zondag, juli 30, 2023

Reisverslag Sicilië (1uli 2023 – 21 juli 2023)

Reisverslag in PDF: klik HIER.

1 juli: vertrek - Marzamemi.

In de luchthaven van Milaan wordt mijn handbagage apart genomen. Ik heb geen idee wat er te vinden is. Na wat speurwerk toont de douanier me een klein tangetje. Daar gaat mijn McGyver spul de vuilbak in. Blijkbaar is het al een tijdje geleden dat deze afleveringen op de Italiaanse televisie te zien waren. Ik trek verder mijn plan wel. Zal het deze keer dus moeten doen zonder attributen.

We landen in Catania. De weersvoorspelling ziet er goed uit. 30° en geen wolkje aan de lucht. We hebben ons hiervoor thuis al goed kunnen voorbereiden. Toch is het hier zaliger dan thuis. Niets moet, hier kunnen we genieten.

Het is eventjes zoeken naar onze huurauto. We krijgen een knalrode Lancia Ypsilon toegewezen met kofferruimte voor 2 grote valiezen. De dame van het verhuurbedrijf loodst ons mee naar de parking. Toch is het vullen van de auto moeilijker dan voorzien. We krijgen amper 1 grote reiskoffer in de kofferruimte. De andere grote reiskoffer moet tussen Arno en Mauro op de passagierszetel geplaatst worden. Silvy krijgt nog een kleine rugzak op de schoot en Mauro 1 onder zijn voeten. Er is maar 1 persoon die gemakkelijk zit: de chauffeur. De dame geeft ons nog enkele tips mee: boetes voor te snel te rijden gebeurt bijna nooit en bij parkeren aan een blauwe streep, moet je altijd betalen. 

Het rijden met de Lancia is niet zo comfortabel als met de auto’s thuis. De koppeling moet heel ver gelost worden vooraleer deze werkt. De eerste kilometers is het wat zoeken, maar we zijn vertrokken. De reis kan beginnen. Met ‘waze’ op onze smartphone vinden we al snel de juiste richting.

De invoegstrook bij het oprijden van de autostrade is korter dan voorzien. Ik ga in de remmen en laat 2 politieauto’s passeren. Dan schuif ik in. Een derde politieauto claxonneert en wijkt wat uit. Ik rijd verder. Er passeren nog enkele politiewagens, maar gelukkig lijken ze me allemaal te negeren. Wanneer de colonne gepasseerd is merken we dat het om gedetineerdenvervoer gaat. Het zal daaraan liggen dat ze geen verdere aanstalten maken om me te berispen.

Op de autostrade vliegt iedereen me voorbij. Ik rijd nochtans boven de maximum toegelaten snelheid, maar iedereen lijkt die te negeren. Het is goed te merken dat snelheidscontroles hier minimaal zijn. Na 65km moet ik de autostrade verlaten. Ineens wordt het heel wat rustiger op de baan. Het genieten kan beginnen.

Na wat heen en weer whatsappen, staat de eigenaar van onze eerste locatie ons aan zijn poort op te wachten. We krijgen wat uitleg over het eenvoudige huis. Hij heeft zelfs aperohapjes en een fles Siciliaanse witte wijn voor ons klaar gezet. In de tuin mogen we allerhande kruiden plukken en citroenen mogen we met hopen oprapen. Wanneer we na de rondleiding het huisje binnengaan, zien we dat de schoteltjes met apero zo goed als leeg zijn. De kinderen hadden honger. Ze hadden van ‘s morgens 6u30 niks meer te eten gekregen, zeggen ze. 

Wij eten dan maar de laatste restjes op, de witte wijn maakt al veel goed. Silvy maakt limonade met verse citroenen van de boomgaard om de grootste dorst van de kinderen te  lessen. Wat later wandelen we naar het oude stadje Marzamemi. Silvy is precies al in vakantiestemming na haar 2 glazen witte wijn. “3 glazen”, verbetert ze me. De kinderen mogen een restaurant kiezen. Pizza, wat had je anders gedacht. Het is een toeristenvalkuil: pizza’s zijn niet echt lekker, maar het zicht op strand, water en oude stad maakt veel goed. 

We zien zelfs enkele flamingo’s overvliegen. Met een volle maag is het gezelschap wat beter gezind. Bij het stappen naar ons huisje, lopen we nog enkele winkeltjes binnen voor brood, choco en honing. Zo kan de volgende dag beginnen met een volle maag en met hopelijk beter gezinde kinderen.


2 juli: Marzamemi - Noto.

Iedereen lijkt vandaag goed uitgeslapen. Behalve... Bij het maken van citroenlimonade, kipt Silvy zout in de glazen met citroenwater. Gelukkig zijn er genoeg citroenen in voorraad. Onze voorraad vitamine C en D worden hier naar hogere waardes gebracht.

De dag komt zachtjes op gang. Ontbijten, douchen, insmeren en even later te voet naar het rustige strand. Het zandstrand echter, staat vol parasols en ligstoelen. Wij geven de voorkeur aan het overdekt terrasje aan de bar. Niemand is geneigd om samen met Arno in het water te gaan. Maar het is heet en plakkerig, en ook wel door zijn smekende oogjes, ga ik wat later met hem mee. 

Tegen de middag rijden we naar een supermarkt in de buurt. De gebraden kippetjes doen ons watertanden. Na wat aanschuiven krijgen we te horen dat al deze kippen gereserveerd zijn. We winkelen verder. Wat later worden we aangesproken door de verantwoordelijke van de kippenstand. We kunnen toch één meekrijgen. Plots gaat het licht in de winkel uit en haast iedereen zich naar de kassa’s. Het is zondag 13u, sluitingsuur van de winkel. We beseffen dat waarschijnlijk iemand zijn kipbestelling niet tijdig afgehaald heeft. Goed voor ons!

Na het gezellige middagmaal is het echt wel te warm om buiten iets te doen. Ik stel een siësta voor, en jong en oud heeft hier geen problemen mee.

Na een verkwikkend dutje rijden we naar Noto. Deze stad werd door een aardbeving volledig verwoest in 1693. In de jaren daarna werd de gehele stad opgebouwd in barok stijl. We zijn onder de indruk van de hoofdstraat die bestaat uit imposante gebouwen in honingkleurige tufsteen. Via een trap naar de klokkentoren van een kerk krijgen we een mooi uitzicht over de stad. Ondertussen is een straatmuzikant Eric Clapton aan het evenaren. De bluesmuziek geeft ons een fijn gevoel. 

Wat verder in de straat komt een Italiaanse schone een monumentale trap af terwijl haar vriend haar staat te filmen. Het resultaat moet niet denderend zijn, want even later stapt ze opnieuw naar boven om de trappen opnieuw in stijl af te dalen. Ze bekijken samen het resultaat en beslissen om de afdaling nogmaals te herdoen. En dan wordt mij verweten dat ik soms een tweede foto wil nemen.

Overal in Sicilië zien we afbeeldingen in keramiek van een vrouw- en mannenhoofd. Na wat opzoekwerk komen we te weten dat indertijd een Moorse man stapelverliefd was op een Italiaanse schone. De liefde was wederzijds. Maar toen de man naar zijn vaderland terug moest -naar vrouw en kind- kon de vrouw dit niet verkroppen. Daarom vermoordde ze hem in zijn slaap en hakte zijn hoofd af, zodat ze hem voor altijd bij haar zou hebben. (Komt het Italiaanse temperament hier vandaan?) Het hoofd gebruikte ze om basilicum in te planten. Haar tranen deden de basilicum ongelofelijk goed groeien. Zo goed dat de buren haar voorbeeld volgden en ook zo’n plantenpot lieten maken. In keramiek weliswaar. 

‘s Avonds eten we in het visrestaurant gelegen net naast het restaurant waar we gisteren aten. Het is er gezellig en de fles witte wijn raakt snel leeg. Volgens Silvy is de reden hiervoor dat de waterflessen naast mij op de grond staan en zij enkel de wijn binnen handbereik heeft.

Na het restaurantbezoek worden er onder het maanlicht romantische foto’s op het strand gemaakt. Arno als fotograaf, terwijl Mauro met ronddraaiende ogen het gebeuren gadeslaat.


3 juli: Cavagrande Del Cassibile - Isola delle Correnti.

Iedereen is vroeg op post. We vertrekken om 7u30 om een wandeling te maken in Cavagrande Del Cassibile Nationaal Park. Het is een uurtje rijden. Het laatste stuk naar het startpunt gaat over in een smal hobbelig zandweggetje. Aan de infostand krijgen we te horen dat het laatste stuk, de afdaling naar het water, op eigen risico is. Er is blijkbaar gevaar voor vallende stenen. Het is nog vrij vroeg, toch laat de hitte zich al gelden. Langs een smal pad met losse stenen dalen we af in de vallei. Inderdaad. Ergens halverwege staat een bord: op eigen risico! We dalen verder af om na 10 minuten aan het water te komen. Het zijn groene poelen, die overlopen in elkaar. Dit noemen ze natuurpracht. We zijn er alleen, dit maakt het nog specialer. 

We houden ons aan de afspraken, steken het water niet over. Terwijl Silvy en kinderen iets eten, kan ik het toch niet laten om even verderop te kijken. Wanneer ik op een smalle richel loop, tikt mijn fototoestel tegen een rots en valt mijn lensdop in het water. Niet zonder moeite kan ik het wat later uit het water vissen. Ik zwijg. Niets gebeurd! 

Wanneer meer en meer mensen toekomen aan het water, maken we rechtsomkeer. De verzengende hitte maakt de terugtocht alleen maar lastiger. De jongens lopen voor ons uit. Wij doen het op een rustig tempo.

Maar dan moeten we terug met de auto langs het smalle zandweggetje. Amper 200 meter verder krijgen we al een tegenligger, die rare manoeuvres maakt. Zijn auto is aan de zijkant volledig beschadigd. Waarschijnlijk ergens een rotsblokje meegehad. Het meisje naast de chauffeur komt naar ons toe gelopen en vraagt of zij op goede weg zijn naar Cavagrande. Ik stel haar gerust dat het begin maar een beetje verder is. Terwijl wij hen passeren op een steil stuk komt een andere tegenligger af. Ik probeer achterwaarts bergop te rijden, maar slip telkens verder naar beneden. (Hadden we zo iets nog niet meegemaakt enkele jaren geleden?) Silvy stapt uit en legt de chauffeur uit dat er niks anders opzit dan achteruit te rijden. Oef.

Vooraleer we huiswaarts keren stoppen we bij de eerste de beste supermarkt. Het is precies een kruising tussen een Aldi en Action. Tv’s staan te koop naast het fruit, tuinstoelen naast snoepgoed. Al het bier die ze aanbieden, heb ik nog niet in andere winkels zien liggen. ‘k Neem toch enkele flessen mee. Dorst moet gelest worden.

Aan ons huisje stapt Silvy naar de citroenboom om citroenen te rapen. Wanneer ze aan de boom schudt, valt er 1 pardoes op haar hoofd. De tafel wordt gedekt met allerlei hapjes. Daarna houdt iedereen siësta.

‘s Middags rijden we naar Isola delle Correnti, het meest zuidelijk gelegen eilandje van Sicilië. Het laatste stuk moet door zee afgelegd worden, te voet of zwemmend. Door de hoge golven beslissen we om, net als de andere toeristen, de oversteek niet te maken. Rond het eiland komen de Ionische zee en de Middellandse zee samen.

Bij het terug keren naar de auto wil Silvy tomaatjes kopen bij een gebrekkige man met zijn even gebrekkig autootje. Ze krijgt een plastic zakje, maar ineens duikt ze weg. “Die mens stinkt. Ik kan zijn geur niet verdragen”, zegt ze. En ze stapt achteruit. Daar sta ik dan, met het plastic zakje in mijn hand, vlak naast de man die het zakje maar blijft bijvullen, ook al zeg ik dat we genoeg tomaatjes hebben. Zijn geur is echt niet te harden. We dragen zijn geur precies enkele kilometers mee met de auto.

Na een aperitief aan ons huisje maken we ons klaar om naar Portabello te gaan. Het visrestaurant dat ons was aangeraden zit volgeboekt. Het restaurant waar we dan maar binnen stappen, is geen hoogvlieger.


Dag 4: Siracusa.

In plaats van vroeg te vertrekken om de hitte te omzeilen, beslissen de kinderen om wat langer te mogen slapen. Het is immers vakantie, zeggen ze.

We zetten waze in naar een parking in Siracusa. Doordat we wat later dan voorzien vertrokken zijn, zien we dat de parking volzet is. We wachten een beetje, maar er komt geen schot in de zaak. We rijden wat verder. Een parkeerplaats vinden met zo’n kleine auto moet toch te doen zijn. Amper 100 meter verder vind ik een gratis plaatsje in de haven waar de grote jachten liggen. Het verschil met onze kleine auto kan niet groter zijn.

Siracusa bestaat al 27 eeuwen en is de geboortestad van Archimedes. Het is er gezellig druk. De smalle straatjes zorgen er voor dat we grotendeels in de schaduw kunnen lopen. Silvy wil persé de stad bezoeken per segway. Het verhuurbedrijf dat in onze 10 jaar oude gids staat, is nu een juwelenwinkeltje geworden. Dat segways al een aantal jaar uit de mode zijn wegens te veel ongevallen en andere, betere alternatieven, was haar duidelijk ontgaan. Het zal dus wandelen worden. Het beste transportmiddel in deze kleine stad.

Het eerste belangrijk overblijfsel dat we zien is de Apollotempel. Meer dan een stukje muur en enkele halve zuilen is er van de eerste Griekse tempel op Sicilië niet te zien. We zijn hier niet echt van onder de indruk.

Op het plein naast de kathedraal zien we een gekwetst klein vogeltje. Het kan niet meer vliegen. Silvy loopt naar de fontein om het wat water te halen, maar ze wordt tegen gehouden door iemand in uniform. “Niet op de fontein staan, deze is van karton”, zegt de man. Hij vertelt dat er net filmopnames geweest zijn voor een nieuwe reeks op Netflix, Il Gattopardo (The Leopard). De reeks speelt zich af tijdens de sociale revolutie op het Sicilië van 1860. Silvy was dus van plan om op een decorstuk te gaan staan. Ondertussen heeft iemand anders zich over het vogeltje ontfermt en kunnen we verder de stad ontdekken.

Om de hitte te ontlopen geven we onze jongens geld om een ijsje te kopen. Zelf zoeken we de koelte van de kathedraal op. Deze christelijke basiliek is gebouwd op de plaats van Griekse tempel gewijd aan Athene. In de kerk doen de intacte zuilen van de tempel nog steeds dienst. De combinatie van de eeuwen oude zuilen, met de barokke voorgevel maakt deze kathedraal uniek.

Het archeologisch gedeelte van de oude stad ligt net buiten het centrum. Het Griekse theater, indertijd goed voor 18000 man (=het Sportpaleis) ziet er helemaal anders uit dan op de foto van onze reisgids. De eeuwenoude stenen krijgen we amper te zien. Omdat er hier regelmatig voorstellingen plaats vinden, heeft men er houten zitbanken bovenop gezet. Er is niks indrukwekkend meer aan. Afbreken die handel!

De S-vormige grot, het ‘oor van Dionysios’ is een door erosie ontstane grot in de rotswand in de vorm van een oor. Dionysios zou hier gevangen hebben opgesloten om ze via een smalle spleet in het gewelf te beluisteren. Door de akoestiek kunnen we de andere toeristen goed verstaan, en dat zonder Google translate.

We volgen het bordje met graftombe van Archimedes. Maar een tweede bordje is nergens meer te bespeuren. Er wordt verondersteld dat Archimedes in een van de holen in de rotswand (necropolis van Grotticelli) zou begraven geweest zijn.

Op het altaar van Hiëron werden soms 400 stieren tegelijkertijd geofferd aan de God Zeus. Silvy, onze lokale gids die tijdens haar reisvoorbereiding alle verhaaltjes gelezen heeft, maakt er 2000 van. Ik bied verder op en zeg tegen de jongens “Het waren er minstens 3000.” We veronderstellen dat zij toen al wisten wie of wat verantwoordelijk is voor het CO² probleem dat we nu nog steeds kennen.

Eten doen we in een klein restaurantje aan de rand van de stad. De zelfgemaakte pasta is er heerlijk, de mosselen groot. De restauranthoudster is gecharmeerd door onze jongens. Het is duidelijk dat ze haar gerechten heerlijk vindt, want wanneer er nog saus of vocht overblijft op ons bord vraagt ze ons of we nog wat brood nodig hebben om de saus op te doppen.

Terug in de haven flaneren we op de kade waar de immens grote jachten liggen. Ons autootje zou kunnen passen in de reddingsbootjes. Hier zie je het verschil tussen rijk of superrijk.


Dag 5: Torre di Vendicari - Piazza Aremina.

Vandaag wordt het een rustige dag. We staan vroeg op om de flamingo’s te bekijken in het naburige nationale park, Torre di Vendicari.

We vragen aan de huiseigenaar wat de beste ingang van het park is. Hij kijkt ons aan en vraagt: “Wanneer gaan jullie vertrekken?” Silvy antwoordt: “Morgen”. “Maar vanmiddag komen er nieuwe toeristen”, zegt hij. Silvy kijkt op haar reisschema en ziet dat we inderdaad vandaag moeten vertrekken. In plaats van vroeg naar het park te trekken, beginnen we met het opruimen van de kamers en het maken van de valiezen.

2 uur later dan voorzien rijden we naar het nationale park in de buurt. Het is eventjes zoeken. We volgen een smalle hobbelige aardeweg dat uiteindelijk doodloopt. We maken rechtsomkeer en vinden de betalende parking. We stappen richting strand, maar beseffen dat we aan de verkeerde ingang staan. We maken rechtsomkeer en vragen ons parkeergeld terug voor die éne minuut dat we daar gestaan hebben. De parkeerwachter is niet van zin om ons geld terug te geven, maar door de invloed van 2 Italiaanse dames die we in het gesprek betrekken, gaat hij toch overstag.

We rijden terug en nemen een andere afslag. Met onze jongens in een stiltegebied rondwandelen is een hele opgave. Ofwel is er ene aan het zingen (what is love, oh baby don’t hurt me, no more), ofwel zijn ze elkaar de duivel aan het aandoen. Vanuit een schuilhut zien we de flamingo’s die we een paar dagen geleden zagen overvliegen. Ze staan statig met hun lange poten in het water. Onze geluidsgolven raken gelukkig niet tot bij hen.

Wij lopen tot aan de ruïne van een 18de eeuwse oude tonijnfabriek. Ook zijn er ronde bassins, uitgehouwen in de rotsen voor de verwerking van tonijn. Deze overblijfselen zijn het bewijs dat de verwerking van tonijn teruggaat tot de tijd van de Grieken. Na dat blitzbezoek keren we terug om onze valiezen op te halen. 

We rijden richting Piazza Aremina. Op een bepaald moment ben ik precies bezig met een videospelletje... om putten en obstakels met de auto te vermijden. Voor de rest gaat het vlot.

Wanneer we bij onze gastheer aankomen, is er een zwembadfeestje voor zijn pas 12 jarige dochter aan de gang. De muziek staat loeihard. Hij doet ons het voorstel om vanavond het Villa Romana te bezoeken. Het Villa Romana was een landhuis van iemand die dicht bij de keizer van Rome stond. Zijn ganse villa is belegd met een mozaïeken vloer, gemaakt door Afrikaanse slaven. Een aardverschuiving bedolf het landhuis onder een dikke laag zand. Er is inderdaad bijna geen volk meer. Op ons eigen tempo aanschouwen we de talrijke mozaïeken op de vloer. Het verschil tussen rijk en arm is van alle tijden, maar vroeger moet het verschil toch oneerlijker geweest zijn.

Tijdens het bezoek zoeken onze jongens het toilet op. Mauro voelt zich niet zo goed en heeft buikloop. Het toiletpapier is echter op. Hij geeft Arno de opdracht om papieren zakdoekjes bij mama op te halen. Maar bij het wachten heeft hij een ingeving. Hij vindt ergens een schuursponsje en kuist daarmee zijn achterste af. Het was wel met de zachte kant, komen we achteraf te weten. Wat er achteraf met het sponsje zal gebeuren willen we niet weten.

Nog een voordeel om deze villa laat te bezoeken: doordat er weinig toeristen zijn, is de parkeerbeambte al wat vroeger naar huis. De slagboom heeft hij open gelaten en wij kunnen zonder betalen buiten rijden.

In de stad is het moeilijk om iets te vinden om te eten. We vinden een restaurantje waar enkel panini-broodjes te verkrijgen zijn volgens de serveerster die eigenlijk geen zin heeft om ons te bestellen. We wandelen verder, maar keren snel op onze stappen terug. Dan toch maar een broodje eten. Met tegenzin komt ze naar ons toe, draait het menu bord en zegt wat we nu wel allemaal kunnen bestellen. Wanneer we lasagne bestellen, belt ze haar man op die vijf minuten later aankomt met zijn ingrediënten. Hij vraagt of we 40 minuten kunnen wachten. Aperol-spritz zal die tijd wel kunnen overbruggen. Er heerst een speciale sfeer in het café. Enkel mannen als klant, en iedereen kent iedereen. De een na de andere komt het café uit, hangt er wat rond of rookt een sigaretje. Een klant die over zijn theewater heen is, spreekt ons aan: “Ik ben geboren in Stuttgart, maar de politie zoekt me daar”. Een andere klant zegt: “Niet op letten. Hij is een beetje tureluut.” We weten niet wat voor café/restaurant dit is, maar ‘t is precies één met een reukje aan.

Het is al donker wanneer we bij onze slaapplaats aankomen. Het zwembadverjaardagsfeestje is afgelopen. We hebben Arno beloofd om te zwemmen. Zalig die rust.


Dag 6: Piazza Aremina - Agrigento.

De eigenaar doet ons een voorstel: jullie kunnen de stad verkennen, de kinderen kunnen in het zwembad. Wij zien zijn voorstel volledig zitten, onze kinderen ook.

De huizen in de stad zien er wat aftands uit, de verf afgebladderd. Dit in combinatie met de talrijke kerken, smalle straatjes en kleine pleintjes, vind ik gezellig en charmant. We stappen een toeristisch infopunt binnen. Het is een oude bibliotheek van de Jezuïeten. Een charmante dame geeft ons wat uitleg over de schilderijen op plafond en de eeuwenoude boeken die er uitgestald liggen. Het oudste is uit de 12de eeuw. De privileges die de koning aan de stad Aremina toegekend heeft staan hierin beschreven. Eén daarvan was dat ze kerken mochten bouwen. Veel kerken zo te zien.

We slenteren doorheen de smalle straatjes en blijven de hele tijd in de schaduw van de huizenrijen lopen. We genieten van de rust, zonder de drukte van de jongens. We gaan op een terrasje zitten en slaan de omgeving gade. 1 iemand blijft de hele tijd op de hoek van de straat staan en speurt de omgeving af. Af en toe roept hij iets terug naar een auto of wordt hij kortstondig aangesproken door een passant. We denken er het onze van. We bekijken de auto’s die ons passeren. Bij 90% daarvan is de zijkant beschadigd. De één al wat meer dan de andere. Ik hou mijn hart vast voor wat komen kan.

We halen onze jongens op en rijden naar Caltagirone. Deze stad is bekend voor zijn trap met 142 treden met zijn eindeloze hoeveelheid Majolicategeltjes. De Giardino Vittorio Emanuele, het stadspark dat ontworpen werd om te wedijveren met de Engelse tuinen, ligt er eerder onverzorgd bij.

Op onze rit naar Agrigento verkies ik een kleine omweg via een panoramische kustweg. Ik heb het niet direct in de gaten, maar ik heb al een tijdje geen tegenliggers. Ineens moet ik uitwijken voor de grote putten in het wegdek. Met snelle manoeuvres en een portie geluk ontwijk ik de gaten links, rechts en voor ons. Onverantwoord dat dit nergens aangeduid staat. Ik minder gas en af en toe moet ik zelfs stapvoets de gaten van 10 à 15 cm diep trachten omzeilen. Ik steek heel wat energie om deze obstakels te trotseren. En wat krijg ik in ruil? In ieder geval niet de mooie uitzichten die we verwacht hadden.

Binnen rijden in Agrigento is ook een belevenis. De kleine straatjes volgen elkaar in sneltempo op, zodat waze onze ligging niet snel genoeg kan bijsturen. We rijden enkele blokjes rond en op goed geluk neem ik een andere weg, in de hoop om via een andere weg ons Airb&b-adres te bereiken. Zelfs in de smalle straatjes krijgen we tegenliggers. Een circulatieplan zouden ze hier goed kunnen gebruiken.

Maar we hebben geluk. Op amper 10 meter van ons adres vind ik op aanwijzing van de nieuwsgierige buurvrouw die een sigaret uit het raam aan het roken is, een plaatsje om te parkeren. Ze biedt ons drie opties aan: ofwel tussen twee opstapjes naar twee voordeuren waardoor ze zelf haar huis niet meer kan verlaten, ofwel haalt ze de plastieken paaltjes voor de werkmannen weg want zij starten toch maar morgenvroeg om 7 uur, ofwel dicht tegen een muur waarbij de bestuurder over de versnellingspook naar buiten moet klimmen. We kiezen optie drie. 

De eigenaar heeft de huissleutels in een kluisje gelegd. Via een toegestuurde code maakt Silvy het kastje open. Via de voordeur komen we in een trappenhal. We weten niet waar het appartement zich juist bevindt. Silvy contacteert de huiseigenaar en na een lange moeilijke conversatie vinden we een trap naar beneden. We komen in een binnentuin met de ingangsdeur van ons appartement. We kunnen ons niet inbeelden dat achter zulke gevels zo mooie ruimtes zitten. Elke kamer, van keuken tot slaapkamer zijn apart gedecoreerd.

Na een opfrisbeurt, stappen we buiten. Ineens kijkt Silvy boos naar onze jongens. “Zijn jullie met steentjes aan het gooien, of zo?”, vraagt ze. Deze keer zijn ze zich van geen kwaad bewust. “Het zal toch geen vogelkak zijn!”, zegt ze. Ik kijk naar boven en wijs naar de duif hoog in de dakgoot. Les 1 in deze stad: ga nooit op een plaatsje met duivenstront staan. Je weet nooit precies wanneer de volgende lading valt.

Na ons avondmaal gaan de jongens naar het appartement. Wij lopen nog even rond. In de straatjes hangen plastic zakjes aan deuren, hekken, aan de muur gevestigde haakjes of zelfs met een touwtje vanaf een balkon. Hoog genoeg zodat katten of ongedierte er net niet aankunnen. Waarschijnlijk is het morgen vuilophaling. 

Op een uitkijkpunt beneden aan de stad, zien we de mooi verlichte Griekse tempels in de verte liggen.


Dag 7: Agrigento, Realmonte en de tempelvallei.

‘s Morgens neem ik de jongens mee op wandeltocht doorheen de stad. Silvy neemt wat tijd voor haarzelf (lees: extra slaap).

Het is extreem warm, maar de jongens moeten hun energie toch ergens kwijt kunnen. Door de hitte is er niet veel volk op straat. Zij zijn slimmer dan mij, maar nood breekt wet.

In de namiddag vertrekken we naar Realmonte voor lunch. Een alarm gaat af in de auto: ‘controleer bandenspanning’. Ik stop wat verder, maar zie niet echt een platte band. Onze auto heeft de putten van gisteren niet goed verteerd. Ik blijf waakzaam, want bij benzinepompen is geen perslucht verkrijgbaar.

We bezoeken de Scala del Turchi. Je kan de krijtrotsen vergelijken met deze van Dover of Calais, maar dan bij 34°C en met een helblauwe zee. Het is echt te warm om de afdaling naar het strand te maken. Het zweet parelt op mijn armen.

Op het gemakje (ondertussen genietend van de airco) rijden we richting  tempelvallei. Ik ben verbaasd van de oprijlaan naar de parking. Er zijn niet zo veel geparkeerde auto’s te zien. Wie wil er nu ook dit tempelcomplex bezoeken bij deze temperaturen. We gaan de richting terrasje uit. Voor ons in de hoogte staat de tempel van Concordia te schitteren in het zonlicht. We kijken nog eens goed rond en bemerken dat we op het domein van een 5-sterren hotel aanbeland zijn. Ik neem een foto van de tempel, we stappen daarna de auto in en ik parkeer me enkele kilometers verder aan de hoofdingang van het park.

De Valle Dei Templi is eigenlijk geen vallei want de 8 tempels staan bovenop een heuvelrug. Silvy neemt een audioguide. Na het beluisteren van de uitleg, krijg ik de korte inhoud te horen. Voor mij is dat meer dan genoeg.

De eerste tempel die we tegenkomen is ook de oudste. Deze Dorische tempel was gewijd aan Heracles. De Tempio della Concordia is de beste bewaarde van de tempels. Voor meer uitleg verwijs ik naar onze gids. Zij kent alle verhaaltjes en legendes die bij deze tempels horen. Hou er rekening mee dat deze na verloop van tijd misschien wat aangedikt kunnen zijn.

Silvy glundert. Ze maakt zich mooi op. Ze heeft gereserveerd in een lekker restaurant aan de andere kant van de stad. Met stevige tred daalt ze de trappen af en met Google maps baant ze zich een weg doorheen de stad. Eenmaal aangekomen aan restaurant ‘Aguglia Persa’, straalt ze nog meer. In de diepte ziet ze de tafeltjes in de binnentuin staan. Deze uitstraling brengt haar al in vervoering, en dan moeten de lekkerste gerechten nog geserveerd worden. Het eten is niveau klasse restaurant, de bediening eerder stuntelig maar vriendelijk. Zelfs onze jongens geven geen opmerkingen. Onze borden worden allemaal afgekuist met een stukje brood. De afwasser van dienst zal weinig werk met ons servies hebben.

We slenteren op het gemakje terug. De winkelstraat waar vanmorgen bijna niemand te zien was, is nu bedekt met tafeltjes. Het is er gezellig druk. De afstand naar ons appartement is te kort om ons eten goed te laten zakken.


Dag 8: Castiglione di Sicilia en Etna.

Ik zit aan het tafeltje in de binnentuin te schrijven. Van over het muurtje achter mij hoor ik een zware stem praten. Uit het naburig appartement komt het geluid van een televisie. Boven mij staat ergens een radio te spelen. Ik hoor het klokkengeluid van een nabijgelegen kerk. En boven mij zit een duif te roekoeën. Wat een kakofonie van geluiden. Maar ik zit veilig. De doeken die de zon moeten tegenhouden doen ook dienst tegen mogelijks vallende voorwerpen.

We laden de auto in en vertrekken. Toevallig passeer ik een kleine garage. Silvy stapt binnen en vraagt aan de garagist of het mogelijk is om onze bandenspanning na te kijken. Hij steekt overal wat lucht bij, maar het rechter achterwiel lijkt hij niet te vertrouwen. Hij ratelt maar door in zijn Italiaans. We snappen er niet veel van, maar beseffen dat we het achterwiel in de gaten moeten houden. Het alarm is van onze display. Dit is het voornaamste. We kunnen verder.

Onderweg lopen de temperaturen op tot 37°C. Buiten welteverstaan. We komen aan op onze bestemming aan de voet van de Etna. We zitten hier wat hoger, de temperatuur is gedaald naar een aanvaardbare 30°C. We nemen onze intrek in een riante villa met zicht op de Etna en op de oude stad van Castiglione di Sicilia. Na onze drukke week besluiten we om het wat kalmer aan te doen. De 3 uur durende autorit en onze uitstappen van de dagen ervoor, vallen ons zwaarder dan voorzien. Na wat afkoeling in ons zwembad kiezen onze jongens ‘s avonds voor de film ‘The spy next door’ op Netflix. Ik zet mijn verstand op nul en probeer mijn oogjes open te houden.


Dag 9: Castiglione di Sicilia.

Wat doe je eigenlijk op een rustig dagje? De wandelingen rond de Etna uitstippelen natuurlijk. Wanneer iedereen uit bed gestapt is, weet ik al welke wandelingen we de komende dagen op de Etna zullen doen.

Terwijl de jongens zich amuseren in het zwembad, liggen wij naast elkaar van het zonnetje te genieten. Het is er van gekomen. De leesboeken die we al de gehele reis meezeulen, worden bovengehaald. (Op aarde schitteren we even van Ocean Vuong) Enigste minpunt van dat relaxen: zonnebrand op buik en dijen.

En wat verder in het warme weer? Ik drink het overschotje van het bier, het laatste klutsje wijn en de fles Prosecco wordt bij het middagmaal goedgekeurd. 

Pas tegen 19 uur is de temperatuur aanvaardbaar om wat aan beweging te doen. Achter ons huisje ligt een riviertje. We stappen van rots naar rots. Onze jongens gooien met keien, net niet op elkaar. De rivier staat laag. Zo zien we goed de erosie die het smeltwater van de Etna al die jaren teweeg gebracht heeft. Maar oversteken naar de andere kant van de rivier is niet mogelijk zonder natte voeten. We spreken af dat Arno eerst de oversteek maakt en dat hij dan zijn sandalen naar de overkant gooit, zodat ik die kan aandoen. De eerste sandaal vliegt mijn kant op. De andere gaat de stromende rivier in. Mauro vist deze wat verderop uit het water. Nog een geluk want even verder gaat de rivier snel naar beneden en is er een kloof van enkele meters hoog. Ik hoop dat hij in de toekomst in de waterpolo toch iets beter zal leren mikken.

Het begint te schemeren wanneer we huiswaarts stappen. In de verte zie ik een rookpluim boven de Etna. Zit er toch leven in?


Dag 10: Beklimming Etna-noord.

Het is een half uurtje rijden naar Monti Sartorius, het startpunt van onze wandeling aan de noordkant van de Etna. Deze bergen bestaan uit 7 kraters die dateren van een uitbarsting in 1865. We parkeren langs de baan, steken de straat over en volgen het grijszwart lavapadje. We doorkruisen een berkenbos. De stammen zijn spierwit. Het zou het hoogste berkenbos van Europa zijn. Het pad gaat omhoog en vrij snel hebben we verre zichten. We lopen verder rond de kratermond heen en stappen in lussen naar de volgende krater. Op de steile stukken glijden we soms eens weg op het kleine lavagesteente. De jongens maken er een sport van om zoveel mogelijk stof te doen opwaaien tijdens de afdaling.

We rijden verder omhoog naar Rifugio Citelli, het hoogste punt dat je met de auto kan bereiken. Net wanneer ik wil parkeren, zegt Silvy me dat het privaat gebied is. Ik doe alsof ik het niet gehoord heb en rij rustig verder. Een man of 5 komen mijn richting uit. Ze staan in mijn richting te wijzen. Ik doe alsof ik ze niet zie en parkeer de auto. Nu pas zien we naar wat ze aan het wijzen waren: de Etna is ineens actiever dan anders. Een dikke rookpluim stijgt op vanuit de belangrijkste krater.

In de namiddag is het nog steeds te warm om iets te doen. We lezen in de airco, terwijl de jongens in het zwembad afkoeling vinden.

Ik steek de BBQ aan. Onze 4 tijdelijk geadopteerde katjes staan al te watertanden.


Dag 11: Alcantakloof - Taormina.

Lap! Daar heb je het al. Het lichtje van de bandenspanning schiet opnieuw aan. Ik trek me er niets van aan en rijd verder naar de Alcantarakloof. Ik volg de grote letter P en parkeer. Bij het uitstappen zie ik dat deze parking betalend is en dat de bezoekersparking aan de andere kant ligt. We stappen weer in en rijden de straat over. Alweer een paar euro’s gewonnen.

Het is ons niet direct duidelijk voor welke wandeling we moeten kiezen. We willen de kloof in, maar met gids en met lieslaarzen en helm op het hoofd zien we niet zitten. Voor alle zekerheid kopen we waterschoenen in het winkeltje bij de ingang. Via een lift bereiken we 40 meter lager het strand met wat verder de ingang van de kloof.

De kloof is ontstaan door een vulkaanuitbarsting van een zijkrater van de Etna. De lava kwam in aanraking met het water van de Alcantara-rivier en stolde. Een aardbeving zorgde er voor dat dit stuk lava werd gespleten. Zo ontstond er een kloof over een lengte van 500 meter, een diepte van 70 meter en een maximale breedte van 5 meter. Dit heeft geleid tot een enorme kloof met mooie basaltzuilen, net alsof iemand blokjes steen in elkaar gepuzzeld heeft.

Met onze waterschoenen aan stappen we de kloof in. De jongens voorop. Ik, beladen met rugzak en met fotocamera in de hand, als laatste zodat ik goed in de gaten kan houden waar het water ineens dieper wordt. Wanneer het water tot aan mijn korte broek zit, vraag ik om mijn portefeuille en rijbewijs weg te steken bovenaan mijn rugzak. Arno vindt het geweldig. Hij laat zich in het water vallen en probeert tegen de stroom in te zwemmen. Goed verfrissend. De paar toeristen die voor ons zijn, staan aan een watervalletje voor zich uit te staren. Ze kunnen er niet voorbij. Mauro daarentegen klautert op de rotswand en overwint de hindernis. Wij volgen hem. Toch ben ik niet gerust met nog steeds dat fototoestel in mijn hand. Maar het lukt. Een twintigtal toeristen hebben onze bewegingen gadegeslagen, maar niemand durft ons te volgen.

Wanneer we een eind verder zijn dan de groep toeristen, horen we een scherp fluitsignaal. We veronderstellen dat het een gids is die ons aanmaant om terug te keren. Wat we ook doen. Mauro heeft immers gezien dat we toch niet veel verder kunnen door de stroomversnellingen wat verderop in de kloof.

Bij onze terugkeer zien we een paar toeristen, getooid met lieslaarzen en helm. Ze klauteren met de hulp van de gids op de stenen op een stuk dat wij niet eens moeilijk vonden. Wat zouden wij ons geërgerd hebben mochten wij hiervoor betaald hebben.

Bovenaan de kloof volgen we de Alcantara Gorges trail, een wandelpad met enkele zichten op de kloof. Niet eens indrukwekkend indien je de tocht tussen de rotswanden gedaan hebt. De autosleutel die tijdens de tocht door het water in mijn broekzak zat, is waterbestendig en werkt nog prima.

Op onze terugrit naar huis stoppen we bij een quadverhuurbedrijf. We laten ons rechter achterwiel oppompen. We krijgen opnieuw te horen dat we beter het wiel laten repareren. Een persoon komt afgereden met de moto. Hij wil ons voorrijden naar een garage in de buurt. We worden op onze wenken bediend. Onmiddellijk gaat een krik onder de auto, gaat het wiel eraf en wordt het gat gedicht. Voor 10 euro voelen we ons toch gerustgesteld.

‘s Avonds rijden we naar de mondaine badplaats Taormina. We parkeren ons aan de rand van de stad en nemen de shuttlebus naar boven. De winkelstraat is bezaaid met boetieks, maar zo te zien is er meer volk op straat dan in de winkels. We volgen de trein toeristen, houden even halt om wat gebouwen van dichtbij te bekijken of we observeren de toeristen van op een terrasje. Het enige wat de moeite waard is is het Grieks theater, maar we zijn te laat om het te bezoeken. Een mensenmassa komt onze richting uit met een ticket voor een optreden dat daar plaats vindt. We wandelen dan maar de publieke tuin binnen. Hier staan enkele half vervallen gebouwen in Moorse gotiek. 

Hoe later het wordt, hoe meer mensen we zien. Zou de hittegolf hiervoor tussen zitten? Overvolle shuttlebusjes komen aangereden. De terrasjes zitten bomvol, accordeonspelers vermaken de toeristen tijdens hun eten. Glazen worden gedronken op pleintjes en in smalle straatjes. Terwijl voor veel mensen de avond moet beginnen, stappen wij langs de rand van de stad in de richting van de auto. We genieten van de overgang van pastelkleuren tussen zee en lucht vooraleer we de auto terug nemen.

Ik vergis me van richting. In de verte zien we de lichtjes van het vasteland schijnen. Ik besluit om toch maar rechtsomkeer te maken.


Dag 12: Castiglione di Sicilia.

Vandaag doen we niets. De nieuwsberichten over de hittegolf in Zuid-Europa en Sicilië bereiken ons al enkele dagen. Alsof wij dat zelf niet merken. 

Iedereen is aan een rustig dagje toe. De jongens slapen uit. Om 9 uur staan ze op. We ontbijten en een uurtje later duik ik al het zwembad in. Wat later komt de rest er bij. We merken het al: de hitte blijft maar toenemen.

Op de middag doen we boodschappen naar het nabije dorpje. Op het display van de auto zie ik de temperatuur stijgen naar 38°. Ik neem het steile smalle straatje bergaf naar de supermarkt. Ergens halverwege komt uit tegengestelde richting de enigste grote auto van het dorp (Audi) aangereden. De chauffeur doet teken dat ik achteruit moet. Ik probeer me achterwaarts aan de kant te zetten, maar uit ervaring weet ik dat dit problemen kan geven met de koppeling. Ik rijd langzaam naar beneden, de Audi gaat achteruit. Wanneer ik hem kan passeren wuif ik even. De chauffeur lacht en wuift terug.

Met deze temperaturen een BBQ doen? Veel houtskool moeten we niet  gebruiken om het vlees te malsgaren. Ik moet waakzaam zijn. De kattenfamilie blijft uit nieuwsgierigheid bij mij in de buurt. Een mierenkolonne baant zich een weg onder de eettafel, zodat ik verplicht ben om de tafel in het gras te zetten. We zitten goed. De temperaturen zijn wat gezakt. De Etna blijft zachtjes zijn witte rook blazen.

Terwijl de kinderen thuis blijven, rijden wij naar het dorpje verderop, met het kasteel op de heuveltop. De inwoners komen nu pas buiten. Zitten op de bankjes op het plein of praten van balkon naar aanliggend balkon. We ontdekken nu pas hoe mooi dit dorpje is. Maar vele huizen staan leeg. Van de winkelbediende horen we dat er een Belg hier een huis gekocht heeft voor €1, maar dat hij het wel volledig moet renoveren. Dat is een manier om het dorp weer leefbaar te maken, om nieuwe mensen aan te trekken.

We nemen de trappen naar het oude stadsgedeelte en we voelen de temperatuur al weer stijgen. Wat moet het moeilijk zijn om hier als jeugd te wonen. Het is er prachtig met de oude gebouwen, maar echt levendig kan je dit niet noemen. De restaurants zitten zo goed als leeg, op een paar mensen na.

We lopen rond het kasteel, dwalen rond in de smalle steegjes en nemen de auto terug naar beneden. Deze rustdag heb ik goed doorstaan.


Dag 13: Beklimming Etna-zuid.

Iedereen staat vroeg op. Het is van moeten. Het is 1u45’ rijden naar het startpunt voor een wandeling in Etna-zuid. Iets na 9u komen we aan. Een jongedame spreekt ons aan en probeert ons een gids aan te praten. De prijzen zijn hoger dan hetgeen we op internet gevonden hebben, maar na wat opzoekwerk komen we erachter dat de prijzen voor de kabelbaan sinds februari met €20 gestegen zijn. We zetten alle mogelijkheden op een rijtje: €100 per persoon voor kabelbaan (2500m) en wandeling met gids, €50 per persoon enkel voor de gids, maar dan moeten we wel anderhalf uur te voet naar boven en daar afspreken met de gids om nog eens een tocht van 5 uur te maken. Of we gaan met kabelbaan en 4x4 bus naar boven (2900m) en hoeven maar 100 meter te klimmen. Wij nemen de eerste optie. We krijgen een helm mee, louter als herkenning voor de gids.

Door de toename van activiteit van de Etna in de laatste maand, heeft de overheid beslist dat er niet hoger mag gestapt worden dan 2950 meter. Daardoor kunnen we niet naar de hoogste krater, maar blijven we net onder de 3000 meter.

Terwijl we op een terrasje zitten te wachten -de gids vertrekt pas om 11 uur- zien we een jongeling heen en weer lopen. Een beetje in paniek. Hij moet nog snel zijn ticket voor de kabelbaan kopen om te kunnen mee gaan met onze groep. Een hele tijd later, na elven, komt hij terug. Vlug moet hij zijn uitrusting ophalen. Daar is hij. Met de helm op zijn hoofd en windjas aan. We kunnen vertrekken. We nemen de kabelbaan en de ganse groep (25 man) verzamelt boven en wacht op de gids. We missen een persoon. Juist. De jongeling staat in de rij te wachten op de bus naar boven, als enigste met de helm op zijn hoofd. Hij blijkt Australiër te zijn, die op rondreis is in Europa, en met zijn laatste geld deze tocht betaald heeft. Hij moest kiezen: eten en drinken of toch maar de Etna wandeling doen. Hij loopt de hele tijd te praten tegen degene die dichtst bij hem loopt. Nu is het de gids, die het al snel op zijn heupen krijgt. Na een half uur is Mauro zijn favoriete luisteraar. Mauro blijft vragen stellen of antwoorden geven en de Aussie blijft maar vertellen. Ik stap iets harder zodat hij achter mij moet blijven.

We wandelen de lavavelden op aan een traag tempo. Na een half uur is er een gezin dat teken doet dat ze stoppen en willen terugkeren. We zijn verbaasd. Is deze wandeling nu al te zwaar?

We lopen verder en lopen op een lavastroom gevormd in 2020. Anderen beginnen nu ook te klagen. We blijven stijgen en zien de eerste krater. Er lopen mensen op de rand, het zijn enkel stipjes. We stappen langs lavagesteente van een uitbarsting van 2022 en slaan een geul in. Deze gang is ontstaan doordat de vloeiende lava aan de bovenkant begon te stollen, maar daaronder verder bleef stromen. Eens daardoor stoppen we voor lunch. We krijgen een wijds zicht als achtergrond. Ik geef mijn smartphone aan iemand zodat zij een foto kan maken van ons ganse gezin. Maar telkens loopt de Aussie niets vermoedend in de weg. Hij blijft maar praten terwijl hij met zijn smartphone boven zijn hoofd foto’s maakt van alle windrichtingen. Hilarisch!

Omdat de Aussie geen eten heeft, vragen we of hij een broodje van ons moet hebben. “Zit er sla tussen?”, vraagt hij vooraleer hij het aanneemt. En dan tijdens zijn eten krijgen we eindelijk vijf minuten rust. Een half uur later stappen we verder. Op een kruising houdt de gids halt om een andere groep te laten passeren. Wie staat er op het midden van het wandelpad? Juist, de Aussie. Ondertussen neemt hij een handvol lavasteentjes en wil dit in een plastic zakje stoppen samen bij zijn oplader en ander elektrisch materiaal. Wij en andere toeristen kijken verbaasd toe. Silvy houdt hem tegen om dat niet te doen. We gaan verder. Nu moeten we een stijl stuk op met kleine losse lavasteentjes waarbij je telkens in zakt en daarna een stukje naar beneden zakt. Een Italiaanse ziet me bezig en mompelt iets over Indiana Jones, maar het is eerder uit een soort jaloersheid omdat het naar boven stappen bij mij vlotter gaat. Maar de snelsten zijn Arno en Mauro. Zij lopen enkele meters voor de gids uit. Wanneer de groep verzamelt -enkelen blijven minuten achter- begint de Aussie te bellen. Daarnet naar zijn vader, nu naar zijn neef en vertelt hij wat voor prestatie hij zonet geleverd heeft. 

We zijn aangekomen aan de hoogste krater die we mogen bezoeken. De helft van onze groep blijft daar wachten om op adem te komen. De anderen lopen rond op de rand van de krater. “Het is de eerste keer dit jaar”, zegt de gids, “dat het niet nodig is om een jas aan te trekken.” Lap de extra rugzak met warme kleding sleuren we al de hele tijd voor niets mee. Leve de hittegolf!

De Aussie heeft al herhaaldelijk gezegd dat hij dorst heeft. Wij houden de boot af. Onze laatste rantsoenering water krijgt hij niet van ons.

Boven ons stijgen de rookwolken uit de Etna. Beneden zien we de Middellandse zee liggen. “Welke oceaan is dit?”, vraagt de Aussie aan de gids. De gids heeft nu werkelijk genoeg van al zijn vragen en negeert de Aussie.

Nu moeten we afdalen van de steile helling. De gids wijst ons het pad en vraagt om beneden te wachten. Mauro spurt als eerste naar beneden, ik erachteraan. We stoppen niet en gaan alsmaar harder. Het is makkelijker om dit al lopend af te werken. Ineens spurt Arno met helm op zijn hoofd (voor de zekerheid, mocht hij vallen) en met de armen wijd zwaaiend ons al roepend voorbij. “Ik had ervaring om een vulkaan af te dalen van destijds in Guatemala”, vertelt de stoefer!

We moeten bijna een half uur wachten totdat de laatste van de groep beneden is. Ondertussen vraagt de Aussie enkele malen aan de gids wanneer we aan de kabelbaan zijn, want hij moet zijn bus nemen om 16uur, binnen het half uur. De gids doet hem tot driemaal toe het voorstel om alleen verder te gaan. Pas wanneer iemand bereid is om mee te gaan, trekt de Aussie verder.

Iedereen is blij dat deze tocht erop zit op 4 personen na. Voor ons was dit een mooie wandeling met mooie zichten op de lavavelden en verschillende kraters. En wij die denken dat onze fysiek achteruit gaat bij ouder worden.

We nemen de kabelbaan naar beneden en zijn wel blij dat we dit oninteressant stuk niet moeten wandelen. Helemaal beneden -we hebben ondertussen al een drankje gedronken- zien we de Aussie op een trapje zitten. We zeggen goeiedag, en op mijn aanraden stellen we hem geen vragen en stappen gewoon verder. 

Terwijl Arno en Mauro de winkeltjes afschuimen voor een souvenir gemaakt van lavasteen, gaan wij op een terrasje zitten. Een Roemeens koppel met hun zoontje van 5, die de wandeling met ons meegedaan heeft, zegt gemeend blij te zijn om ons te leren kennen omdat wij zoveel positieve energie uitstralen. Dat we vier sterke wolven zijn en dat van bij het begin al te zien was dat wij een sterk team zijn. “En dit is niet om te vleien”, zegt de man. Hij geeft me zijn mailadres zodat ik foto’s van zijn zoontje kan opsturen.

De jongedame die ons vanmorgen de trip aangepraat heeft, informeert naar onze ervaring. Na tien minuten is ze Italiaans aan het leren aan Silvy. Ik hou me gedeinsd. Ondertussen zijn Arno en Mauro er komen bijzitten. Zij hebben gevonden wat ze zochten. De beeldjes worden betaald en we vertrekken. De Aussie is nergens meer te bespeuren. Bij het instappen komt onze gids naar ons toe. “Hebben jullie soms geen helm meer in jullie rugzak zitten?”, vraagt hij. We doen de rugzak open en halen er een helm uit. “Daar gaat ons souvenir”, grapt Silvy. We verontschuldigen ons en vertrekken.

Eenmaal in ons vakantiehuis wordt het zwart van ons lijf gewassen en moeten we naar ons vooraf geboekte restaurant. De smartphones van de jongens mogen niet gebruikt worden. Het wordt een lekkere, gezellige avond in Castiglione di Sicilia.


Dag 14: Rustdag.

Door het late avondmaal slapen we niet zo goed. Om 3 uur ben ik wakker, Silvy een half uurtje later. We lezen wat en vallen bij het ochtendgloren weer in slaap.

We maken er een rustig dagje van met voorbereidingen zodat we morgen vroeg kunnen vertrekken. De wasmachine draait op volle toeren, keuken en BBQ worden opgekuist en de auto wordt vanbinnen gestofzuigd. Valiezen netjes gevuld. Af en toe nemen we een zwempauze om wat af te koelen. En de jongens? Die zitten in de airco op hun smartphone of iPad, of nemen een duik in het water.

Tegen 19 uur is het hier al wat afgekoeld (30°). We nemen de auto naar de dichtstbijzijnde winkel want de ijskast is zo goed als leeg. Wat we vooral niet willen is dat de jongens opnieuw slechtgezind zijn van de honger, zoals op onze eerste dag. Avondeten doen we verderop op het centrale plein.


Dag 15: Trip naar Lipari.

Terwijl Mauro afscheid neemt van zijn kattenvriendjes wordt de auto ingeladen. Het blijft 37°. Mijn hemd plakt al aan mijn lijf. Het is 1u15 rijden naar de luchthaven van Catania voor de drop-of van de auto.

Als een echte Siciliaan rijd ik voor mijn laatste dag met de auto in Sicilië. Met gierende banden sjees ik door de bochten. Ik negeer snelheidsborden, steek voorbij over volle witte lijnen, neem overal mijn voorrang en parkeer me waar het mij past. Zalig!

Na 1567 km over Siciliaanse wegen komen we terug bij het verhuurbedrijf aan de luchthaven. Het afzetten van de wagen gaat vlotter dan verwacht. Niks wordt gecontroleerd. Papieren en autosleutel worden afgeleverd en we vertrekken naar de bushalte even verderop. We kunnen direct de bus op die ons afzet aan het treinstation. Daar nemen we de trein naar Milazzo, met tussenstop in Messina. Met de bus naar de haven en 1 uur vroeger dan verwacht kunnen we de boot op naar Lipari. Vlotter dan dit is bijna onmogelijk. Ons enig oponthoud was dat een auto die net een verkeersongeval had, moest verzet worden om de bus door te laten. En dat de volgende bus in achteruit moest omdat een motorrijder op de rijbaan lag te kermen en zijn motor onze weg versperde.

Ons hotelvervoer staat ons op de kade op te wachten, zodat we direct onze intrek kunnen nemen in dit “Fawlty ‘Sicilian’ Towers hotel”, een seventies hotel, zo blijkt. De personeelsbedienden zijn zo maar weggeplukt zijn uit diverse films. We hebben de GVR, de grote vriendelijke reus, die telkens wanneer hij ons ziet ‘Vivo Belgio’ roept, tot vervelens toe. De ober heeft volgens Arno meegespeeld in de Adams Family. De vrouw die het hotel runt, spreekt geen woord Engels, maar heeft een hulp-tolk daarvoor. Ze verifieert telkens of hij alles wat zij denkt al uitgelegd heeft. De man met een halve rij onderste tanden, spreekt zo zacht en traag en legt ons het reglement van het hotel uit. Hij is ook chauffeur voor dit hotel. Wanneer hij ons later naar de dichtstbijzijnde supermarkt brengt, zien we dat zijn auto even traag is als zijn spreken. Tergend langzaam.

Het appartement is vergane glorie, tenzij de seventies stijl hier aan haar comeback bezig is. Vloermatjes in donkerbruin met beige krulletjes, zware gordijnen die nog half omhoog hangen, badkamertegels die je enkel ziet in te renoveren huizen en ingemaakte kasten die je enkel nog bij een tentoonstelling van de jaren 70 in het Huis van Alijn tegenkomt.

Avondeten doen we in het restaurant aan het zwembad met zicht op het centrum van Lipari en zee. De kok, afkomstig van Palermo, komt ons de ganse menukaart uitleggen in het Italiaans en we doen er goed aan om genoeg te bestellen want we denken dat hij daar banden heeft met ene organisatie. De Adams Family-ober begrijpt ons niet goed en wat later komt ons voorgerecht af, waar we met zessen van kunnen eten en dan moeten de taaie vleesgerechten nog komen. De Palermo-kok komt regelmatig navraag doen of we het lekker vinden. ‘Prima’, antwoorden we allemaal, bang voor een latere afrekening van zijn bende.

Opnieuw, met overvolle maag gaan we naar bed. De matrassen zijn gelukkig van de 21ste eeuw.


Dag 16: Lipari.

Ons ontbijt nemen we op het overdekt terras van het hotel. De wit-gele zeilen met plastieken vensters aan de zijkant doet de warmte binnen serieus stijgen. De groene grasmatten maken het plaatje compleet. Iedereen van de cast is op appél.

Zo’n ontbijtbuffet hebben we niet veel meegemaakt. Drinken kunnen we uitgieten in plastieken bekertjes. Wanneer we de koelruimte open doen om vlees, kaas of tomaatjes te nemen, valt de deur terug naar beneden op onze hoofden. Toast blijft hangen aan de toastrooster. Chocolademelk is voor morgen. Enkel de koffie Americana wordt op bestelling aan tafel gebracht. Maar iedereen is vrolijk... Vivo Belgio, you know.

De jongens gaan het zwembad in. Eerst poseren wij voor de spiegel met de zwarte en roze badmuts die we in het zwembad verplicht moeten dragen. Het water is zalig. Maar constant met de jongens ravotten doet me naar adem happen.

Op ons terras, met zicht op de vulkaan op het eiland Vulcano (jawel) en op de televisieantennes van de huizen nabij, eten we onze overschotten van gisteravond. Toch vallen ze niet echt in de smaak, maar ze vullen wel. 

Vandaag verkennen we de stad Lipari. De temperatuur is amper 35°C, toch voelt het warmer aan dan de dagen ervoor. We stappen door de winkelstraat naar de kleine haven, drinken op een overdekt terras en wandelen door de kleine straatjes terug tot aan de trap die ons naar het hogere gedeelte van de stad brengt. Arno roept: “Om ter eerst boven”, en begint te lopen. Na wat aarzelen begint Mauro in volle vaart de trappen te bestrijden. Ik, de slimste van de mannen, stap op het gemakje in de schaduw naar boven. Uiteindelijk wint Mauro de strijd. In de kerk -de deuren staan al open- bekomen we van de warmte. Het is hier rustig. Niemand is zo gek als ons om hierheen te komen. Even verderop zien we op een rotswand een loungebar. We bestellen een drankje met zicht op zee. Daar kom ik -met tussenkomst van Mr Google- te weten dat we niet in de laars van Italië zitten, maar blijkbaar op de voetbal aan de laars. Persoonlijk vind ik dit een foutje: waar zie je elegante vrouwenlaarzen die met een driehoekige bal spelen? Voor mij is Italië een mannenlaars met omhoog gekromde tip. Basta! Neem er de kaart bij en vel zelf jouw oordeel.

Om half acht moeten we klaar staan voor de zonsondergang. De GVR brengt ons naar een kerkje aan de andere kant van het eiland. Hij toont ons de omliggende eilanden en we genieten van de ondergaande zon. We hebben een uurtje om de ‘mooiste zonsondergang van Europa’ te bewonderen (volgens GVR). Ondertussen moet hij zingen en voorlezen tijdens de misviering. We zien Stromboli voor ons liggen, kleine rookpluimen dwarrelen uit de krater omhoog.

In het terugrijden is de GVR zijn zaken aan het regelen. Met één hand aan het stuur, de andere aan zijn GSM. Van handsfree bellen hebben ze hier nog niet gehoord. 1 maal raken we met zijn buitenspiegel een muurtje, 1 maal gaan we een stuk de struiken in. Maar we komen heelhuids aan. De pastoor naast mij die op de terugweg met ons meerijdt heeft ons waarschijnlijk zijn zegen gegeven.

Vanavond eten we pizza, dat hebben we de jongens beloofd. We zetten ons neer en de ober zegt meteen: “Geen pizza”. Wat later komt de Palermo-kok aan onze tafel staan. Ik zeg: “Geen pizza vanavond?” en trek er een teleurgesteld gezicht bij. Hij antwoordt: “Nee, vanavond niet. Zeur niet, en neem wat anders”. Hetgeen we -aan zijn reputatie denkend- dan ook doen.


Dag 17: Uitstap Lipari en Salina.

Om 8u15 zitten we aan de ontbijttafel. Het buffet ziet er net hetzelfde uit als gisteren. Ook nu weer is de chocolademelk voor morgen.

Vandaag doen we een boottrip rond Lipari en naar Salina. Mooi op tijd staan we te wachten aan ons busje. Er gaan nog 3 andere mensen mee: Danny DeVito (om in het thema te blijven) en zijn 2 zonen. De chauffeur begint wat nerveus te worden. De zonen van DDV zijn er nog niet. DDV heeft alle tijd, staat wat op het gemakje zijn uitleg te geven tegen de chauffeur, ons en praat in zichzelf, draait wat in het rond, maakt zich precies geen zorgen. De chauffeur kijkt met angstige ogen naar mij, draait met zijn ogen. Ze zijn er. We vertrekken in volle vaart naar beneden. De chauffeur zet ons ergens beneden af. We moeten nog een stukje lopen, en DDV weet blijkbaar de weg. Op zijn gemakje slentert hij door de straatjes, houdt even halt bij street-art en slentert verder.

Wij zien de boot in de verte liggen. Niemand stapt nog op. We zijn te laat. Uiteindelijk roepen ze ‘vandayle’? Waarop wij heftig knikkend de boot op stormen. Waarschijnlijk heeft de chauffeur contact opgenomen met zijn ‘vriend’-bootsman. Het binnenruim zit vol. Wij vinden vrije plaatsen boven op het dek, naast het overdekte zeil, knal in de zon.

Vervolgens volgt een rustige boottocht. We houden halt bij een verlaten fabriek die voor de verplichte sluiting door de overheid puimsteen bewerkte. Hier mogen we zwemmen. Zo’n 40-tal personen springen af de boot. Het is zalig dobberen in de Tyrreense Zee. En vooral: een badmuts is niet nodig.

We meren aan in Santa Marina Salina op het eiland Salina. We krijgen een uurtje de tijd om de winkelstraat te verkennen. Het is 10u30, wij gaan een wijnbar binnen en profiteren van het kleine briesje wind.

Onze tweede zwemstop is net voorbij een lavabrug en aan een klein dorpje waar de huisjes uitgekapt zijn in het lavagesteente. We springen het water in en laten ons drijven op de rug. We moeten zelf niks doen. Hier kan ik gerust het wereldrecord watertrappelen aanvallen. Terwijl we zwemmen ziet Arno geen kleine visjes meer. “Dit komt doordat de grote vissen de kleintjes allemaal opgegeten hebben”, antwoord ik. Mauro schiet in de lach. Arno vraagt: “Is dit waar?” En kijkt verschrikt om zich heen.

DDV staat te genieten met de neus in de wind. Deze boottrip heeft hij verschillende malen gedaan. Hij loopt over het dek heen en weer, in gedachten verzonken. Geregeld geeft hij met een onbeholpen houding in zijn mengeling van Italiaans-Engels uitleg over wat er te zien is.

De middagstop gaat door in Lingua. Hier is echt niks te doen. Enkel wat restaurantjes langs de kade om de horde hongerige toeristen op te vangen. In de schaduw van een boom eten wij onze picknick. Terwijl we ons broodje eten, ziet Silvy een duikbril tussen de struiken liggen. Mauro haalt hem er van tussenuit. De bril wordt gereinigd en gretig in gebruik genomen. Daarna zoeken we de koelte op van een terrasje. Van grote broer krijg ik het nieuwsbericht toegestuurd dat er op de luchthaven van Catania zondagavond een zware brand is geweest. Volgens de berichten kan er pas vanaf woensdagmiddag opnieuw gevlogen worden. Wij vertrekken op donderdag, dus zou het geen probleem mogen zijn. We weten uit ervaring dat de vluchten zullen overboekt worden. Indien ons een goed voorstel gedaan wordt, zijn we bereid om extra dagen door te brengen op dit oververhitte eiland, we hebben immers niet alles al gezien. We blijven waakzaam...

Onze haren op de benen beginnen precies te schroeien, ze staan net niet in brand. Terwijl Arno grote keien het water ingooit, vinden wij verkoeling in de schaduw van de kleine vuurtoren. 

De boot trekt verder. We laten Salina achter ons en volgen de kustlijn van Lipari. De lavarotsen zijn ondertussen volledig begroeid. Onze laatste zwemstop is aan wit-lavagesteente. Doordat de witte lava in zee gestroomd heeft, lijkt het water door de weerspiegeling hemelsblauw. Deze zwembeurt komt niets te vroeg.

Mooi op tijd meren we aan in Lipari. DDV en kinderen zijn nergens te bespeuren. Opnieuw hebben ze alle tijd van de wereld. Als allerlaatste zie ik hen van de boot stappen. DDV, met blote buik en hoed op staat nog wat met de zeelui te konkelfoezen. 

De chauffeur van dienst wordt gebeld. Een kwartier later komt Roberto aangereden. Roberto, in het echte leven ijsmaker, toont een foto van 1927 van de ijswinkel van zijn ouders. Voor Silvy (en hopelijk ook voor ons) wil hij vanavond speciaal sorbet maken van limoen en mandarijn. Op de sorbet met koffiesmaak die ik vraag, dewelke ook zijn specialiteit is, krijg ik geen antwoord. We zien wel morgenochtend bij het ontbijt.

Vanavond gaan we niet naar het restaurant aan het zwembad. We gaan een beetje verder de straat in voor een pizza. Bij het terugkeren vraag ik om rustig te zijn. Je weet maar nooit hoe de Palermo-kok zal reageren wanneer hij weet dat we bij een ander gegeten hebben.


Dag 18: Uitstap Vulcano, Panarea en Stromboli.

Bij het ontbijt krijgt Arno melk met wat chocoladevlokken door de dienster geserveerd. Wanneer hij net naar de kamer vertrokken is, komt de Adams Family-ober naar onze tafel. Hij ziet Arno’s lege tas. “Ik heb chocolademelk”, zegt hij. “Voor morgen”.

Stipt om 9u staan we aan de receptie te wachten. Vandaag hebben we een lange dag voor de boeg. Onze boot vertrekt om 9u30, maar onze chauffeur is al vertrokken. Vijf minuten voor we kunnen inschepen, komt hij aangereden en in vliegende vaart rijden we de berg af naar de haven. Nog goed dat Roberto niet van dienst is. We kennen ondertussen de weg naar het haventje en stappen goed door. Opnieuw zijn we als laatsten aan boord. Ons plekje is nog vrij, opnieuw knal in de zon.

Op weg naar Vulcano, het eiland met 1 vulkaan die een beetje actief is, hebben we al 3x kunnen zwemmen. De boot is wat kleiner, de mensen wat ouder wat resulteert dat slechts 20 personen het water in gaan. De bootsman gooit grote stukken brood in het water. “Wij gooien kleine stukjes brood om kleine visjes te vangen”, zeg ik. “En hier zo’n grote stukken. Dat moeten nogal grote vissen zijn”. Arno kijkt mij aan, maar duikt dan verder met duikbril op.

Wanneer we aankomen op Vulcano ruiken we de zwaveldampen, het zijn precies rotte eieren. We lopen de andere kant uit naar een restaurant waar de geur niet waarneembaar is. Een Belgische uit Luik bestelt ons. Ze komt hier 3 maand als dienster werken om te bezinnen waar ze later wil wonen. Het zal in ieder geval niet Luik, Namen of Charleroi zijn, omwille van agressie, criminaliteit en drugsgebruik in deze steden. We staan verstomd.

Op weg naar de boot maken we een ommetje naar de zwavelberg. Het poeltje ernaast ligt zacht te bubbelen. Hier in baden is een soort wellness, maar we zouden wel 4 dagen lang stinken.

De boot vaart terug naar Lipari. Daar wisselen we van boot om de overtocht te maken naar het verder gelegen Panarea. Dezelfde kapitein van gisteren zwaait me toe wanneer ik de loopbrug op stap. Er komen gasten van ons hotel bij en mensen waar we gisteren mee kennis gemaakt hebben. Het is een klein uurtje varen tot we de kust van Panarea bereiken. Voor de laatste maal duiken we het water in. We zwemmen tussen catamarans en zeiljachten. Met de duikbril is enkel beweging te zien van de toeristenbenen onder water. Vis zit hier niet.

Wat verder worden we aan land gebracht. We krijgen een uurtje om de witte huisjes te bekijken, het ziet er eerder wat Grieks uit.

We varen verder richting Stromboli, ons einddoel. We komen te weten dat we enkele minuten geleden over een licht-actieve onderwaterkrater gevaren hebben en dat het stuk rots waar we langs varen het laatste nieuw eilandje is welk door een vulkaanuitbarsting is bijgekomen.

We worden afgezet op Stromboli, aan het zwarte strand bezaaid met vissersbootjes. We krijgen ruim de tijd om te eten en te drinken. Helaas geen tijd genoeg om een trekking naar de kraters van de Stromboli te doen. We zien niet direct een haute cuisine restaurant, en nemen in de plaats dan maar een pak friet en hamburger.

We zoeken de bezienswaardigheden op. Zo te zien is alles op zee te doen, enkel een bezoek aan het onderzoeksinstituut Visitor Center INGV lijkt me de moeite waard. Een vulkanoloog geeft met passie uitleg hoe een uitbarsting tot stand komt, toont ons wat er allemaal gemeten wordt om de kracht van een explosie te voorspellen. We krijgen beelden te zien van de uitbarsting van de Stromboli in 2002 en 2022 en uitleg waarom de kleur van de vulkaanstenen verschillen. Op het eind toon ik hem een foto van een vulkaan die we in 2019 bedwongen hebben. “Is dit Guatemala? Ik vergeet nooit de geur van dode lichamen”, zegt hij. Hij was daar enkele maanden voor ons toen de uitbarsting van de Fuego meer dan 300 mensenlevens eiste. “Vanavond hebben jullie geluk”, zegt hij. “Er is geen wolkje aan de lucht. Jullie zullen de explosies van de vulkaan goed waar kunnen nemen. Het kan soms anders zijn”.

Langs het zwarte strand lopen we terug naar de pier. Onze boot zit al overvol op het bovendek. Straks zal het drummen worden om een goede foto te nemen. Ik ga naar beneden en vat post op de boeg. Ik maak enkele beelden van de zonsondergang met in de verte dreigende wolken. We varen een eind van het eiland weg, maken een bocht om zo de explosies goed te kunnen zien. Naarmate het meer en meer begint te schemeren, hoe meer wolkenvelden komen opzetten rond de top van de vulkaan. Ineens volgt een kleine uitbarsting, dewelke ik net mis. De mensen op de boot zijn in euforie. Smartphones worden in de aanslag genomen voor een volgende eruptie. Maar naarmate hoe langer de wolken rond de top blijven hangen, hoe meer armen naar beneden gaan. Één persoon blijft met zijn wapen in de aanslag. Inderdaad: Ik. Maar de tijd verstrijkt, het wordt donkerder. Ik wacht 20 minuten, misschien langer. Ben geduldig. De wolken blijven hangen. Af en toe zien we een lichte rode schijn van magma. Maar niks spectaculairs. Langzaam trekken de wolken verder en dan ineens een explosie die enkele seconden blijft aannemen. Mijn foto heb ik. 

Ondertussen is het donker geworden. De boot geeft gas en dit keer zien we een nog grotere explosie. We zijn te ver weg om dit goed op beeld te zetten. Onder een sterrenhemel varen we terug naar Lipari. Doel bereikt!


Dag 19: Catania.

Eindelijk krijgt Arno zijn chocolademelk. Hij heeft er lang genoeg op gewacht. Het smaakt... wel ja, ok.

Na het ontbijt komt de Palermo-kok naar me toe. “Heb je hier al van gegeten? Nee?” Hij raadt me aan om toch een stukje van zijn baksel te proeven. Ik durf niet te weigeren. 

De rekeningen worden vereffend. Op aanvraag betalen we een deel in cash, de rest met bankkaart. De GVR passeert: “Vivo Belgio!” en telkens weer “Grande campione” tegen Mauro. We worden aan de haven afgezet. En opnieuw hebben we een voorspoedige trip: met boot, bus, trein staan we om 16u in Catania.

Onderweg krijgen we bevestiging voor onze vlucht huiswaarts en wordt een B&B besteld voor onze laatste nacht op Sicilië. De gastvrouw van de B&B heeft er geen goed oog in dat onze vlucht zal vertrekken. We hebben nochtans onze boarding passen en op de website van de luchthaven staat dat alle vluchten tot donderdag 14 uur geannuleerd zijn. Wij vertrekken normaal om 14u05. Zal dus nipt worden.

Voorlopig laten we het niet aan ons hart komen en gaan we de stad in. We passeren het theater van Bellini, en gaan het centrum in. Het is er ongelofelijk gezellig. Het doet me denken aan de Gentse Feesten, maar dan minder druk... en met goed weer. De ganse stad is bezaaid met terrasjes. Gelukkig maar, want met de 37°C om zes uur ‘s avonds is dit geen overbodige luxe. Silvy reserveert een restaurant waar we 30% korting kunnen krijgen op het eten. We zitten op een gezellig pleintje, net buiten de drukke straten. Aan het tafeltje naast ons komen een koppel en vrouw met hondje zitten. De ganse tijd zitten de vrouwen met ons te babbelen over het hondje die geregeld bij ons aan tafel komt of tonen foto’s van een andere hond. De man zegt niet veel, zodat de schotel mosselen dat ze voor hun drieën besteld hebben, grotendeels door hem verorberd wordt. 

Bij de afrekening zien we dat de korting daadwerkelijk van de rekening gegaan is. We lopen verder en zien nog meer terrasjes. Het is precies alle dagen feest in deze studentenstad. Maar de jongens zijn moe, geen tijd dus om vanavond op de lappen te gaan.

Dan valt het verdict: Op onze hotelkamer krijgen we net voor slapen gaan het bericht binnen dat onze vlucht voor morgen wordt geannuleerd. Bijkomend probleem: de waterpomp van het ganse gebouw werkt niet meer. We kunnen ons niet meer verfrissen, maar erger nog: het toilet kan niet meer doorgespoeld worden.


Dag 20: Naar Palermo.

Bij het ontwaken hebben we nog steeds geen bijkomend bericht van de vliegtuigmaatschappij ontvangen. De lijnen blijven overbezet. Het andere probleem blijkt ook niet opgelost. Eén na één moeten we de badkamer in, de laatste in de rij moet meer en meer de geur trotseren.

Tijdens het ontbijt tracht onze gastvrouw ITA Airlines te bereiken, zonder resultaat. We spreken af dat Silvy de bus naar de luchthaven neemt om onze vlucht te proberen herboeken. De jongens en ik gaan de stad in. Onze bagage blijft in de B&B.

We bezoeken de vismarkt. Waar het gisteren vol stond met terrasjes, staan nu kraampjes van visverkopers. Verser kan de vis niet zijn, sommigen liggen te spartelen tussen de ijsblokjes. Een beetje later krijg ik telefoon van Silvy. Terwijl ze in volle zon op de bus stond te wachten, kreeg  ze na een half uur toch iemand van de vliegtuigmaatschappij aan de lijn. Doordat Silvy vriendelijk en begripvol aan de lijn bleef, nam de hostes alle tijd om haar te helpen. Er zijn voor morgen slechts 4 plaatsen over naar Milaan, dewelke Silvy vraagt om deze zo snel mogelijk te boeken. Enig minpunt (of pluspunt, te zien hoe je het bekijkt), vertrek is vanaf Palermo, een goede 200km hier vandaan.

Met het zweet op de rug, kopen we onze treintickets. We hebben nog wat tijd om verkoeling te zoeken in het sushi restaurant om de hoek. We  willen enkel iets drinken, maar met de lange reis voor de boeg, laten we ons verleiden tot enkele hapjes. Bij het binnen -en buiten gaan, worden we door de baas, koks en bediening hartelijk begroet.

Het eerste stuk moet met de bus afgelegd worden. Vanaf Dittaino sporen we 2u30 verder naar Palermo-stad. Onze jongens maken zich niet druk, zij hebben immers extra schermtijd gekregen.

Rond 17u00 komen we aan in Palermo. Met het busticket op zak stappen we op bus 101 die ons dicht bij ons B&B-adres moet brengen. De controleur neemt onze tickets aan. Hij belooft om ons aan de juiste halte te laten afstappen. Wat later krijg ik onze tickets afgestempeld terug: 2 tickets met stempels van 17u02, de andere van 16u08, het tijdstip dat wij op de trein zaten. Ik besluit niks te zeggen. Zolang hij op de bus blijft, hebben wij niets te vrezen. Wanneer bij een halte de deuren opengaan, willen 2 meisjes met ijsje in de hand opstappen. Bij het zien van de controleur maken ze rechtsomkeer en stappen lustig likkend verder. Een ander persoon stapt op de bus zonder ticket. Hij betaalt de controleur €1,5 en die geeft hem een blanco busticket, hetgeen -veronderstel ik met overgrote zekerheid- van ons is. De controleur zegt dat we de volgende halte moeten afstappen. Van daar is het 800 meter naar de B&B. We hebben de hoogste temperaturen van deze hittegolf de ganse reis kunnen ontlopen, maar nu zitten we er middenin. Met 42°C op dit moment van de dag en zwaar beladen, passeert bus 101 ons op 50 meter van ons verblijfsadres. Kliedernat kijken we hem na. Heeft de controleur ons alweer liggen? 

Tegen 19u30 is de temperatuur draaglijk. We verplaatsen ons naar het centrum, eigenlijk zonder doel. We slaan de winkelstraat totdat we een gezellig zijstraatje vinden om een cocktail (mocktail voor de jongens) te drinken. We boeken opnieuw een restaurant met 30% korting. Deze keer moeten we anderhalve kilometer wandelen met Mauro als gids. Zo komen we in de gure studenten -en zwarte achterbuurt terecht. De deur van een chique hotel wordt opengedaan en via een gang worden we begeleid naar het restaurant. De visgerechten zijn voortreffelijk. De weg naar de B&B loopt langs donkere straatjes en verdoken parels. Blij dat we op deze manier een eerste indruk van de stad hebben.


Dag 21: Naar huis.

Met alle bagage stappen we naar de metro enkele honderden meters verderop. Tegen 11u15 staan we in de luchthaven. Goed op tijd voor onze vlucht naar Milaan om 13u45. Aan de bagage drop-off is het aanschuiven geblazen. De airco werkt er niet. We zetten ons even aan de kant, terwijl de jongens verder aanschuiven. We houden hen in de gaten en zien dat ze tijdens het aanschuiven langs links en rechts voorbijgestoken worden. Zij hebben niks in de gaten, het spelletje op hun smartphone geniet al hun aandacht. We stellen ons er opnieuw bij, maken ons wat breder, ik verschuif de paaltjes zodat we wat meer (adem)ruimte hebben. De mensen achter ons laten mij rustig begaan, zij profiteren immers ook van de vrijgemaakte ruimte.

Een oververhit koppel staat de hostes van ITA Airways de huid vol te schelden. Nog zoveel energie in deze warmte? De enige koelte die ik kan brengen is door met mijn stratenplan van Palermo te wapperen.

Wanneer het onze toer is, na 2 uur aanschuiven weliswaar, vraagt Silvy aan de heer aan de balie: “Gaat het wat met jou, mijnheer?”. “Nee”, snakt hij haar toe. En wat belangrijk is: onze boarding passen hebben we, we kunnen naar huis. We gaan door de check-in. We weten dan al dat onze vlucht vertraging heeft. Zoals verwacht zit de vertrekhal overvol door de tijdelijke sluiting van de luchthaven in Catania. Het uurtje aanschuiven aan de gate, nemen we er graag bij.

Wij krijgen de laatste rij in het vliegtuig, enkel Silvy mag niet op haar plaats zitten en wacht achteraan in het vliegtuig. Op haar plaats staat een brancard waar op de vorige vlucht iemand gerepatrieerd werd. De technieker die dit kan plaatsen of verwijderen zit in Milaan. Maar de stewardess stelt haar gerust: “Er is één koppel niet komen opdagen. Indien dit zo blijft, krijg je deze plaats”.

En zo vertrekken we alle 4 met een uur vertraging naar Milaan om daar om 16u15 te landen. En aan Sicilië, de voetbal aan de laars van Italië, in handen van de ‘bende die we niet mogen noemen’, daar hebben we enkel goede herinneringen aan.


EINDE.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage