donderdag, oktober 23, 2008

Bouillabaisse à Marseille

23 september 2008

Koen pikt me op om 10h45. Met een kop vol snot stap ik zijn wagen in. Keelpastilles en Dafalgantabletten puilen mijn rugzak uit. Op de achterbank ligt ‘Witse’, die op de cover van de Humo prijkt. We nemen de autosnelweg richting Charleroi, de thuisbasis van Ryanair. Bij het volgen van een Volkswagen kever cabriolet met zwarte schone aan het stuur, neemt Koen ineens de afrit en we rijden Halle binnen. We doorkruisen het centrum en rijden terug de autosnelweg op. Witse krijgen we niet te zien…

Ruim op tijd rijden we de parking van ‘Brussels South’ binnen en nemen de lift naar boven. We checken onze instapkaart en zien dat die al geregistreerd is. De self-incheck via internet werkt perfect. Na het nuttigen van een broodje en koffie, gaan we door de douane en schuiven aan voor de controle. De deodorant en tandpasta van een voorganger vliegt onvermijdelijk de vuilnisbak in, alsook een pas gekochte Carlsberg. Als ik aan de beurt kom, begint het apparaat te piepen. Een beambte met witte plastieken handschoenen aan komt op me af en neemt me apart. Na een grondig onderzoek (zó grondig nu ook weer niet!), moeten mijn boots uit en gaan ook die de transportband op. Mooi op tijd stijgen we op…


Nog voor het opstijgen, was ik lichtjes ontgoocheld, ik dacht echt dat we dankzij onze online check-in recht hadden op ‘priority boarding’, maar ook dit was een desillusie. Beteuterd sta ik te kijken in de rij van de priority boarders, als plots een dame vraagt of ik sta aan te schuiven. Ik laat haar door en zeg terloops dat ik niet tot die elite behoor… Later op het vliegtuig zijn nog twee favoriete plaatsen vrij aan de nooduitgangen. Ik neem plaats naast een oude bekende, de priority boardster! Een Belgische die al 8 jaar in de streken van Marseille woont en werkt en die altijd extra betaalt om prioritair te kunnen inschepen, ze houdt van de extra beenruimte die de plaatsen aan de nooduitgangen geven. Ze vraagt naar waar wij gaan en waar wij logeren. Vol trots en in mijn beste Frans zeg ik: “Le quinzième arrondissement, près de l’ Hôpital du Nord” Meteen krijg ik een ontnuchterend antwoord: “Très dangereux les quartiers là-bas” Dat belooft!

Marseille, gelegen in het zuiden van Frankrijk aan de Middellandse Zee ligt er bewolkt bij. Wanneer we de luchthaven buiten komen, begint het zelfs te regenen. We schuilen onder een afdakje totdat de buschauffeur afkomt en de passagiers laat opstappen. Een halfuurtje later worden we aan Gare Saint-Charles afgezet. We bekijken een stadsplan en zoeken waar ons hotel gelegen is. Het ligt ‘zogezegd’ op 10 minuten van het centrum, toch moeten we eerst een metro nemen en dan nog een bus. De verkoopster van vervoersbiljetten doet nogal bot tegen Koen. Uiteindelijk legt ze 2 biljetten voor zijn neus en smijt ze het wisselgeld erbij… maar wel één euro te weinig!

We nemen metrolijn 2 naar de eindhalte ‘Bougainville’ en stappen dan bus 76 op. De chauffeur heeft geen wisselgeld bij zich en laat ons gratis opstappen. Op de bus zit een overwegend gekleurde bevolking, en hoe verder we rijden, hoe meer er opstappen. Het is spitsuur. De bus komt met moeite vooruit. De zogezegde 10 minuten, worden al gauw één uur. Het ‘hotel Campanelle’ ligt vlak aan de autostrade en heeft meer zakenreizigers als cliënteel, dan toeristen als wij. We krijgen een twin-kamer toegewezen in een aangrenzend gebouw. De rugzakken worden afgezet. Ondertussen heeft Koen een inval en maakt een bordje met ‘Centre Ville’ opgeschreven. Vijf minuten later sta ik op de hoek van de oprit van de autostrade met het bordje in de hand. Het is grappig hoe sommige chauffeurs reageren als ze het bordje zien: of ze moeten net de andere kant uit, of ze hebben net geen plaats, of ze draaien hun hoofd zodat ze ons niet zien staan. Na vijf minuten stopt er een aftandse Citroën met 2 stukadoors. Ze nemen ons mee en tien minuten later staan we al in het centrum van de stad. Terwijl de chauffeur ons nog iets wilt tonen, rijdt er bijna iemand op ons in. We worden aan de Arc de Triomphe afgezet en krijgen nog de mededeling waar we de bus terug moeten nemen. Door een halfverlaten winkelstraat komen we aan de ‘Bourse’ terecht met bijhorend busstation. Van hieruit is het maar enkele honderden meters naar de ‘Vieux Port’.


‘Le Vieux Port’ is een soort dok, dat aan weerszijden stampvol ligt met kleine jachtjes. In het midden is een vaargeul vrijgehouden. Ontelbare masten wiebelen op en neer en van links naar rechts. Aan de voorkant van het dok liggen geen bootjes aangemeerd. Dit is het befaamde ‘Quai des Belges’, waar ’s ochtends verse vis verhandeld wordt. Aan deze kade is er praktisch geen niveauverschil met het water, slechts een 30 centimeter. Aan de horizon zorgt een ondergaande zon voor een fraai verlichtte wolkenpartij, fototoestel in de aanslag en maar beelden schieten. Tussen de gevels van ‘Quai du port’ bemerken we ook Hotel ‘Belle Vue’. Dit hotel, dat we op het oog hadden, was ongelukkiglijk volgeboekt. Hippe cafeetjes en dito restaurants lonken naar ons, maar eerst willen we nog een stukje stad aan deze kaaien ontdekken. Wat speciaal opvalt, is de heuvel met de ‘Notre Dame de la Garde’. Op de toren staat een gigantische gouden ‘Madonna met kind’. Dominant heerst deze toren over de stad. Naar het schijnt - en dat hebben we uit goede bron vernomen van de twee vriendelijke stukadoors - wordt er overdag overvloedig gebeden en ’s avonds veelvuldig gerookt. Ik denk niet dat dit iets te maken heeft met het Franse antirook beleid, maar ik moet er toch geen tekening bij maken hé.

Aan de andere kant van de ‘Vieux Port’ zijn de straatjes bezaaid met restaurants die de toeristenmenigte doen watertanden. De menu’s zien er bijna overal hetzelfde uit. Toch zit het ene restaurant vol met klanten en is het andere bijna leeg. Wij verkiezen de laatste soort, omdat we dan aan het venster aan de straatkant kunnen zitten. Zo komen we terecht bij restaurant ‘Paul’. We nemen elk het bouillabaissemenu. Koen neemt als voorgerecht een stukje groentemousse, ik verkies de salade. Maar hoe komt het toch dat hier zo weinig volk zit? Is het omdat de ene ober de ijsemmer voor de helft in de tas van een dame giet en de andere helft op de grond belandt? Of omdat hij ons zonder te vragen een tweede fles wijn wil openen aan onze tafel? Of omdat er ons een fles wijn te veel aangerekend wordt? Het eten is in ieder geval lekker. We slenteren de straatjes door en belanden bij de O’Malleys bar, een Ierse pub. Met elk een ‘kleine’ Leffe in de hand nemen we plaats op het terras. Naast ons doet een groep Britten alsof ze thuis zijn…

Om 22h30 wandelen we naar de bushalte. Toevallig (geloof het of niet!) komen we in een straat uit met fijne vleeswaren. Eén van de dames stapt vriendelijk op ons af en vraagt of we niet willen binnenkomen. Ze houdt haar handen open zodat we niet door kunnen, maar zelfverzekerd laten we deze bordelen links liggen.

Tien minuten later komt de bus aangereden. Nadat iedereen opgestapt is, vertrekt de bus in vliegende vaart. Het lijkt erop dat wij de enigen zijn die betalen. De medereizigers op de bus geven een goed beeld weer van de allochtone bevolking van Marseille: Op deze nachtbus zitten verdacht veel jongeren, gekleed in training en met baseballpet op het hoofd. Ze kijken verveeld om zich heen. Hun gsm staat luid genoeg om de hele bus te vullen met Arabisch gejank. Moeten die morgen niet naar school? Een oude man heeft een tabbaard aan, daarboven draagt hij een kostuumvest en een vrouw in kleurrijke doeken gewikkeld, zit naarstig te telefoneren… Ondertussen rijdt de chauffeur verder alsof zijn leven er van afhangt…


Niet normaal, hoe onze bus door de straten vliegt. Ik zoek tevergeefs naar een veiligheidsgordel, maar over deze optie beschikt deze lijnbus niet. Ik moet eveneens vaststellen, dat onze chauffeur kleurenblind is, want zelfs een rood licht is de moeite niet om voor te stoppen.

In het hotel is niets meer te beleven, dus van een slaapmuts komt niets meer in huis! Gelukkig hebben we op onze kamer een waterkoker. Stephan zet thee voor twee. Prima voor het slapengaan!


24 september 2008

“Marseille se réveille, il est sept heure... Marseille...”. Zeven uur. We worden gewekt door de gsm van Stephan. Om beurten nemen we een verkwikkende douche en gaan dan naar het ontbijtbuffet! Ik ben zeer nieuwsgierig, hongerig ook en ik ben zot van royale ontbijtbuffetten. Maar voor 8 euro, kan je geen ontbijt à la ‘Westin Berlijn’ verwachtten, zoals een paar jaar geleden. (lees: “Ist er leben nach Stora Enso Sachsen?”) Niettemin smaakt het ons, alleen jammer dat er geen eitjes beschikbaar zijn. Dat mocht toch wel voor die prijs. We zijn van plan om de dag door te komen op ons ‘petit dejeuner’. Dus wij zien menig klant komen en gaan, alvorens wij verzadigd de ontbijtzaal verlaten.

Het is tijd om naar het centrum te vertrekken. Met hetzelfde papier van gisteren stel ik me op dezelfde hoek van de straat. Het gaat precies moeilijker om ’s morgens een lift te krijgen. Wanneer bus 97 voor de tweede maal passeert, houden we het liften voor gezien en gaan we aan de bushalte even verderop postvatten. Een kerel staat luidop mee te zingen met de muziek op zijn gsm, terwijl hij met de voeten krampachtige bewegingen maakt. Zelfs op de bus laat hij de muziek onverstoorbaar verder spelen. Niemand die reageert of aanstalten maakt om hem te berispen. Gelukkig valt wat later, net voor het binnenrijden van het centrum, zijn batterij plat.

We stappen opnieuw af aan de ‘Bourse’ en gaan wat verder het toerismebureau binnen. Een vriendelijke jonge dame geeft ons een stratenplan en een papier met de uurrelingen voor een boot naar Château d’If. Ze duidt de bezienswaardigheden op onze kaart aan en legt ons uit hoe we een stadsfiets kunnen huren.

Op de ‘Quai des Belges’ staan er een rij kleine viskraampjes. In de bakken spartelen de vissen in het ronde… Verser dan deze bestaan niet! Een reuze tonijn wordt door een visser in mootjes gesneden, het wapen van een zwaardvis staat ernaast als trofee ten hemel gericht. Toeristen verdringen elkaar om toch maar een plaatje te kunnen schieten…


Tussen de kraampjes zit een oud mannetje aan een klein tafeltje. Vis verkoopt hij niet. Op zijn tafeltje liggen 2 zeepaardjes tentoongesteld, alsook een bord met vurige oranjerode knoopjes, de zogenaamde ‘œil de Lucie’ beschreven als ‘porte de bonheur’ In feite zijn het de ogen van een soort zeeëscargots. Ik besluit er eentje te kopen om aan mijn liefje te geven. Het is eens wat anders dan een schapuliertje. Voorlopig verberg ik het sierraad in mijn eigen portefeuille. Wie weet komt het nog van pas in deze gevaarlijke stad.

We besluiten om in de voormiddag de boot te nemen naar het ‘Ile d’If’, om een bezoekje te brengen aan het kasteel van If. Een retourtje kost 10 Euro. We kunnen inschepen om 10h15. Een tiental minuten voor de ‘débarquement’ beginnen toeristen elkaar te verdringen om de beste plaatsen op de boot te bemachtigen. Wij mogen eerst binnen. We nemen plaats op het bovendek en spoedig varen we de oude haven uit.

De twee machtige dieselmotoren draaien stationair en bereiken zo al een aanzienlijke snelheid, maar net niet snel genoeg om een golfslag op te wekken die de tientallen jachtjes grondig door elkaar zou schudden. Twee maal 1024 pk is een aanzienlijk vermogen, dat ondervinden we spoedig, want eens op volle zee, schiet het jacht met volle kracht vooruit.

Het eilandje ligt 2 kilometer voor de kust van Marseille. Ik bedenk dat een paar 100 jaar geleden ettelijke gevangenen dezelfde route hebben gevolgd. Het kasteel If, voormalig fort gelegen op een kalkrots van 3 hectare, heeft het langste dienst gedaan als gevangenis...

Wanneer we het eiland betreden, worden we verwelkomd en krijgen meteen een geïllustreerde folder in het Nederlands over de geschiedenis van het fort! In 1524 is de bouw aangevat. Oorspronkelijk zou het kasteel, een vierkant, op elke hoek een toren krijgen, maar de laatste toren is nooit gebouwd. Het kasteel is vooral beroemd door Alexandre Dumas, die hier zijn held liet opsluiten in “De Graaf van Monte-Cristo”.

Samen met een horde Roemeense toeristen stappen we het ‘kasteel van If’ binnen. Ik neem eerst een kijkje in de cel waar ‘De drie musketiers’-auteur, Alexandre Dumas, zijn held laat opsluiten. Dan stap ik het museumwinkeltje binnen. De tekening van een neushoorn fascineert me met verrassend verhaal: De koning van Gujarat (India) schenkt een neushoorn aan de koning van Portugal die de neushoorn aan Paus Leo X schenkt. (Nogal cadeaus hé...) Tijdens zijn overtocht doet de neushoorn voor enkele weken het eiland If aan, wat daardoor heel wat nieuwsgierigen trekt. Maar op zijn weg naar Rome lijdt het schip schipbreuk. De resten van het dier worden aan de kust teruggevonden en zo krijgt de paus zijn cadeau later als een opgezet exemplaar.

We stappen de torens op. Van boven krijgen we een mooi zicht op Marseille dat onder een stralende zon ligt. Bij het naar beneden gaan, nemen we een kijkje in elke kamer. Eén van de kamers staat vol met allerlei affiches over films die betrekking hebben op de Graaf van Monte-Cristo. In één zaal speelt zelfs een zwart/wit film die daar opgenomen is. Voor de rest is er niets speciaals te zien. We stappen het fort uit. In een bijgebouw trek ik een wc-deurtje open, waar ik een Roemeense vrouw stoor met haar bezigheden. Wanneer we in de verte de boot zien afkomen, nemen we de trap naar beneden. We stappen de boot op en een half uur later worden we afgezet aan ‘Quai des Belges’.

Het vervoersmiddel bij uitstek in deze stad is toch wel de fiets. We zijn al tal van fietsenstallingen met blauwe exemplaren tegen gekomen. We kunnen die huren mits betaling met VISA-kaart. De fietsen kunnen we overal in de stad afleveren in een fietsenstalling naar keuze. We steken de koppen bij elkaar om wijs te geraken uit de Franstalige gebruiksaanwijzing. Niet zonder enige moeite verkrijgen we een fiets. Ons doel is om de kustlijn af te rijden. We rijden langs de Oude Haven naar boven. In de verte zien we Ile d’If liggen. We houden halt aan het ‘Porte de l’Orient’-monument, rijden verder en komen zo op de weg langs de kust. De Middellandse Zee ligt een honderd meter onder ons. Maar het is er niet zo prettig rijden. Wanneer we regenkolommen in de verte zien, maken we aan het monument ‘Helice de César’ rechtsomkeer.

De plannen worden gewijzigd. In plaats van op het gemakje de kustlijn af te rijden, nemen we de afslag naar de Notre Dame de la Garde, de basiliek gelegen op het hoogste punt van de stad. Fietsers komen we er niet tegen, enkel gemotoriseerde voertuigen. Op de kleinste versnelling rijden we naar boven. Knap lastig. Het zadel dat vanzelf naar beneden zakt, maakt het nog moeilijker. Maar we geraken er. De vergulde Madonna met kind, statig bovenop de toren, kijkt op ons neer. Op ons! Op degenen die net een prachtprestatie afgeleverd hebben!

Doordat we geen fietsslot mee hebben, ga ik eerst de basiliek binnen. Koen houdt bij de fietsen de wacht. Ik neem de trap naar boven en kom in een kleine crypte. Daarna neem ik een zijgang en kom zo in de grote kerk. Aan het plafond hangen touwen waar bootjes aan vastgemaakt zijn. Zou deze kerk bescherming bieden aan de vissers? Wellicht wel… Wanneer ik bij Koen terug kom, wijst hij mij op de regen die van over zee naar land trekt. We springen snel op onze fiets, hopend dat we het centrum tijdig zullen bereiken…


Ik vertrek als eerste. Om het hoekje stop ik nog even om eventueel een kaarsje in een aangebouwde kapel aan te steken. Maar waar blijft Stephan? Ik keer terug en zie dat hij al vertrokken is. Damn! Die heeft mij hier niet zien staan en is gewoon naar beneden gefietst. In volle vaart zet ik de achtervolging in. Helaas werken de remmen van mijn huurfiets niet naar behoren en gaat het steil bergaf! Ik knijp beide remmen uit volle macht dicht en nog steeds heb ik een behoorlijke vaart. Bij de eerste splitsing wacht Stephan mij op. Ik moet mijn voetzolen gebruiken als extra rem om tot stilstand te komen. Volgens ons stratenplan, moeten we afdalen via de ‘boulevard André Aune’, om ergens in de oude haven uit te komen, maar we zijn blijkbaar verkeerd gereden en komen aan de andere kant van de haven uit. We rijden eventjes een stukje autosnelweg op, om dan terug te fietsen naar het centrum. Gelukkig blijft de regen beperkt tot enkele grote druppels, maar de grijze lucht geeft de sobere stad nu nog een extra grauwe dimensie! In de omgeving van het stadhuis parkeren we onze fietsen, om terug te slenteren richting beurs, langs de grootste winkelstraat van Marseille, de ‘Rue Paradis’.

In deze straat is de officiële ‘merchandising’-winkel van Olympique Marseille gevestigd. We stappen naar binnen. Een enorme keuze gadgets zijn hier beschikbaar, allen met het O.M. logo. Maar ik kom voor een T-shirt. Mijn broer heeft me gevraagd om er eentje mee te brengen en dat is bij deze gebeurd.

Op het einde van deze winkelstraat, worden we gelokt door de bedrijvigheid in de kleine zijstraatjes en meteen worden we in een andere cultuur ondergedompeld. Het lijken wel Soeks, kraampjes met fruit en groenten, slagerijen, viskramen en om de vijf meter zit een bedelaar met een conservenblik als deel van het meubilair. Misschien heeft het iets te maken met de rammadam? Ik realiseer me, dat ik daarnet al wandelend een broodje verorberde. Tiens, niemand heeft me daarover aangesproken. De Noord-Afrikaanse gemeenschap ligt hier bijna letterlijk op de loer om het volledige stadscentrum in te palmen. We hebben wijselijk onze camera’s weggeborgen terwijl we door deze straatjes lopen. Nochtans zouden we hier mooie plaatjes kunnen schieten en iedereen zou denken, dat we naar Marrakech geweest zijn.

Aan het beursgebouw ‘lenen’ we andermaal ‘une bicyclette’. Volgende stop is de ‘Cathédrale de la Nouvelle Major’. Ondertussen is het hevig beginnen te regenen. In de pletsende regen fietsen we naar de kathedraal. Gelukkig is ook hier een fietsenstalling. De imposante 19de eeuwse kathedraal in Romaansbyzantijnse stijl waakt als een massief gedrocht over de nieuwe haven. De ronde torens komen mooi tot hun recht, nu de wolkenmassa’s abstract gekleurd zijn door de zon, die af en toe haar stralen strooit en de daken van de kathedraal feeëriek doet glinsteren. Langs een klein deurtje glippen we de kathedraal binnen. De stilte die hier heerst, overvalt ons en devoot beginnen we aan de rondgang. Het grondoppervlak van deze kerk is gigantisch. Ik beklaag de werklui die hier zorgvuldig alle mozaïekjes in deze vloer hebben doen passen. Het sobere altaar bevindt zich onder de centrale koepel. Even nemen we plaats op een stoel, om ons te bezinnen. Wanneer ik de kathedraal verlaat, word ik overvallen door jeugdsentiment. Als een goede misdienaar maak ik een kruis, mijn vingers gedoopt in het wijwatervat…

Buiten realiseren we ons dat we vandaag nog geen druppel gedronken hebben. We spreken af, dat we het eerstvolgende café binnengaan om een frisse pint te drinken. Even later worden we op onze wenken bediend: een ‘Bar Tabac’. Ironisch genoeg, mag in dit café waar sigaretten en tabak verkocht worden, niet meer gerookt worden. Maar dat zal ons een zorg wezen, wij komen hier een pint drinken! We hebben de keuze tussen een klein pintje of een grote pint. Enfin, wat is groot? Slechts 25 cl! De 1664 van het vat smaakt verrukkelijk. Het eerste was om de dorst te lessen, het tweede om van te genieten.

Achter de toog staan drie vrouwen, van drie generaties. Een veertiger, een dertiger en een twintiger. Het is duidelijk dat de oudste de leiding heeft. Stephan vindt dat ze op een collega van ons lijkt, maar ik vind van niet. Om beurten gaan de dames naar buiten om een sigaret te roken. Zo kom ik te weten, dat er in Frankrijk een algemeen rookverbod geldt, zelfs in de befaamde ‘Boites de nuit’ mag niet meer gerookt worden! “Vive La France”!

Na de derde pint houden we het hier voor gezien. Na het betalen van de gepeperde rekening gaan we de richting van ‘La Vieille Charité’ uit. Het is een oud klooster, dat nu gebruikt wordt als tentoonstellingsruimte. Zo loopt er vandaag een tentoonstelling van Van Gogh. We lopen even rond in de kloostergangen, maar de tentoonstelling bekijken we niet. Ook het bijhorende kerkje kunnen we niet in. Daar zijn ze bezig met de voorbereiding van een receptie. We nemen de trap naar het eerste verdiep waar we een mooi zicht hebben op dit klooster. Twee agentes patrouilleren rond en lachen vriendelijk naar ons. Een kwartier later komen we de agentes opnieuw tegen. “Hebben jullie de tentoonstelling bezocht”, vraagt de ene? “Neen”, antwoord Koen, “omdat Van Gogh een Nederlander is”. Ze kijkt hem onderzoekend aan en zegt dan: “’t Is toch ook maar een mens van vlees en bloed en hij heeft toch ook 2 armen en benen”. Zij ziet er duidelijk de humor niet van in.

Nog een tip van mama politieagent: “Et ne l’oubliez jamais; parlez le français!” en wij: “jazeker, we zullen ons best doen”. We wandelen dan maar verder en stappen een vintagewinkeltje binnen. Kijken eens rond en stappen terug buiten…

Even verderop staan enkele jongeren. Twee van hen komen op ons af. Al lachend stellen ze zich voor: de ene is voetballer, de andere bokser. De voetballer doet bij Koen zijn technieken uit de doeken. Ondertussen tikt de bokser telkens weer met zijn elleboog tegen mijn borst. Grappig! Neen, niet echt… Wanneer iemand lichamelijk contact zoekt, ben ik op mijn hoede en ik waarschuw Koen dat hij zijn gerief in de gaten moet houden. Terwijl ik in het steegje de trap naar beneden neem, blijft de bokser maar lachen en op mijn borst tikken. Stiekem voel ik of mijn portefeuille zich nog op zijn plaats bevindt. Ok, alles is in orde! Ondertussen zie ik de voetballer nog steeds Koen tackelen. Zijn dit gewoon goedgemutste jongeren of moet ik er meer achter zoeken? Enfin, we lopen het steegje uit en ik voel dat mijn portefeuille nog steeds op zijn plaats zit… Het zijn dus toch jongeren die louter plezier willen maken. Terug op straat vragen we ons af wat dat eigenlijk allemaal was. Op de hoek van de straat is een fietsenstandplaats. Terwijl we overleggen wat we zullen doen, komen de 2 gasten opnieuw op ons af. Ze beginnen weer over het voetbal en boksen. Wanneer de ene opnieuw tegen mijn borst begint te tikken, gaat bij mij de alarmbel af. Rood alarm! Telkens als hij met zijn rechterarm tegen me bokst, zie ik zijn linkerhand niet. Nu ben ik voor 200% op mijn hoede. Om de 5 seconden voel ik ongemerkt of mijn portefeuille nog in mijn jas zit. Ok… Ok…Ok… Dan niks meer! Onmiddellijk grijp ik de kerel bij zijn vest en neem mijn portefeuille van onder zijn arm vandaan. Hij schrikt enorm! Terwijl ik check of er alles nog in zit, sprint hij weg. Dan pas heeft Koen in de gaten wat er juist gebeurd is. Ook de andere persoon vlucht nu het steegje in… Mijn geld, paspoort, huissleutel en bankkaarten steken er nog allemaal in. We lopen dan de steeg in en Koen roept hen na. Vliegensvlug nemen ze de trap naar boven. Toch ben ik boos op mezelf omdat die kerel mijn rits opende en mijn portefeuille kon stelen zonder dat ik het voelde, ook al was ik compleet op mijn hoede! Gelukkig kon ik vertrouwen op mijn intuïtie! Zijn het deze personen die Sarkozy viseert? Zijn zij het die hij met de hoge drukreiniger uit de’ banlieues’ wil weren?

We huren een fiets en rijden dan het centrum in. Ondertussen bespreken we het voorval. En tja, de allochtonen moeten het nu toch wel ontgelden!


Nog steeds onder de indruk van het voorval, fietsen we dit maal naar de Oostelijke kwartieren van de stad. Ik had gehoord van een ‘Le Corbusier’-huis en inderdaad op ons stadsplan staat een gebouw met die naam. Bij gebrek aan een stadsgids weten we echter niet of het om een museum gaat, of een particulier huis.

Ondertussen is de spits ingetreden en het is niet echt eenvoudig om hier als zwakke weggebruiker te manoeuvreren. Langs de ‘Boulevard Michelet’ zien we het ‘Stade Vélodrome’, de thuisbasis van onze Vlaamse Leeuw Eric Gerets. En even verderop een massief betonnen appartementsgebouw, rustend op betonnen poten. Het concept van een moderne paalwoning, dat moet ‘Le Corbusier’ zijn. Het lelijke beton wordt opgefleurd door felle kleuraccenten in het buitenschrijnwerk, waardoor het geheel een speelse uitstraling krijgt. Ook heel bijzonder zijn de talrijke details in en op het gebouw. Hier en daar zijn bijvoorbeeld figuurtjes in het beton meegegoten, grijze speculoosmannetjes, getekend Corbusier! Op één verdieping, ik schat de vijftiende, zijn op elk terras de balustrades, vervangen door een soort van betonnen eclipsen, elk onder een bepaalde hoek ten opzichte van het gebouw geplaatst. Ook deze elementen zijn voor interpretatie vatbaar. Is de betonnen blok een reusachtige vis en zijn deze elementen kieuwen? Of is het een soort statische ‘Titanic’, want inderdaad deze elementen brengen beweging in het beeld… Misschien moet ik er bij gelegenheid eens met Jan Hoet over babbelen.

Deze keer wil Stephan over de fietsen waken terwijl ik op verkenning ga in de inkomhal van het gebouw. Daar is een hommage gebracht aan de architect van dit gebouw. De hal is opgesmukt met affiches uit vervlogen tijden, allen van de architect. Zo is er bijvoorbeeld eentje van zijn befaamde ligstoel: ‘LePony’ . Ik leer hier ook dat het gebouw ontworpen en gebouwd is tussen 1947 en 1952. Mooi, heel mooi!

Op onze terugweg houden we even halt bij het ‘Stade Vélodrome’. We rijden met onze fietsen door een poortje zodat we tot vlak aan het stadion van Olympique Marseille komen. Bovenaan prijkt een reuzengrote poster van de hele ploeg, met in het midden ‘De Leeuw van Vlaanderen’, Eric Gerets. Zo te horen lijken ze hem hier goed te kennen. En natuurlijk geven wij te kennen dat hij een landgenoot is! De toegang tot het stadion zelf is gesloten. We rijden dan maar eens rond tot op de parking, gelegen aan de achterkant.

We beginnen honger te krijgen, de broodjes van het ontbijt zijn blaakbaar verteerd. Op ons gemakje rijden we terug naar de beurs, waar we onze fiets afleveren. Terwijl we foto’s nemen van de fietsenstalling, geeft een taxichauffeur zijn ongezouten mening over de fietsen. Hij denkt dat we een artikel maken over zijn stad. Bij deze…

We zijn er nog niet uit wat we willen eten. Daarom kijken we op rustig nog eens rond. In de ‘rode lampen côté’ is er wel een pizzeria, maar een eethuis in de buurt van ‘huizen van lichte zeden’, vindt Koen maar niks. We lopen de hoek om en komen aan de opera. De artiesten van deze avond verzamelen aan de artiesteningang. Even maken we aanstalten om via deze deur naar binnen te gaan, maar onze maag zegt ons dat we beter zo snel mogelijk een restaurantje zoeken. Aan de Oude Haven nemen we plaats aan een tafeltje op het terras van een pizzeria. Een overheerlijke pizza, een spaghetti met tonijn en een ijsje laten onze maag tot rust komen. Tijd voor koffie hebben we niet. Vanavond speelt Olympique Marseille voor de beker van Frankrijk. Helaas gebeurt dit op verplaatsing, maar we kunnen de wedstrijd live volgen in de Irish Pub om de hoek.

Vijf minuten voor de aftrap staan we aan de toog en ik bestel een bokaal Leffe. Koen houdt het op een Guinness. Op het grote scherm zien we de spelers het veld opkomen en ‘onze Leeuw’ neemt plaats op de bank. We zijn onder de indruk van het voetbalniveau dat we te zien krijgen. Onze Belgische ploegen kunnen hier niet aan tippen. Het spelniveau in de tweede helft ligt wat lager. Daarom besluiten we om vroegtijdig te vertrekken.

We nemen de bus van 22h30, zodat we rond 23h in ons hotel aankomen. Snel zetten we de tv aan en tot onze spijt zien we dat Olympique met 1-0 de duimen heeft moeten leggen tegen F.C. Sochaux.


25 september 2008

Rond 7h30 zitten we al aan de ontbijttafel. De chocoladebroodjes en croissants zijn op en de koffie is lauw.


Verschoning, ik heb het laatste chocoladebroodje te pakken, maar het smaakt een beetje oudbakken. Enfin, we laten het niet aan ons hart komen. Stephan heeft alleszins terug zijn baguette opgegeten. Veel winst zullen ze hier niet maken aan ons, althans niet aan het ontbijt. Want even later bij het uitchecken, willen ze ons de volle pot aanrekenen. Maar dat is buiten Stephan gerekend. Hij haalt een kopie van de internetbetaling boven en de baliebediende moet zijn rekening opnieuw maken.

Onder een stralende ochtendzon, stappen we naar de bushalte. Heel wat anders dan de grijze sluiers van gisterenochtend.

Ditmaal geen A.D.H.D.-ers met dito mp3 spelers op de bus. Vandaag wordt de buschauffeur verleid door een blonde schone. Interessant observatiemateriaal… Naast ons zitten twee ‘citoyennes’ van Marseille, een oudere perfect geïntegreerde Marokkaanse, keuvelend met een oudere valse blonde Française. Ooit waren dit Marseillaanse schoonheden, maar ook op hen heeft de tand des tijds vat gehad. Net zoals de stad waarin ze wonen, een symbool van vergane glorie. Spoedig arriveren we aan een tijdloos monument: de ‘Arc de Triomphe’, tijd voor ons om af te stappen, want even verder ligt de ‘Gare Saint-Charles’.

Onderweg komen we nog een vlooienmarkt tegen en het moet gezegd, veel vlooien, weinig markt. Bij ons tref je op containerparken veel mooiere spullen aan, dan de brol die hier langs de straten tentoongesteld ligt! Ook Stephan, meer een kenner op dit gebied, vindt zijn gading niet.

“Ryanair!”, roept de chauffeur, als we aan low-cost terminal ‘MP2 Provence’ arriveren. Ruim 2 uur voor ons vertrek zijn we terug op de plaats waar we eergisteren onze citytrip startten…

In de luchthaven nemen we plaats op een bankje in de zon. Heerlijk om deze zonnestralen nog eens te kunnen voelen. Ondertussen lopen andere reizigers ons voorbij op weg naar de incheckbalie. En het lijkt erop dat er een nieuwe mode op komst is: mannen passeren ons met het kruis van hun broek tot aan hun knieën. Dit is niet om hun onderbroek te showen, hun broek kan gewoon niet over hun buik.

Enfin, we houden het hier voor gezien. We zijn weer een ervaring rijker…


De terminal MP2 is gebouwd naast het hoofdluchthavengebouw. Het is een typisch low cost gebouw. Een grote hangar, à la Ikea, (bestaat er überhaupt een verband tussen Ryanair en Ikea? Of zijn het enkel de kleuren in de respectievelijke logo’s die me op dit idee brengen?) met her en der een opsmukkend detail. In een souvenirwinkeltje is ook een speciaal plaatsje voorbehouden voor officieel Olympique Marseille gerief. Tussen de gadgets, vind ik een papfles met het O.M.-logo. Ik overweeg om er zo eentje te kopen voor mijn collega Stephan, maar spoedig laat ik dit idee vallen. Uiteindelijk hebben echte voetballers en echte Vlaamse Leeuwen, allen aan een kloeke moederborst gelegen!

Alweer stipt op tijd kunnen we inschepen. Ook op dit gebied alle lof voor de Ierse maatschappij!

We hebben weeral ‘chance’, onze favoriete plaatsen zijn terug vrij. Het is dezelfde stewardess als op de heenreis, die ons staat op te wachten en zowaar, ze herkent ons! Ook ik had ze meteen herkend, het is een ‘Emma Thompson look a like’. Het is weer eens wat anders, herkend en verwelkomd te worden door een stewardess aan boord van een vliegtuig... Stephan begint spontaan een liedje van Raymond te zingen... : “maandag zeven uur in Londen...”


PS: Tijdens ons verblijf aldaar is Marseille uitgeroepen tot culturele hoofdstad 2013. Er is nog veel werk aan de winkel, of tenzij het de ‘Multiculturele hoofdstad 2013’ zou worden... Wordt ongetwijfeld vervolgd!

EINDE
met dank aan Koen Versprille


Bouillabaisse

* vissoorten (minimum 5)
* selder, ajuin, wortelen, look, prei, tomaten
* witte wijn sec
* saffraan
* verse dille
* peper zout cayennepeper paprika

Bereiding:
Vul een grote kookpot met water en pocheer hierin een voldoende hoeveelheid graten en of tarbotkoppen met witte wijn, een halve citroen en kruidentuil met rozemarijn, tijm, laurier enz.

Na een 20 tal minuten pocheren, giet je de vloeistof door een zeef en zet het even aan de kant. In een andere kookpot stoof je in olijfolie, de gesneden selder, ajuin, wortelen, look en het wit van de prei even aan. Ondertussen pel je de tomaten en verwijder de pitten en voeg het bij de rest van de gestoofde groenten. Bevochtig dit met de helft van het kookvocht en zet er de mixer in. In de andere helft pocheer je nu de vissen, maar wel soort per soort vermits de ene vis vlugger gaar is dan de andere. Wanneer alles gekookt is, werk je de soep verder af met het kookvocht van de vissen. Breng de soep op smaak met eventueel nog tomatenpuree en voeg de kruiden toe (saffraan en dille).

Bij bouillabaisse hoort natuurlijk rouille (knoflooksaus met Spaanse pepers). Maak die steeds van mayonaise met veel verse geperste look en pilipili. Meng dit alles goed door elkaar.

Als de soep klaar is, doe je er op het laatst de vissoorten bij in geen te kleine stukken. Laat alles eventjes opnieuw doorkoken!

Serveer uw bouillabaisse in diepe borden, en geef apart de toast erbij, om die met rouille te besmeren (+ eventueel bestrooien met gemalen Parmezaanse kaas).

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage