten maakt om het ondiepe water in te stappen en haar zonnebril te nemen. Dus doet ze het zelf. Met haar kleed omhooggetrokken stapt ze het water in en zakt telkens verder de modder in. Ze heeft haar bril terug, maar zit wel volledig vast. Van op de aanlegsteiger trek ik haar de modder uit. Bij het instappen van de ‘chicken’boot zitten de traditioneel geklede dames zachtjes te gniffelen. 
    -Terwijl we over het water varen, komen sommige vlechten los bij de vrouwen. Deze wapperen met hun glinsterende versieringen mooi in de wind. Op een tussenstop worden vlug nog wat voedselvoorraden op een houten pier gekieperd. De mensen hier hebben opnieuw vers eten voor deze week.
    -Bij het aanmeren in San Antonio Papoló laten we iedereen voor ons uitstappen. Ik help een oud vrouwtje door het dragen van de mand met haar kalkoen. De kalkoen steekt zijn kop door het net en kijkt verschrikt in het rond. ‘Zo’n exemplaar hebben we hier nog niet gehad’, moet het gedacht hebben.
    -We worden aangesproken door een vrouw die ons uitleg wil geven van het productieproces van katoenbol tot geweven doek. Ze neemt ons mee naar een coöperatieve van 40 vrouwen, waarvan er telkens 3 in de winkel aanwezig zijn. De overige werken van thuis uit om te zorgen voor kind en gezin. 
    -De vrouw toont ons hoe de katoenbollen tot draden gemaakt worden, op een spoel gesponnen worden en hoe alle kleuren bereid worden. Sommige kleuren worden gemaakt van kruiden (rozemarijn, peper, mangobladeren, ui) of van insecten die op een cactus zitten. Alles wordt anderhalf uur gekookt. Na het kleuren en drogen van de draden kan het weven beginnen op een weefgetouw. We kopen er geen doeken. Maar Arno en Mauro willen al dagenlang een met pareltjes gemaakte kolibrie. Deze zijn door 8-jarigen gemaakt. We kopen er 2 en geven iets extra voor de uitleg. Ze vragen of we de foto’s kunnen opsturen en geven ons een postadres. Voor mijn gemak vragen we ook een mail-adres.
    -We wandelen wat door het dorpje. We kijken onze ogen uit. We zien een man grote stenen op zijn rug dragen voor het bouwen van een huis. Een andere man klopt met hamer en bijtel een stuk van een rots. Wanneer we enkele uren later opnieuw passeren, is hij nog steeds bezig. Ik zie weinig vooruitgang. 
    -De traditionele mannenkleding hier is een hemd met rok en gummilaarzen. Niet echt mijn stijl. Op hun hoofd dragen ze een westernhoed. Op hun schouder hangt dikwijls een gehaakte wollen tas. Vanaf het terras zie ik 2 toeristen vragen aan een man in traditionele kledij of ze samen op de foto mogen. Tegen betaling mogen ze. Ik heb de man vanaf het terras in het vizier... klik klik. Tegen de vrouw van het restaurant vraag ik (euh, Silvy vertaalt) of Silvy met haar op de foto mag omdat de kleur van haar ogen goed bij haar blauwe traditionele outfit past. Klik klik.
    -Bij het verlaten van het restaurant, zegt een een verkoopster van doeken en bandjes aan Silvy dat ze een mooi liefje heeft. ‘Hij lijkt op Jezus’. Misschien kan ik hier nog een carrière beginnen. De offerblokken zouden nogal snel gevuld zijn...
    -Met de pick-up rijden we naar Panajachel terug. Enkele vrouwen hangen een doek voor hun gezicht, net zoals je een doek over een parkiet zou leggen, nu als bescherming tegen de zon. In de laadbak zitten we met 30 personen opeen gepakt. Ik sta rechtop, om alles goed te kunnen zien. 
    -Eindelijk kunnen/mogen Arno en Mauro hun quetzales op doen. Mauro vindt een papegaai op een stokje. Arno wil een apenmasker. Zijn probleem echter is dat er zo veel zijn, die allemaal op elkaar lijken. Uiteindelijk koopt hij er één. Maar echt overtuigd van zijn keuze lijkt hij niet.
    -Aan de pier van Panajachel worden we opnieuw aangeklampt door verschillende personen die we één voor één negeren. We stappen op de boot, nog zonder te betalen.
    -Tijdens onze overtocht zit Silvy te genieten van haar 3 mannen die netjes naast elkaar zitten vooraan op de lancha. Door de schokken van de boot op de golven, kunnen we met moeite stil blijven zitten. Bij het aanmeren betaal ik de schipper de gebruikelijke 100 quetzales. Ik krijg er 50 terug.
    -We maken een avondwandeling in het dorp. We passeren een geïmproviseerde gym. Wat verder komt er een moeder met een peuter af. De peuter is aan het krijsen, doet niet wat de moeder zegt. ‘Wees maar braaf, want kijk daar zijn de blanke mensen al die je zullen meenemen’, vertaalt Silvy achteraf. Schrijnend dat ze zo over ons praten... maar ze hebben wel hun redenen, zeker?
    -We komen opnieuw de vriendelijke agent tegen. Wanneer hij ons ziet, lacht hij al zijn tanden bloot en begint hij overdreven naar ons te zwaaien. De automobilisten rondom hem weten even niet of ze mogen doorrijden of moeten stoppen.
    -Ineens horen we luide rockmuziek. De muziek komt uit de kerk. Er is net een misviering begonnen. De priester spreekt zijn gelovigen enthousiast aan. Hoe komt het toch dat dit bij ons zo’n saaie bedoening kan zijn? Hier zou je zelfs als niet-gelovige willen deelnemen aan het feestje in de kerk.
    -Nu we weten dat we onze rekening in het hotel kunnen betalen, bestel ik een filet mignon met een hele fles wijn. Ik voel me precies iets beter dan gisteren.

    Dag 19:
    -In het dorp nemen we een pick-up naar Santiago Atitlán. Deze keer zijn er geen zitbankjes geïnstalleerd. Noodgedwongen moet iedereen rechtstaan. Arno en Mauro genieten ervan, de haren in de wind. De autostoeltjes met gordel gebruiken we volgende week thuis wel.
    -In Santiago Atitlán zoeken we een gids om ons rond te leiden. Na wat afdingen, krijgen we een 2-uurdurende rondleiding, vervoer inbegrepen.
    -Eerst bezoeken we het vrouwtje dat op het muntstuk van 25 centavos staat. Ze was de mooiste van een schoonheidswedstrijd en daarom het uitverkoren model om op het muntstuk te staan. Helaas voor ons was deze schoonheidswedstrijd 60 jaar geleden. Het 77-jarig vrouwtje ontvangt nu toeristen tegen betaling. Misschien een idee voor koning Filip, om onze staatsschuld te verlichten. Ze zit in haar zeteltje in klederdracht zoals ze afgebeeld staat op het muntstuk. Naast haar aan de muur hangen krantenartikels en diploma’s die bevestigen dat zij de ene echte jonkvrouw was die op het muntstuk staat. Wanneer ik een foto wil nemen, zet ze zich onmiddellijk in de pose zoals op het geldstuk.
    -We stoppen aan het Vredesplein. Hier vond voor deze regio tijdens de burgeroorlog in 1990 de laatste confrontatie plaats tussen de indianenbevolking en de regeringstroepen van dictator Rios Montt. In andere gebieden duurde de strijd voort tot 1996. Deze plaats is de veiligste plaats in het dorp, want niemand zal het in zijn hoofd halen om op deze ‘speciale’ plaats een misdaad te begaan.
    -De kerk van Santiago Atitlán is ook bijzonder. Langs de muren in de kerk zijn de beelden met futuristische kleren gekleed. Achter het altaar staan er heiligenbeelden die getooid zijn in de specifieke Maya-kledij. Dit was om de Maya-gemeenschap naar de kerk te lokken, om hen te bekeren tot het katholieke geloof. Aan de ingang van de kerk een gedenkteken voor de pastoor die doodgeschoten werd door doodseskaders omdat hij opkwam voor de rechten van de Indianen.
    -Met de tuc-tuc komen we in een grote menigte terecht. In de processie stappen mannen met gitaren voorop. Wat verder komen we in een Evangelische begrafenisoptocht terecht. Een paars-roze kist wordt de hoogte ingedragen, gevolgd door een grote Maya-gemeenschap. Onze gids toetert zich een weg doorheen de massa. Respectloos volgens ons. 
    -We worden afgezet bij Maximóm, een afgod van de Maya’s, die elk jaar in een ander huis staat opgesteld. Deze pop breng je offers om liefde, geld of goede gezondheid te vragen. Wanneer wij aankomen is er iemand offers aan het brengen. De pop Maximóm zit met een brandende sigaret in de mond en een fles alcohol tussen de benen. Om de minuut of twee tikt iemand de as van de brandende sigaret in een asbak. De offergave (ons geld) wordt aan de stropdas vastgemaakt. Een man, sjamaan of priester prevelt de ganse tijd in de indigo taal. We verstaan er niks van, maar af en toe komt er een naam van een katholieke heilige of van een Maya-God over zijn lippen. De 2 culturen worden hier gemengd. De man naast mij vraagt om 3 sigaren te offeren. Hij besprenkelt die eerst met alcohol, wrijft dan zijn handen en benen in met alcohol en steekt dan 1 sigaar in zijn mond. De hele kamer vult zich nu met wierook en sigaargeur. Waarom de man offers brengt weten we niet. We zitten verbaasd te kijken naar dit ritueel en compleet onder de indruk verlaat ik even later het met kaarslicht verlichte kleine gebouwtje.
    -Met een overladen pick-up (precies koeien op weg naar het slachthuis) keren we naar het hotel terug. Ik hou af en toe mijn hoed voor mijn gezicht, telkens als de bus voor ons optrekt en een zwarte roetwolk in onze richting blaast. Hier heeft men nog genoeg bomen om de uitstoot te neutraliseren.
    -In het hotel staan de marimba en drum opnieuw opgesteld. We besluiten vanavond vroeg te gaan eten. Maar kijk, tijdens ons avondmaal begint Silvy te heupwiegen en begint ze eventjes met Arno te dansen. Ik zou ook wel willen dansen, maar heb ineens last in mijn dij...

    Dag 20:
    -Met de lancha gaan we naar San Juan, met tussenstop in Panajachel. We zitten achteraan in de boot. Eerst worden de kippen en kalkoen afgeleverd in Santa Catarina Palopó. Door die extra tussenstop kan Arno het niet meer houden om niet te plassen. Ik maak me breed zodat ik in het gezichtsveld zit van de andere passagiers, terwijl Arno achter mijn rug door het raam in het meer plast. Zijn straal gaat zodanig hoog en ver, dat van enige discretie geen sprake meer is.
    -San Juan is een rustig dorpje, dat bekend staat voor het weven van doeken. Aangezien we al een demonstratie weven gezien hebben, laten we de weefcoöperaties aan ons voorbij gaan. Ik drink een koffie. In het koffiehuis is men bezig met het branden van koffiebonen (op 167°C). Achter in de tuin zie ik de koffieplanten staan die pas volgende maand geoogst kunnen worden. Een bedelende ‘blinde man’ lonkt van achter zijn zonnebril uit zijn ooghoeken op het moment dat Silvy in haar kleedje passeert.
    -In San Juan zijn op de muren veel muurschilderingen te zien. Sommigen geven een stukje cultuur weer. Andere, zoals die van de familie Simpsons, hebben volgens mij geen link met de Maya-cultuur. De dame in roze klederdracht die naast de afbeelding staat, neem ik mee op foto.
    -Op een overdekt speelterrein zijn enkele jongens het Maya-balspel aan het oefenen. Het is de eerste keer dat ik dit zie. Met hun heup moeten ze de bal raken en die proberen door een omhoog hangende ring te duwen. Het lijkt me niet gemakkelijk. Honderden jaren geleden kon je dit maar beter goed kunnen. De verliezende ploeg werd af en toe geofferd aan de goden.
    -Met een tuc-tuc laten we ons naar de aanlegsteiger van San Pedro brengen, waar we een lancha nemen naar Santiago Atitlán. We volgen een vrouw die ons de weg toont naar de bus. Ze wandelt stevig doorheen de markt. Door de drukte kan ik amper volgen, maar telkens zie ik Silvy lopen die met kop en schouders (letterlijk) boven de mensen uitsteekt.
    -Voor amper 5 quetzales per persoon nemen we de bus naar San Lucas Tolimán. Voor onze verplaatsingen geven we telkens lukraak wat quetzales. Maar van een ding zijn we zeker: we geven telkens meer dan zou moeten.
    -Na ons middagmaal in ons hotel, neemt Silvy plaats op een ligstoel naast het zwembad, met een Pina Colada bij de hand. Het beetje rust heeft ze tijdens deze reis wel verdiend. Arno en Mauro maken eindelijk eens gebruik van het zwembad. Als spartelende palingen spelen ze in het rond, zonder zich druk te maken om de mensen rond het zwembad die ze bespatten.
    -De voorbereidingen worden genomen om huiswaarts te keren. Boarding-passes worden opgevraagd. De extra bagage boeken we deze keer zonder problemen (€110) bij.
    -We worden door onze kinderen verwend (maar mogen niet verklappen op welke manier). Na het avondeten volgt er een gezellig gezinsmoment, waarop we herinneringen moeten vertellen over hun peuter- en kleutertijd.

    Dag 21:
    -We pakken onze bagage. Onze truien, jassen en zware schoenen steken we ver weg in onze rugzakken. Ook wij volgen hier het Belgische weerbericht en zijn op de hoogte van de hittegolf. -We hebben nog 2 uur vooraleer een taxi ons komt ophalen. Tijd genoeg om een bezoekje te brengen aan de Maximóm van Tolimán. Deze figuur heeft een akelig zwart masker met zwarte westernhoed op het hoofd. Ook hij heeft een sigaret in de mond. Voor hem staan flesjes alcohol, brandende kaarsen en verflenste bloemen. De ruimte naast en achter hem staan vol katholieke heiligen. Er is ook een Jezus aan het kruis en één in een kist. De man (uitverkorene om hier te mogen dienen) geeft ons uitleg wie die Maximóm eigenlijk is: toen de Spanjaarden hun veroveringstocht doorheen Midden-Amerika maakten, stootten ze op een stamhoofd, een groot oppermachtig man die graag rookte en dronk. Hij was zeer geliefd bij zijn volk. De Spanjaarden wisten dat indien ze hem doodden, dat ze dan ook snel het volk en land konden veroveren. Tijdens de overlevering hebben ze de figuur van de God Maximóm en dit geliefde opperhoofd tot één samengevoegd. 
    -We hebben nog enkele quetzales over en deze spenderen we aan kleine speeltjes. Een oud vrouwtje, die ons hier al elke dag aangesproken heeft om iets te kopen in haar winkeltje, zit wat te weven aan de ingang van haar winkeltje. De gekleurde draadjes zijn op ingedeukte drinkblikjes gewikkeld, in plaats van op de gebruikelijke klosjes. 
    -Mooi op tijd (om 12 uur) staat de taxi op ons te wachten. Hij brengt ons rechtstreeks naar de luchthaven in Guatemala City. Bij het uitstappen aan een tankstation verschieten we van de verzengende hitte. Het was ons niet opgevallen dat de temperatuur aan het Atitlán-meer enkele graden lager is dan in de rest van Guatemala. We bereiden ons dus voor op de hittegolf op Belgisch grondgebied. -In de luchthaven bedenken we ineens dat onze bagage niet meer dan 23 kg mag wegen. Voor alle zekerheid leg ik de bagage één voor één op de weegschaal. De eerste rugzak duidt 54,8 aan. De andere 34. Vlug openen we onze bagage en beginnen het een en het ander te versteken. Reisgidsen stoppen we opnieuw in de handbagage. We hebben enkele kilo’s koffie gekregen van zowel Diacuy of Eugenia en onze zware stapschoenen zitten nu in onze hoofdbagage. Maakt dit echt zoveel verschil? Totdat Silvy opmerkt dat het geen kilo’s zijn op de weegschaal, maar ‘libra pound’ (=450 gr). Ik dacht al: “een rugzak van 54,8 kg zo losjes over mijn schouder zwieren. De bonen en steaks hebben me precies niet zwakker gemaakt”.
    -Bij de handbagage-controle hebben we minder geluk. Bij één rugzak gaat het alarm af. 2 messen zouden in de rugzak moeten zitten. De douanebeambte begint ijverig te zoeken en te zoeken. Alle ritssluitingen worden geopend, alles uitgehaald tot hij 1 Zwitsers zakmes vindt. Bij het overladen daarnet van hoofdbagage naar handbagage hebben wij dit over het hoofd gezien. En nog blijft hij verder zoeken. Alles wordt nogmaals uit de rugzak gehaald en badend in het zweet haalt hij er een nog groter zakmes uit. We zijn net te laat om de rugzak met de messen af te geven als hoofdbagage. Daarom belanden de 2 Zwitserse messen in de vuilnisbak, waar ze een gegeerd product zijn voor de douaniers die dit zien gebeuren.
    -Na een vlucht van een half uur landen we in El Salvador. We stappen even uit en tegen 19u30 kunnen we vertrekken naar Madrid. De iPads en Nintendo worden bovengehaald. Evenals ‘De Pruimenpluk’ van Dimitri Verhulst.
    -Iedereen van ons gezinnetje speelt het spelletje Tetris op het schermpje voor zich. Ik stop wanneer ik mijn naam kan invullen in de lijst met beste scores. Voorlopig ben ik de nummer 7 van het vliegtuig.
    -Na een marathon-schermpjes-kijken, vallen Arno en Mauro 2 uur voor het landen in slaap. -Om 14u15 landen we in Madrid. We begeven ons naar de terminal voor onze aansluitende vlucht naar Brussel. Deze hebben we pas om 20 uur. We hebben er voor gekozen om voor €200/ticket enkele uurtjes langer op de luchthaven van Madrid te blijven...

    In de overtuiging dat we geen verder avontuur beleven, zet ik een streep onder dit reisverslag!

    STREEP
    ________

    (Einde van dit reisverslag)

    0 reacties:

    Een reactie posten

    Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

    << Homepage