Reisverslag Roemenië (30 juni – 19 juli 2024)
Dag 1:
Vroeg uit de veren opstaan is voor drie kwart van ons gezin een zware opgave. Maar vandaag werkt iedereen goed mee en iedereen is goedgeluimd. Iets na 2u30 komt onze taxi aangereden. Zijn lichten zijn het enige lichtpuntje op ons duister pleintje. De chauffeur helpt ons om de bagage op te halen. Hij stapt ons paadje op, maar heeft het kleine opstapje niet gezien. Als een zwarte gordel judo valt hij voorover op zijn schouder en veert snel weer recht. Niks aan de hand, zelfs geen schrammetje.
Na een rustige rit -misschien moest de chauffeur wat bekomen na zijn val- komen we goed op tijd in AirPort Charleroi aan. Bij binnenkomst bij gate 1 wordt Arno opzij geroepen. De rest volgt. Een kleine check op drugs op handen en bagage wordt afgenomen. De jeugd lijkt niet te vertrouwen moet de douanebeambte gedacht hebben, hoe vriendelijk en vrolijk ze ook aan het doen zijn.
Na afleveren van bagage en na controle volgt ons ontbijt. Voor Arno is zijn vakantie al goed begonnen. Zijn gezicht glundert van achter zijn groot glas chocolademelk met slagroom en chocoladebroodjes.
Nog steeds gaat alles vlot. Sinds onze aankomst op de luchthaven moeten we Mauro er maar 2 maal op wijzen dat hij zijn rugzak mee moet nemen naar het vliegtuig. Dat belooft voor de rest van de reis.
Aan de gate denkt Mauro dat we verkeerd staan. “We gaan toch naar Roemenië”, zegt hij, “en daar staat București”. ‘k Zal best zijn rapport aardrijkskunde eens nakijken.
We stappen door een zachte regen het vliegtuig op. 35 minuten later dan voorzien stijgen we op. Silvy zit dan al lang in dromenland.
Na een rustige vlucht landen we in een zonovergoten Boekarest. Eindelijk zon! Enig nadeel: we moeten met onze bagage -10 stuks rugzakken en valiezen, jawel- op zoek naar het autoverhuurbedrijf. Na enige frustratie (moeite, warmte en honger bij enkelen) vinden we het autoverhuurbedrijf. De man aan de balie had ons niet verwacht. Na wat zoekwerk vindt hij onze naam en bijhorende huurauto niet terug in zijn paperassen. Na wat rondbellen komen we te weten dat onze auto bij het andere kantoortje in het centrum staat, 6 kilometer verderop, midden in de stad. Uiteindelijk krijgt de man geregeld dat we een auto van hem meekrijgen. Niet de Opel Astra die we geboekt hebben, maar een Peugeot 308, met 10000km op de teller en met stof op de carrosserie.
Eerste stop: eten bij JFK. Eigenlijk niet te vreten, maar de burgers vullen wel.
Na een kwartiertje rijden valt mijn copiloot in diepe slaap. Wat later valt ook de achterbank stil. Het is hier een hittegolf. Dit is goed te zien aan de dorre velden en struiken die in de fik staan. Met de hulp van een brandweerwagen midden in een veld proberen brandweermannen het vuur te blussen. Maar het vuur wordt verder aangewakkerd door een lichte bries. Het ziet er niet goed uit en ik rijd verder naar koelere oorden.
Na 2 en half uur rijden komen we aan in Zărnești. We nemen onze intrek in het enige verblijf met zwembad. We zijn de enige gasten hier. De eigenaar excuseert zich voor het zwembadwater dat te warm is door de hittegolf. Die watertemperatuur van 30°C is een verademing voor ons, na het geplons in ons zwembadje zonder warmtepomp. De jongens zoeken verkoeling in het zwembad en nadat ze de game room gevonden hebben, met pingpongtafel en computerspellen zijn ze helemaal in de wolken.
We roepen de hulp van de eigenaar in voor het aanmaken van de BBQ en nodigen hem daarna uit aan tafel om wat mee te eten. Wat later vraagt hij mij binnen om zijn wodka te proeven. Hij giet 2 glaasjes uit en in 1 keer slaan we die achterover. Ook onze plaatselijke likeur wordt op deze wijze door hem (en door mij) gedronken. Nog wat later haalt hij opnieuw zijn wodkafles. Na nog enkele shotjes kruip ik in bed en hoop dat ik straks de wekker zal horen.
Dag 2:
We hebben om 8 uur een wandeltrip in de Karpaten geboekt. De jongens geraken niet op dreef. Alles gaat tergend langzaam, soms valt er al eens een woord. Rugzakken worden ingeladen en net op tijd te laat staan we op de afgesproken plek.
We worden de Karpaten ingereden waar de gids halthoudt aan een riviertje. Van hier start de trip te voet op zoek naar de bruine beer.
We zien enkele Roemeense herdershonden. Ze hebben een pinband rond de nek om eventuele aanvallen van wolven af te slaan. Ook hangt er een stok te bengelen voor hun poten. Dat is omdat ze zouden terugkeren naar hun baasje om de stok te laten verwijderen omdat deze telkens tot vervelens toe tegen hun voorpoten tikt.
De gids toont ons duidelijke verse afdrukken van berenpoten en legt er zijn meetlat naast: 25cm groot is de voorpoot. Het doet ons beseffen dat de bruine beren enorm groot moeten zijn. We besluiten om de gids niet voorbij te lopen.
Een uurtje verder houden we halt op een plek waar we goed zicht hebben op open plekken in het bos. We turen voor 45 minuten de heuvels af, maar geen wolf of beer te zien. Enkel een buizerd en een wespendief vliegen in rondjes boven ons. Nog wat verder liggen we opnieuw in het hoge gras de omgeving af te turen. Maar ook nu geen dier te bespeuren. Waarschijnlijk zijn die opgeschrikt door de kreet die Mauro slaat na een insectenbeet en het gesnotter en genies van Silvy door hooikoorts.
De gids geeft ons uitgebreid uitleg over het natuurbeheer in Roemenië. Het blijkt dat ze hier geen Joke als minister van Omgeving, Natuur en Landbouw hebben. Alles is hier goed geregeld, maar nu begint Europa zich te moeien. Hij beschrijft het leven en werk van de herders en toont ons hun slaapplaats: Een klein hokje hetgeen ze dicht kunnen maken ten bescherming tegen de wolven. In Roemenië leven 8000 bruine beren. Maar geen enkele laat zich zien.
Op de terugweg, bij het afdalen heeft Silvy het wat moeilijk. Noodgedwongen demonstreert ze haar nieuwe wandelstokken ter bescherming voor haar knieën. ‘t Is zonde haar zo te zien afzien bij het afdalen.
Veel rust hebben we niet. Drie uur later vertrekken we met dezelfde gids naar een plaats in het bos waar beren gevoederd worden. Dit doen ze om de bruine beren uit de dorpen weg te houden. We stoppen op een plaats niet zo ver weg van de plaats waar we vanmorgen waren. Er worden enkele zakken met koekjes rondgestrooid en even later komen er enkele beren tevoorschijn. Vanuit een schuilhuisje houden we de beren in de gaten. Op het trapje zit een andere gids de wacht te houden. Klaar om eventuele beren weg te jagen. Vanuit de dennenbossen komen ze 1 voor 1 tevoorschijn. Opeens zien we wel 8 beren tegelijk. En om eerlijk te zijn: aan hun omvang te zien mogen we blij zijn dat we vanmorgen er geen tegenkwamen. De leider van de berenfamilie houdt de omgeving in de gaten. Zijn gehavende kop doet vermoeden dat hij al verschillende vetes uitgevochten heeft. Geen enkele andere beer durft in zijn omgeving te komen. Sommige kruipen langs de steile helling het bos in, andere komen vanuit de varens tevoorschijn. Wat opvalt: ze kunnen vliegensvlug zijn. Voor alle zekerheid blijven we zitten en nemen foto’s vanachter glas.
Missie geslaagd.
Terug in het dorp stoppen we bij een klein restaurantje. Veel tijd hebben we niet. De Rode Duivels zijn aan het spelen tegen Frankrijk. We zijn net terug op de kamer om de 2de helft te volgen.
Dag 3:
Vandaag blijven de jongens in ons vakantieverblijf. Ze hebben geen zin om met ons enkele dorpjes te bezoeken.
Om 10u vertrekken we naar Viscri, een dorp waar de mensen nog leven zoals 100 jaar geleden. Het is een lange tocht. Op deze wegen mag je dikwijls maar tegen 50km/u rijden, de maximale snelheid die paard en kar kan halen. Na 2 dagen heb ik door waarom men bij een spoorwegovergang steeds op de rem staat en stapvoets verder rijdt. Het zijn onbewaakte overgangen en men moet steeds kunnen kijken wanneer er een trein afkomt. Alleen jammer dat je soms midden op de sporen moet staan om te zien of de kust veilig is. Ik weet niet altijd hoe snel ik mag rijden. Wanneer ik me houd aan een zone 30 word ik steevast voorbijgestoken, bij een verkeersbord van 50 rijdt men meestal 70 en op de wegen waar 90 gereden mag worden moet ik soms in de remmen voor paard en kar die net na een bocht aan het rijden is.
We passeren een dorpje (Comana de Jos) waar op een reeks lantaarnpalen ooievaarsnesten te zien zijn. Statig kijken ze over het dorp uit. Wanneer even later een grote witte vlek in mijn gezichtsveld op de autoruit terecht komt, vragen we ons af wat we het best zouden doen. Silvy wil wachten tot het opgedroogd is. Ik wil dit zo snel mogelijk verwijderen, want hoe langer we wachten, hoe meer het verder drupt en mijn zicht belemmerd. Ik zet me aan de kant en wrijf het witte goedje af met een papieren zakdoekje. Silvy kijkt verbijsterd toe.
We parkeren ons en lopen het dorpje Viscri in. We weten niet wat te verwachten van dit door Duits Saksische immigranten gebouwde dorp. We lopen op een brede ongeplaveide weg met links en rechts precies aan elkaar gebouwde vierkantshoeves. Prins Charles heeft hier zelfs gewoond en geïnvesteerd in deze omgeving. We lopen op het gras tussen de koeienvlaaien. Silvy wandelt op haar sandalen, steeds uitkijkend om geen misstap te doen.
Er is weinig beweging. De meeste poorten zijn dicht. We zien een kip rondlopen, voor de helft gepluimd. Oude tractoren die nog steeds dienst doen. Een paard met een ketting aan 1 poot loopt te grazen. Hier is de tijd blijven stilstaan. Een beetje zoals Bokrijk, maar dan in ‘t echt.
Restaurants zitten niet op onze komst te wachten. Tegen ‘s middags zijn ze allemaal dicht. In het lokale winkeltje kopen we vers gemaakte limonade en zetten ons neer aan een buitentafel. Enkele paarden met karren volgeladen met toeristen komen aangereden: de plaatselijke toeristische attractie. Wanneer de gids de paardenmenner betaald, heft die zijn hoed op en gaat er een gelukzalige glimlach over zijn gezicht. Met open hemd zodat zijn bolle buik en borsten goed zichtbaar zijn, verdeelt hij het geld met de andere koetsiers.
Onze hongerige magen moeten gevuld worden. Het enige wat open is is een artisanale bakker. We kopen een versgebakken brood en moeten 53 lei (ong. €11) betalen. Ongelofelijk veel geld voor slechts 1 brood... van 7,6 kg. Maar onze honger krijgen we gestild en we hebben toch nog een 6 kg brood over. Over een goedkoop middagmaal gesproken.
We bezoeken er de weerkerk. Dit is een versterkte kerk die ook een verdedigende functie had. Ze diende als toevluchtsoord in tijden van oorlog. Bij het onthaal krijgen we een woordje uitleg: links is het museum, rechts de keramiektentoonstelling en je mag de toren bezoeken. Meer moeten we blijkbaar niet weten. Het museum heeft een groot Bokrijk gehalte. Allerlei werkinstrumenten van het harde boerenleven staan er uitgestald. Een goed woordje uitleg erbij moeten we zelf verzinnen. We stappen de kerk binnen en gaan op een smalle trap de toren op. Van bovenaf hebben we een ver zicht over de omgeving en als je daarboven jouw hoofd niet buigt, krijg je zelfs sterretjes te zien. De tegels tentoongesteld in het keramiekkamertje krijgen amper 5 minuten onze aandacht.
We wandelen het huis van de Prins van Wales binnen. In de kamers is nu een fototentoonstelling. Het enige wat authentiek is zijn de 2 kleine muffe kamertjes boven met authentieke meubelen. Totaal anders dan het Buckingham Palace waar hij opgroeide. We wandelen naar de auto en beseffen dat we bij het laatste geen toegang betaald hebben. Ons brood hebben we zo terugverdiend.
We rijden verder naar Criț. Ook dit is een Duits Saksische dorpje. Hier mogen we met de auto doorrijden en houden halt aan de weerkerk. Er is niemand te zien. We passeren de grasmaaier in de doorgang en gaan de kerk binnen. Enkele traditionele kleren staan uitgestald, museum en kerk ineen. We nemen de trap tot in de klokkentoren en verschieten van een opgeschrikte duif.
Enkele kilometers verder ligt Meșendorf. Hier moeten we de sleutel van de weerkerk ophalen wat verder in de straat bij nummer 102. Wanneer we op de deur kloppen, beginnen 2 honden wild tekeer te gaan. De deur gaat niet open en de honden blijven hard bassen. We vertrekken, we gaan kijken hoe de jongens het er vandaag van af gebracht hebben.
Op onze terugweg zien we een burcht hoog op een heuveltop. We besluiten deze 14de eeuwse vesting te bezoeken. Van de originele burcht in Rupea, gebouwd op een basaltrots, is niet veel origineels meer over. Het bezoek valt ons wat tegen. De vesting is schone van ver, maar...
We gaan eten in Zărnești. Te voet wandelen we naar hetzelfde restaurant van gisteren. Het terras zit goed vol met Roemenen die naar de voetbal op televisie kijken. De Roemeense vlag die voor de televisie gedrapeerd ligt heeft geen heilzame werking. Vijf minuten voor tijd druipen de meesten af. Ze hebben hetzelfde gevoel als ik gisterenavond.
Op terugweg begint het te regenen. We trachten de regendruppels te ontwijken. We moeten enkel oppassen van de afwatering van de daken. Deze regenbuizen hangen 1 meter over het voetpad, zodat het afgevoerde water rechtstreeks op de straat beland. Wanneer je hiervoor niet oplet krijg je een straal regenwater in de nek.
Silvy is blij content dat ze voor het slapen gaan goedkope tickets bemachtigd heeft voor Brans Castle, onze uitstap voor morgen.
Dag 4:
Na een hevig onweer vannacht is de temperatuur gedaald met 10 graden. De weersvoorspelling ziet er vandaag niet goed uit. Er wordt de ganse dag regen voorspeld. We rijden naar Bran, om het kasteel van Dracula te bezoeken. Bij het wachten op de gids begint Silvy over haar tickets die ze voor een prikje gekocht heeft op een website. “Al onze tickets met gids kosten ongeveer evenveel als de inkom van 1 volwassene”, glundert ze. “Waarschijnlijk hebben ze te weinig inschrijvingen gehad en is daarom de prijs goed gezakt”. Wanneer ze me de boeking toont valt me direct op dat de prijs in euro gedrukt staat. Weg euforie. Dit wordt een kostelijke uitstap.
Bij het bestijgen van de trap denk ik dat alle toeristen van Roemenië hier aanwezig zijn. Het is een drukte en mondjesmaat worden we binnengeleid.
Het sprookjesachtig kasteel werd in de veertiende eeuw gebouwd als verdediging tegen de Ottomanen. Het kasteel met zijn kleine kamertjes en vele trappen lijkt wel een doolhof. De gids vertelt dat dit kasteel in 1920 geschonken is van de bevolking van Bran aan de koningin Marie als dank voor haar inzet voor de bevolking tijdens de eerste Wereldoorlog. In 1948 werd het gebouw genationaliseerd door de communistische regering. Na de val van het communisme schonk de Roemeense regering het kasteel terug aan de nakomelingen van het toenmalig vorstenhuis. Over het communistisch tijdperk heeft ze geen goed woord over.
Het kasteel heeft niks met de Dracula uit het boek van Bram Stoker te maken. De schrijver is zelfs nooit in Roemenië geweest. Maar zijn beschrijving van het kasteel van Dracula in zijn boek doet denken aan dit kasteel. Voor de Roemenen is dit de toeristische trekpleister en ze willen dan ook deze mythe in ere houden.
Op het marktje aan de voet van het kasteel, kopen we wat kaas bij de lokale boeren. Dit doen we omdat we op de hoogte zijn van hun harde herdersleven.
Tegen de avond gaan we Braşov bezoeken. Zelfs op een regenachtige dag zien de gebouwen er prachtig uit. De bergen rondom de stad liggen in een dikke mist gehuld. In de stad staan de tafeltjes en terrasjes buiten, maar met de regen is het niet overal aan te raden om plaats te nemen vanwege de drup. We kuieren wat rond in de miezelregen en bedenken dat dit een aangename stad moet zijn bij zomerweer. Maar het is killig, het is koud. We bedenken dat we op een later tijdstip beter nog eens terugkomen.
Dag 5:
De jongens houden zich voor een keer aan onze afspraak. Om 8 uur staan ze op, want we willen op tijd zijn in het Libearty Bear Sanctuary, een opvangplaats voor mishandelde beren.
De enthousiaste gids vertelt welke gruwelijkheden en martelingen de beren die hier verblijven meegemaakt hebben, over de trauma’s die dit bij de beren teweegbrengt. In dit opvangcenter worden beren die jarenlang in een kleine kooi zaten of circuskunstjes moesten doen verzorgd en er wordt nu geprobeerd hun een rustig leven te gunnen zodat ze hun trauma’s kunnen overwinnen. In dit center worden 120 beren opgevangen.
Ze vertelt dat de beren hier in alle rust kunnen genieten van hun verdere leven. Ze hebben een vijver waar ze in kunnen spelen en een groot grasterrein waar ze ongestoord kunnen genieten. Omdat ze met veel beren op een kleine oppervlakte moeten samenleven, worden de mannelijke beren gecastreerd, zodat ze minder lust hebben en zodat er daardoor minder concurrentie is tussen de mannetjes. Voor hun luilekkerleven moeten ze hier dus wel iets over hebben.
Op YouTube kan je de livestream bekijken 24/24: https://www.youtube.com/live/V3aTpIxIGDg?si=U-WVJ03_FbLW_itq
Op een andere hoek van het terrein worden de beren gevoederd. Bakken met fruit, vlees en brood worden klaargezet om daarna met een schop over de omheining gegooid te worden. De beren komen geleidelijk toestromen en ze werpen zich op het eten. Gelukkig vallen de meloenen niet op 1 van de beren. Alweer een trauma vermeden. Wanneer de beren genoeg te eten hebben, komen de kraaien en raven de overschotten opeten. Opgeruimd staat netjes.
Na dit bezoek trekken we naar Canionul Sapte Scāri, een grote kloof in de rotsen waar we kunnen wandelen door 7 ladders te beklimmen. Daarna kunnen we de terugtocht doen met een zip-line. Het is best indrukwekkend, hier lopen we in een mooi stukje natuur. Op zeker moment moeten we kiezen: ofwel de rode lijn volgen, die gaat terug naar de cabana waar we zonet gepasseerd zijn. Ofwel kiezen we de gele lijn, dit is een 2 1/2 uur durende wandeltocht tot aan de cabana. We besluiten de uitdaging aan te nemen. De wandeling gaat goed omhoog. Het is een beetje zoals wandelen in de Ardennen, maar dan alles groter: de bossen zijn groter, de kloven zijn dieper, zelfs de fauna is groter. Maar wat is het verschil indien een everzwijn je achternazit in de Ardennen of een beer hier? Rennen doen we dan toch. Maar met Arno en Mauro bij ons moeten we hiervoor geen schrik hebben.
We wandelen over rotsen, in de nevel van het bos, tussen sparren, varens, langs kleine bronnetjes. Na 2 uur wandelen en klauteren komen we aan bij de cabana. We worden verwelkomd door een vosje, die met zijn oogjes smeekt naar een stukje vlees.
Op een kaart zien we dat we 1000 meter hoogteverschil gemaakt hebben, maar belangrijker... dit is de verkeerde cabana (mijn fout). Van hieruit is er geen zip-line om af te dalen, wel een rood (familie vriendelijk) wandelpad van 2 1/2u tot aan de parking van onze auto. Teleurgesteld dalen we af. Maar ondanks deze teleurstelling blijft iedereen in de beste stemming.
Op terugweg met de auto beginnen tegenliggers naar ons te flikkeren met de lichten. Ik kijk of mijn verlichting aanstaat, maar zie dan op Waze dat er binnen enkele honderden meters een politiecontrole is. We zien de agent aan de kant van de weg staan, met zijn snelheidscamera hulpeloos naar beneden gericht. Niemand rijdt te snel. Wanneer we hem gepasseerd zijn begin ik ook met mijn lichten te knipperen naar de tegenliggers. Met een handgebaar geven ze een teken van dankbaarheid aan.
Wanneer we bijna op onze verblijfplaats zijn passeren we een paard met kar. Eén persoon van op de kar doet zich voor als agent en regelt het verkeer. We passeren en zien dat ze zich op het drinken gegooid hebben. Het is zoals een bierfiets bij ons, maar op Roemeense wijze.
Dag 6:
Na onze zware wandeltocht van gisteren, krijgen onze jongens een halve dag vrijaf. Ze slapen uit, kijken TikTok en spelen spelletjes op gsm of iPad. Wij maken van de gelegenheid gebruik om de keuken op te ruimen, onze kleren te wassen en om de kamers -zeker die van de jongens- wat op te ruimen.
Ik bekijk onze wandelkaart en zoek een wandeltocht in de Karpaten met een startpunt hier vlakbij. Voor vandaag heb ik een gemakkelijke wandeling uitgestippeld met startplaats aan Fãntâna lui Botorog. We moeten de verticale gele strepen volgen, eventueel een omweg maken via de blauwe bollen om zo terug te gaan via de gele strepen. Onze tocht voor vandaag begint pas om 13u30. Mauro bekijkt de kaart, spreidt zijn vingers van begin- naar eindpunt en zegt dat de afstand wel meevalt. Met enthousiasme beginnen we onze tocht. Maar dit verdwijnt snel naarmate we alsmaar moeten stijgen. En dit noemen ze een gemakkelijk weg? Een ‘easy walk’? Valt dit lelijk tegen. We moeten constant naar omhoog, de berg op, stappend over boomwortels en gesteente. De berkenbossen die we passeren staan gelukkig niet meer in bloei. Zij leveren nu geen gevaar op voor mijn allergie. Na anderhalf uur (en na een stijging van 700 meter) laten we het bos achter ons en komen in een uitgestrekte grasvlakte uit. Het uitzicht is overweldigend. Pas na anderhalf uur stappen zien we de kruising waar we moeten beslissen of we de gewone ‘gemakkelijke’ tocht verderzetten, of de iets moeilijkere omweg nemen.
Bij het bekijken van de wandelkaart en te beseffen welke afstand we zogezegd nog maar afgelegd hebben, slaan ineens de stoppen door bij Mauro. Hij is niet voor rede vatbaar, beseft niet dat op de kaart 5 cm stijgen niet hetzelfde is als 5 cm op dezelfde hoogtelijn wandelen. Degene die gisteren het meest enthousiast was, wil vandaag niet meer verder. Het moeilijkste stuk hebben we achter de rug. In plaats van nog 45 minuten verder te stappen, geeft hij er de brui aan. Voor hem is het genoeg geweest vandaag. Hij besluit in het hoge gras te liggen tot we op dezelfde plaats terugkomen. Ik maak er geen woorden aan vuil. Met een 15 jarige die zijn punt gemaakt heeft valt niet te discuteren. Met ons drieën stappen we verder. Mauro gaat mokkend wat verder onder een boom liggen.
Na 40 minuten bereiken we de cabana (ons einddoel van de tocht) en genieten van het uitzicht. Arno en Silvy vullen hun vitamine D aan van op een schommel. We maken foto’s in een ‘Jaba Dabba Do Flinstones-mobiel’ en terwijl ik drankjes bestel, krijg ik een foto van Silvy binnen. Haar allereerste selfie! Bravo!
Ondertussen heeft Mauro ons al proberen bellen. Na een uurtje rond te hangen op het uitkijkpunt, zetten we onze terugtocht in. We komen terug op het punt waar we Mauro achtergelaten hebben na 2 1/2 uur. Wanneer hij ons ziet, komt hij vrolijk op ons afgestapt, blij om ons terug te zien. We beginnen niet over zijn puberaal gedrag, maar luisteren naar zijn verhaal. Langzaam -vanwege pijnlijke knieën- dalen we de berg terug af.
We besluiten om met de auto een ommetje te maken naar het nabije Mãgura. De late middagzon geeft het schilderachtige herdersdorp in het glooiende landschap een mooie gloed. In het enige restaurant van het dorp nemen we plaats op het grote terras. De keuken is traditioneel, wat betekent: gerookt vlees, friet en weinig groenten. De kat die de ganse tijd naast onze tafel zit zal vanavond geen hongerlijden.
Dag 7:
Vandaag nemen we afscheid van Brett, de eigenaar van ons verblijf. Hij heeft het emotioneel altijd moeilijk om afscheid te nemen van zijn gasten. Hij staat daar, de grote loebas, met tranen in de ogen. We krijgen een dikke knuffel en worden nagezwaaid.
Iedereen raadt ons aan om toch een bezoek te brengen aan PeleșCastle, het zomerpaleis van de koninklijke familie. Het ligt niet op onze weg, toch doen we met plezier de 2 uur durende omweg. Gelukkig hebben we Rock FM...’it rocks’, de plaatselijke Radio Willy op de autoradio (bedankt voor de tip, Jan).
Wanneer we bij het paleis aankomen zien we dat bijna de ganse voorgevel in de steigers staat. En bovendien is het bijna volledig afgeschermd met doeken. Het is net alsof Christo (hoewel hij al een tijdje overleden is) gepasseerd is. Veel zin hebben we niet om hier uren te slijten. De jongens krijgen vrije toegang. Wij kopen enkel een ticket voor het gelijkvloers.
De inkomhal is al indrukwekkend. De pompeuze marmeren zuilen houden dit gebouw wel recht. Wat verder komen we in de trappenhal (Hall of Honeur). Rondom rond volledig bekleed met bas-reliëfs in walnoot en met het fijnste houtsnijwerk tot in de details bewerkt, opgesmukt met marmeren figuurtjes, details in overvloed. Er is een wapenkamer, een kamer in Moorse stijl, een muziekkamer (iets groter dan de onze), een bibliotheek met geheime doorgang. In de eetkamer staat er een tafel die niet zou misstaan in het Kremlin. Er zijn replica’s te zien van Rubens en van Van Dyck. Luchters met glas uit Murano. Zo te zien hebben de communisten indertijd toch niet alles in beslag genomen.
We rijden naar onze tweede verblijfplaats. We rijden de hoofdweg af, passeren een dorpje. De weg gaat over in een onverharde weg. Dit wordt een desolate locatie. Hier kunnen we tot rust komen. Na een rit van 2 1/2 uur komen we aan op onze bestemming, een chalet met vijver ernaast, hottub en met zicht op de bergen. Enige nadeel: de muziek staat er loeihard. De eigenaar komt zich excuseren voor het trouwfeest dat er aan de gang is. Silvy’s blik spreekt boekdelen. Wat later brengt hij ons bier en frisdranken. Hij verzekert ons dat dit slechts nog 3 uur zal duren.
Bij het leeg maken van onze koffers merken we dat de kasten overvol zitten. Het gerief (tafelkleedjes, poppen, handdoeken) dat in elke kast zit schuiven we onder de bedden om zo plaats te maken om onze kleren op te bergen. Hadden ze onze komst niet verwacht?
Wat later komt de eigenaar met aperitiefhapjes: een kom vol met komkommer en tomaat, een bord met brood en een grote vlees- en kaasschotel. Hij heeft precies iets goed te maken. Het eten komt als geroepen. Als hongerige wolven vallen we de vleesschotel aan. Zulk lekker vlees hebben we in Roemenië nog niet gegeten. Wanneer de eigenaar nog eens langskomt, ziet hij de (bijna) lege schotel staan. Met verbaasde blik vraagt hij of hij nog wat meer moet halen.
Het trouwfeest is goed aan de gang. Sommige gasten komen op onze ontbijtplaats zitten, waar de gril is. We zien enkele zwangere vrouwen passeren. De volgende gasten zullen hier wellicht een babyborrel kunnen meemaken.
Daar is onze gastheer weer. Nu met ijsemmer, 2 flessen witte wijn en enkele biertjes. Hij zegt dat hij de hottub zal aansteken zodat we er straks van kunnen genieten. Maar de muziek blijft loeihard staan. We verplaatsen ons van het terras naar de slaapkamers om de muziek te weerstaan. Zelfs hier zijn we niet veilig: de bas gaat los door de houten planken. We beginnen zelfs hoofdpijn te krijgen van de bonken van de Roemeense muziek. Op het moment dat we overwegen om later een slechte recensie te schrijven over deze verblijfplaats, komt de eigenaar af met een grote schotel gegrild vlees. We beantwoorden zijn vraag of we lamsvlees lusten bevestigend en wat later draaft hij aan met een perfect gegaarde lamsbout. De harde muziek wordt even vergeten en opnieuw vallen we de vleesschotel aan. Arno is in zijn nopjes. Ik heb nooit geweten dat hij zo veel kan eten. (Misschien moeten we thuis toch iets minder HelloFresh boxen bestellen). Ondertussen is onze hottub aan het opwarmen. We hopen dat er straks geen gasten van het feest ons hierin komen vergezellen. De eigenaar verzekert ons dat de muziek binnen een kwartiertje uit gaat. Na een half uur is hij terug, nu met een schotel vol gebakjes. Hij excuseert zich nogmaals voor de muziek. Wat later wordt de volumeknop toch wat omlaag gezet.
Arno staat te popelen om de hottub in te gaan, maar het water warmt minder snel op dan verwacht. Het is ondertussen 23 uur. En ineens gaat de muziek uit... eindelijk... we zien de gasten vertrekken... om dan vanop een andere locatie de muziek uit de boxen te doen knallen.
De eigenaar komt de hottub wat bijstoken. We vergezellen Arno in het water. Het water is net te doen om erin te gaan, maar telkens wanneer enthousiaste Arno beweegt komt er een koude stroming over ons heen. We laten ons drijven op de warmste waterlaag en als tegen middernacht de muziek volledig uit is, genieten we een kwartiertje van de totale rust.
Dag 8:
Opstaan en het geluid horen van een kabbelend beekje. Het is eens wat anders. Het zonnetje schijnt, de lucht is blauw, vogeltjes fluiten, kikkers ontwaken, paard en kar die passeren. Dit zijn de zaken die we voor ogen hadden bij onze Roemenië reis...
Drie vierden van ons gezelschap geraakt moeilijk in gang. Na ons ontbijt besluiten we om de vooropgestelde planning niet te volgen. Dezelfde 3 vinden dit een goed idee. In plaats daarvan wordt de hottub verder opgestookt. Nu is het water te heet en duurt het even voordat we erin kunnen. We laten onze voeten even wennen aan deze temperatuur en langzaam glijden we het water in. Heerlijk en dat met zicht op de weidse omgeving en bergen. Na een half uur weken besluiten we om af te koelen in de vijver. Ook dit doet deugd. Terug in de hottub laten we Arno aperitief halen, het is bijna middag en er moet voorlopig niet met de auto gereden worden. Eens zalig ontspannen mag ook wel eens. Voor Silvy is dit het paradijs.
Voor ons middagmaal moeten we niet naar de winkel. De restjes van gisteren worden op tafel gezet, samen met de door mij vers geplukte komkommers en tomaten van uit de serre van de eigenaar.
In de late namiddag hebben we afgesproken met ex-collega Jan en zijn vrouw Cristina. Het moet zo’n 30 jaar geleden zijn dat we elkaar gezien hebben, op het werk, maar dikwijls op concerten. Op de afgesproken plek zien we aan de overkant van de straat al een arm omhoog gaan. Het is precies dat we elkaar onlangs zijn tegengekomen, het weerzien is hartelijk, de gesprekken verlopen vlot. Ondertussen wonen ze al 12 jaar samen in Roemenië, eerst in de buurt van Sibiu, nu de andere kant uit, zo’n 150km verderop. Jan, gepassioneerd door dit land, vertelt honderduit over de stad. Ze nemen ons mee naar de orthodoxe kathedraal. Een prachtig bouwwerk, met een koepel vergelijkbaar met de blauwe moskee in Istanbul, belegd met mozaïek en met goud versierd. Misvieringen duren hier gemiddeld een uur of drie. Stoelgeld moet niet betaald worden, misvieringen gebeuren altijd rechtstaand. En priester zijn is een beroep als een ander, het is geen roeping. Ze mogen zelfs trouwen en kinderen hebben.
Jan en Cristina nemen ons op sleeptouw doorheen de stad. Als een volleerde gids -en dat is hij ook- vertelt Jan honderduit over zijn geliefde stad. Over het verschil met 32 jaar geleden toen hij hier voor het eerst neerstreek, zijn eerste ontmoeting met Cristina. Deze studentenstad bruist: Nu is de proloog van de Ronde van Sibiu aan de gang, een technische wielerwedstrijd door de bochtige straatjes van Sibiu. Op een ander plein is er een ambachtelijk marktje. Iets verderop wordt er een beach volley toernooi gespeeld. En dat in een stad met zijn schilderachtige plaatsjes en zijn typische huisjes (Eyes of Sibiu). Cristina vertelt dat het brood dat we enkele dagen geleden gekocht hebben -dat van meer dan 7 kg- voor een goede prijs gekocht hebben. Even denken we dat ze een grapje maakt. Ze vertelt dat dit deeg van dit brood gemengd is met aardappelpuree en dat het heel arbeidsintensief is om dit te maken.
Ze heeft het over de koning, die na de val van Ceaușescu, tot 2 maal toe op de luchthaven stond, maar door het volk de toegang tot het land geweigerd werd. Bang dat ze waren om onder een nieuw schrikbewind of autoritaire koning te vallen.
Na de val van het communisme werden staatsbedrijven aan het buitenland verkocht, daardoor zit veel kapitaal in buitenlandse handen. We krijgen verhalen te horen over de westerse hulpkonvooien die in de jaren 90 naar Roemenië kwamen om de arme bevolking te helpen. Massa’s melkpoeder werd gedoneerd. De Roemeense bevolking die meestal zelf bedruipend zijn met hun eigen koeien en andere dieren, konden niks met de melkpoeder doen en gaven die maar aan de kippen. Hulpkonvooien zijn goedbedoeld, beter is wel om op voorhand navraag te doen waar het volk nood aan heeft.
De Roemeense werkloosheid staat op 4%. Wie wil werken, vindt werk. Bedrijven in Sibiu leggen busjes in om mensen in een straal van 50 km in de dorpen op te halen. Er is een goede gezondheidszorg, de overheid geeft kindergeld en wie echt niet kan werken kan aankloppen bij een soort OCMW. Belastingen moeten (in vele gevallen) niet betaald worden (omdat velen zich uitsluitend bezighouden met telen van voedsel voor eigen gebruik). Echte armoede bestaat hier haast niet, zegt Jan... of het zou hun eigen keuze zijn.
Al deze verhalen geven ons een ander beeld van het land. Het was ons al opgevallen aan het type wagens die hier rondrijden en het (meestal) uitstekende wegennet.
Op het Piața Mare kijken we naar de prijsuitreiking van de wielerwedstrijd. De Belgen vallen net naast de podiumplaatsen (4de: Arjen Livyns; 5de: Jordy Bouts). Als afsluiter van deze rondleiding wordt er gezellig getafeld. Onze compagnie weet maar al te goed waar het goed tafelen is. Als afsluiter worden we opnieuw geleid naar de orthodoxe kathedraal, die sinds vorig jaar prachtig verlicht wordt. Zelfs de rondcirkelende meeuwen geven precies licht. Jan maakt graag dit ommetje, want zelf kan hij er nog altijd van genieten.
Wij hebben er enorm van genoten, en zijn dankbaar dat Jan en Cristina speciaal om ons te zien een weekendje Sibiu geboekt hebben.
Dag 9:
Aan onze verblijfplaats zijn wegenwerkers bezig de putten aan het vullen van de onverharde weg. Zoals ik ze bezig zie met op hun schop te leunen, kan dit een werk van lange adem worden om dit traject van 1 km te herstellen.
Even later wordt het zware geschut bovengehaald. Een graafmachine legt de weg volledig open. Dit zal een geasfalteerde weg worden, recht naar Transfăgărășan, de mooiste weg ter wereld.
Vandaag bezoeken we het Complexul National Muzeal Astra, het openluchtmuseum waar 400 authentieke huisjes uit de verschillende regio’s staan, uit lang vervlogen tijden. Bij temperaturen boven de 30°C, weet ik al dat dit voor sommigen een zware opgave zal zijn.
De huisjes staan opgesteld per ambacht. We passeren eerst de houtbewerkers. We zien hoe boomstammen gezaagd werden, welke soorten hout ze gebruikten. Hoe klein de kamertjes zijn waar ze moesten leven.
De kerk, volledig in hout opgetrokken, is binnenin prachtig beschilderd met Bijbelse taferelen.
Aan 1 van de huisjes staan precies 12 hoofden gespietst. We denken dat dit verwijst naar strigoi, witte Roemeense bloedzuigende geesten, waarop het verhaal van Dracula gebaseerd werd. De maskers worden gebruikt om de geest van een overledene te begeleiden via dans en vuur naar het hiernamaals zodat deze niet blijft rondzwerven tussen aarde en hiernamaals. Zij maken dan immers andere slachtoffers door hun bloed op te zuigen.
We lopen de huisjes van de wevers en pottenbakkers binnen, er staat een weefgetouw en kleivuren. Het aambeeld en andere benodigdheden zien we bij de smeden. Ik word precies terug gekatapulteerd naar mijn kindertijd, toen ik volop de strips van de Rode Ridder las. Zou Willy Vandersteen hier inspiratie opgedaan hebben voor zijn tekeningen van plattelandshuizen in onze riddertijd?
Aan de andere kant van het domein staan de omheinde woningen van herders en landbouwers. Fruitpersen, die draaien doordat een ezel constant rondjes moet lopen zodat de ronde steen alles plet. Hard labeur moet het geweest zijn, zowel voor mens en dier. Vroeger was het beter, wordt dikwijls gezegd. Ik betwijfel dat.
Onze volgende stop zijn de zoutmeren van Ocna Sibiului. Deze 5 zoutmeren zijn ontstaan door het instorten van de zoutgrotten. Nu is het een populaire attractie. We nemen eerst een kijkje op het domein. Mensen liggen te dobberen beneden op het water. Wat verder staat precies iemand in een duikpak. Wanneer we hem passeren zien we dat hij gewoon in zijn zwembroek staat, maar volledig ingesmeerd is met zwarte smurrie.
Arno en ik besluiten om het modderbad eerst te doen. Vanop de steiger gaan we het warme zwarte water in. We nemen modder uit een potje (hetgeen eigenlijk van een andere persoon is) en smeren ons volledig in, enkel ons hoofd laten we zwartvrij. We laten ons in de zon drogen, net als de andere gasten. Het zijn precies tientallen pinguïns op de steiger. Wanneer we droog zijn, en de modder goed begint te kraken bij elke beweging, gaan we terug het zoute zwarte water in.
Het andere zoutmeer bevat 310-400gr zout per liter water. Daarin is het moeilijk schoolslag zwemmen doordat onze benen telkens naar boven geduwd worden. Dit zoute water is goed tegen allerlei wondjes en reumatische kwalen. We laten ons languit op de rug te drijven, of stappen gewoon zonder de bodem te raken door het water. Had ons dit niet al iemand voorgedaan op het meer van Galilea? Nu zijn we vrij van alle zonden... euh wonden.
Op onze terugweg naar de auto is er precies een volksverhuizing aan de gang. Vanaf 20 uur mag iedereen immers gratis deze zoutmeren bezoeken. Zelfs de parking is dan gratis.
Dag 10:
Om 7u30 worden we het bed uitgetrild. De wegenwerkers hebben vandaag hun wegwals meegebracht.
Vandaag kiezen de jongens om een dagje op de verblijfplaats te blijven. Wij doen een grote autorondrit van 300 km. Onze eerste stop is net buiten het dorp. Een oude man met nylonzak en ontschorste stok doet teken om mee te mogen rijden. Nu we plaats hebben op de achterbank, geven we hem graag een lift. Een brede glimlach gaat over zijn gerimpelde gelaat. Nog geen minuut later doet Silvy haar autoruit open en zegt: “Zo stinken dat die doet. We zetten hem hier wat verder uit de auto”. Nog geen 5 minuten later mompelt de man iets. We verstaan er niks van, stoppen de auto en hij stapt uit, neemt stok en zak, en steekt de straat over. We rijden verder met openstaande ramen.
We rijden door het glooiende landschap van Transsylvanië, over heuvels en dalen. Ondanks de langdurige hittegolf is dit gebied mooi groen.
Onze volgende stop is de weerkerk van Hosman. We zijn vandaag de eerste gasten. Het gebied rond de kerk is nu een jeugdherberg. Binnen de versterkte muren kan gekampeerd worden. Vorig jaar heeft een klas schrijnwerkers in opleiding een stal van vloer tot dak volledig gerenoveerd. De eigenares is fier op dit Erasmus-project. Ze was wel verwonderd wat de pubers bij het werken naar binnen kunnen spelen... dat moet je ons niet vertellen.
Wanneer we met de auto willen vertrekken, doet een 1-tand-man teken om te mogen meerijden. Hij toont ons zijn opgezwollen pijnlijke voet. We nemen hem mee en aan elk kruispunt moet ik vragen waar hij heen moet. Aan de andere kant van het dorp doet hij teken om te stoppen.
We rijden verder door naar de weerkerk in Agnita en naar Sighișoara, een kleine versterkte stad, gesticht door Duitse ambachtslieden {Saksen). De torens van de stadsomwalling zijn elk vernoemd naar een andere gilde. Nu zijn er amper 4 van de 14 torens over. De stad is misschien nog het meest bekend als geboorteplaats van Vlad III, de vreselijke heerser, beter bekend als Vlad Dracul. Een geboorteplaat aan de gevel moet dit bevestigen. De toeristenwinkeltjes houden deze (mogelijkse mythe) in stand.
De prachtige klokkentoren en de smalle straatjes met gekleurde huisjes zijn Unesco werelderfgoed.
Het is heet. Opnieuw 36°C. De airco doet zijn werk op weg naar Biertan. Voor de parkeerautomaat hebben we enkel een briefje van 10 lei (€2). Aangezien we maar 3 lei nodig hebben, gaat Silvy het ergens wisselen. Maar de automaat doet niet wat we willen. Uiteindelijk zijn we toch 10 lei kwijt, maar met een teruggavenota van 3 lei die we niet weten waar te verzilveren.
De weerkerk van Biertan heeft 3 ringmuren. De deur van de sacristie is een goed bewaard kunstwerk. Met zijn typische houtsnijwerk en ingenieus slot heeft het tentoongesteld geweest op de expo van Parijs in 1889. Het bordje met opschrift ‘deur niet aanraken’ staat aan de binnenkant van de sacristie. Pech!
Binnen de ringmuur staat een klein gebouwtje waar ruziënde koppels door de priester opgesloten werden. Er stond 1 smal bed, 1 stoel, 1 bord, 1 drinkbeker en 1 lepel die ze moesten delen tot ze opnieuw met elkaar overweg konden.
We passeren nog Valea Viilor (sleutel op te halen) en Slimnic, maar spoeden ons naar onze jongens. Benieuwd hoe zij hun dag ervan afgebracht hebben.
Dag 11:
Onze wekker moet niet meer gezet worden. Om 8 uur krijgen we gratis massage in bed door de trillingen die de wegwals met zich meebrengt.
‘The Most Dangerous Road in the World’ (Bolivia) hebben we al gehad. Vandaag staat ‘The Most Beautiful Road in the World’ op ons programma. Het beginpunt van deze weg ligt enkele kilometers verderop. De Transfăgărășan loopt door het hoogste gebergte van Roemenië en werd gebouwd tussen 1970 en 1974 in opdracht van Ceaușescu. Hij wou een snelle interventie door de bergen mogelijk maken mochten de Sovjets het land binnen vallen.
We rijden door dennenbossen tot aan het pad dat ons leidt naar de Cascada Bâlea, een waterval op 1200 meter hoogte. Na een inspanning van 40 minuten, zijn we op de plaats waar het water 60 meter diep over de rotsen spettert.
We vervolgen de weg per auto naar boven. Wanneer we de dennenbossen achter ons laten, krijgen we schone zichten op de vallei en op de bergen. We trotseren de haarspeldbochten tegen maximum 40 km/u. Hoe hoger we rijden, hoe meer haarspeldbochten te zien zijn. Auto’s staan geparkeerd langs de weg terwijl de inzittenden foto’s nemen van dit fantastisch uitzicht. Hier doe ik graag aan mee.
Op het hoogste punt komen we bij Lacul Bâlea, een gletsermeer op een hoogte van 2034 meter. Dit is toeristisch uitgebaat. Kraampjes met prullaria langs de weg, betalende parking. We wandelen naar de verste chalet om de drukte te mijden. Arno kan het niet laten om even het water in te gaan. IJskoud is het. Maar dit hadden we ook wel verondersteld van een gletsermeer. Vanop het terras zien we een schaapherder met zijn kudde rond het meer wandelen. Het is wonderlijk dat de schapen op deze flanken kunnen grazen.
We rijden verder, de tunnel door en dalen af aan de andere kant van de bergketen. Deze kant is minder spectaculair en na enkele kilometers maken we rechtsomkeer, terug naar boven. Aan Lacul Bâlea zet ik Silvy en Arno uit de wagen. Zij nemen de kabelbaan over het dal tot aan de weg die naar Cascada Bâlea leidt, zo’n 800 meter lager. Mauro en ik rijden met de auto naar beneden en wachten hun op.
Opnieuw wordt er geaperitiefd in de hottub. Wat later trekken we naar hetzelfde restaurant van gisteren, de Orangerie Samuel von Brukenthal in het nabije Avrig, deze keer met Silvy aan het stuur. In Roemenië geldt 0,0% alcohol achter het stuur, zerotolerantie. Deze regel is duidelijk, en daar hou ik me ook aan (wanneer ik met de auto rijd).
Hetzelfde meisje, Izabella, komt onze bestelling opnemen. Ik trakteer mezelf op een Vinars Bardar van 15 jaar. Een soort Roemeense wijn, die eerder naar brandy of rum neigt op te gaan. Het is er gezellig buiten zitten, ook de jongens zijn in opperbeste stemming. In al zijn enthousiasme breekt Mauro voor de tweede dag op rij zijn waterglas. Voor glasbreuk moeten we hier niet betalen. Bij het vertrek roept Izabella ons meerdere keren “Have a good life” toe. Onze fooien hebben duidelijk hun werk gedaan.
Silvy zet de wagen in achteruit en knalt tegen een wagen die op straat geparkeerd staat. We bekijken de schade aan de andere auto, die valt nog mee. Silvy gaat terug naar het restaurant en bij het vernoemen van de nummerplaat, zegt Izabella dat dit de wagen is van de zoon van de eigenaars van het restaurant. Wat later komt de jongen af. Totaal over zijn toeren. Met zijn handen in het haar kijkt hij vol ongeloof naar zijn wagen die vooraan 40 cm verschoven is. Hij lijkt ons een verwend nest, bekijkt zijn auto en begint direct dat dit heel wat zal kosten. Blijkbaar was deze kleine wagen nog maar net hersteld van een zwaar ongeval. Het koste hem $14000. Meer dan een klein krasje op de carrosserie en een beschadigde velg is er niet te zien. Hij belt zijn moeder op om te overleggen wat hij moet doen. De moeder, een vriendelijke en redelijke dame, bekijkt de auto en zegt dat de kras wel uit te polieren is. Het verwend nest wijst onmiddellijk naar de velg: “En dit dan?” Er wordt een compromis gesloten: wij betalen €200 voor de schade. “En als de kosten hoger zijn?”, vraagt de jongen. “Dan leg ik wel bij”, zegt de moeder. “En zijn ze lager, dan stort ik het verschil terug”, belooft ze ons. Een goede deal, volgens Silvy. En vooral geen extra papierwerk.
Relaxen in de hottub zit er vanavond niet in. We zijn later dan verwacht thuis en bovendien hebben de jongens te veel hout verstookt waardoor het water veel te heet is.
Dag 12:
We hebben vandaag een rit van 5 uur voor de boeg naar Ruginești. We rijden door het Hongaarse gedeelte Transsylvanië. Rond de middag wordt een plas en eetpauze gewenst. Ik stop aan het eerste het beste restaurant voor een lichte maaltijd. Het blijkt het beste Hongaarse restaurant uit de streek te zijn. Bij het bekijken van de menukaart beseffen we dat een lichte maaltijd niet te verkrijgen is. Of wat dacht je van een Caesar salade met frieten erbovenop, of de 2 grote kippenschnitzels met aardappelpuree, of hetgeen Arno nam: een oer hammetje (pig wings), 2 stukken varkensvlees met een handvat.
Terwijl we zitten te eten daalt een helikopter af en landt aan de overkant van de straat. De 3 inzittenden stappen het restaurant binnen. Ja, zo bekend moet dit restaurant zijn in de streek.
We rijden verder. Opeens blauwe lichten en sirenes die luid tekeergaan. Een kleine vloek ontvalt me. Ik vertraag en rij langzaam naar de kant. De 2 politieauto’s rijden me snel voorbij. Waarom zouden ze een voorbeeldige chauffeur aan de kant zetten?
Tegen 17u30 volgen we de gps naar onze verblijfplaats. Een smal onverhard wegje loopt steil naar beneden naar een open plek waar onze luxe logeerplaats is. We krijgen een grote bolvormige tent tot onze beschikking met slaapgelegenheid voor 6 personen, geïnstalleerde badkamer en keuken, zithoek. Precies een gemeubelde studio, maar dan in tentvorm. Op het terras een jacuzzi. Wat verder een zwemvijver met ligstoelen, BBQ, een plaats om ‘s avonds een vuur te maken en een groot terras met zicht over het grootste meer van Roemenië, Lacul Izvorul Muntelui.
Terwijl Silvy en ik van de zonsondergang genieten aan het meer, is boven een feestje aan de gang. De muziek moet immers boven het geluid van de jacuzzi uitkomen, waar Mauro zich in genesteld heeft.
We eten een koude salade en terwijl de jongens (dik tegen hun zin) de afwas doen, genieten wij van de jacuzzi met zicht op de wilde natuur rondom ons.
Dag 13:
Iets voor 8 word ik wakker. Heb lang geslapen voor mijn doen. Is het omdat er vandaag niks speciaals op de agenda staat? Of begint de drukke reis zijn tol te eisen? Wellicht zijn beide redenen juist.
Het is heerlijk buiten ontbijten. Terwijl wij nog wat verder genieten, horen we de jongens binnen in de tent ruzie maken. Nintendo, iPad en smartphones worden afgenomen. Vandaag zal er verplicht genoten moeten worden van het buitenleven.
We trekken met enkele rugzakken gevuld met glazen, flessen en boeken naar ons terras aan het meer. Tot rust komen noemen ze dit. Dit meer doet me aan de Noorse meren denken, maar dan in 30°C en met warm zwemwater. Niet slecht, hé? Dit is te danken aan de hittegolf die hier ondertussen bijna 2 maand bezig is.
Aperitief, wat lezen, indommelen, zwemmen... Wat kan dit allemaal vermoeiend zijn. Silvy is verbaasd dat zelfs ik hiervan kan genieten. Ik heb wel het reisboek nog niet doorgenomen om te zien wat in de omgeving allemaal te doen is. Ondertussen wordt de BBQ aangestoken, Arno zit in het bubbelbad en Mauro speelt vandaag DJ (wel met nummers die ik hem doorgeef).
Jacuzzi, kajak varen richting zonsondergang, verder aperitieven... Dat zijn onze drukste activiteiten geweest vandaag.
Dag 14:
Vandaag staat een jongeren activiteit gepland: Via Ferrata Astragalus in Rezervaţia Naturală Cheile Şugăului-Munticelu, iets duidelijker: klauteren en klimmen langs steile bergwanden nabij de Bicaz-kloof. Na een langzame ochtend zijn we net op het middaguur gearriveerd. Het is 32°C. De klimkabels op de bergwand staan nog net in de schaduw. We krijgen een klimharnas omgegord en blauwe helm op het hoofd. Mauro gaat voorop, Silvy als laatste. Telkens moeten we één van onze musketon verplaatsen zodat we ten alle tijde op zijn minst met 1 musketon veilig bevestigd zijn aan de klimkabel. We volgen het traject, er zijn enkele moeilijke passages bij. Soms steil omhoog. Ondertussen is de zon gedraaid en staan we in volle zon. Zelfs de rotsen weerkaatsen de warmte. Het is zweten. De temperatuur stijgt naar 38°C. Onze waterflessen raken sneller leeg dan voorzien. Er is frustratie bij Mauro. Hij heeft het moeilijk bij zulke temperaturen, zijn hoofd loopt rood aan. Hij vervloekt elke steen (en dat zijn er veel), vindt dit geen leuke activiteit meer en moet eventjes neerzitten in de schaduw om op adem te komen. Wanneer de zon zich verschuilt achter een wolk komt Mauro opnieuw bij bewustzijn. Op bepaald ogenblik moeten we een keuze maken. Of we volgen de gele route, ofwel de 1 uur langere rode route. Ook Arno heeft het lastig. Hij heeft honger en zegt het geen uur langer meer te kunnen uithouden. Dat kan je hebben met opgroeiende tieners. Enkel Silvy en ik -mensen met doorzettingsvermogen- zien het zitten om de langere tocht te doen. Toch nemen we alle 4 samen de kortere route naar de uitgang. En dan te bedenken dat ik speciaal voor deze jongerenactiviteit 300 km om gereden ben.
Op terugweg stoppen we nog even aan de Bicaz Dam. Speciaal gebouwd om een stuwmeer te maken om de toeristische sector aan te wakkeren, waar wij volop van genieten. Ook wel een beetje om door het creëren van waterkracht de Roemenen van elektriciteit te voorzien. Was toch zoiets...
Op onze kampeerplek gaan Silvy en ik afkoelen in het meer. De bergen in de verte liggen in een mistige regenwolk. We voelen enkele regendruppels vallen en spoeden ons naar de jacuzzi voor we meer nat worden. Arno komt erbij zitten. Wanneer YMCA door de luidspreker galmt, vormen we met onze armen allemaal deze letters. Onze overbuur, zo’n 60 meter verder, slaat deze zotte bende gade.
Na 5 minuten is het opgehouden met regenen. De temperatuur is wat gezakt. Opnieuw wordt de BBQ ontstoken.
Dag 15:
We hebben onze langste rit voor de boeg. Zes uur in de auto naar de Donau Delta. Ik moet de reistijd juist inschatten want om 17u30 staat ons bootje te wachten om ons naar het hotel te brengen. De jongens klagen niet over de lange autorit, hun batterijen hebben ze vannacht voor 100% opgeladen zodat hun speeltjes tijdens de autorit niet zonder stroom komen te zitten.
Het is vandaag zondag. Ja, ook hier heb je zondagsrijders. Waar 50 mag gereden worden, rijdt men 40. Ik zie in mijn gedachten onze boot net voor onze neus vertrekken. Maar het is heerlijk autorijden bij 22 graden, airco temperatuur wel te verstaan.
Op de autoradio geen Rock FM meer. Ik ga alle zenders af in de hoop niet te veel melige muziek te vinden. De meest populaire Belgische groep is Vaya Con Dios. Deze hebben we al verscheidene keren gehoord. De 2de plaats gaat naar Hooverphonic. De prijs voor de derde plaats kunnen we niet uitdelen. Andere Belgische groepen hebben we niet gehoord.
We rijden precies door het zuiden van Frankrijk: velden met strobalen, hectaren zonnebloemen en 40 graden buitentemperatuur. Het vlakke landschap wordt even onderbroken door een industriezone. Verder enkel verdorde weides en velden. Zelfs de anders zo statige zonnebloemen laten hier hun kopje hangen.
Een uur op voorhand bereiken we de parking. Silvy tovert ineens een fris biertje uit de auto, het autorijden zit er voor mij enkele dagen op. Nu laat ik me varen...
Met een motorbootje worden we doorheen de delta gevaren en worden na 1 uur afgezet aan de steiger van het hotel, Green Village Resort in Sfântu Gheorghe, het meest afgelegen dorpje in de Donau Delta. We kunnen hier van alles doen, tegen een hoge meerprijs. Ons avondmaal nemen we op de eerste verdieping van het restaurant. Bij het op tafel zetten van onze warme schotels worden we ineens aangevallen door een zwerm muggen. We proberen die van ons af te slaan, maar zij zijn in overmacht en blijven maar komen. We vluchten naar de airco binnenin.
In de open cinema wordt de EK-finale Spanje-Engeland uitgezonden. We nemen plaats op de banken en bekijken de wedstrijd op groot scherm. ‘t Is precies dat de voetballers hierdoor verder moeten lopen. Het is een aangename wedstrijd. We krijgen voetbal te zien, hoe voetbal altijd zou horen te zijn. Zelfs Silvy geniet ervan.
Dag 16:
Ontbijten doen we om 8u30. Arno is in zijn nopjes. Hij heeft geen probleem om een keuze te maken: brownie, spek, choco, watermeloen, muffin, friet en mayonaise past allemaal op hetzelfde bord. Aan het buffet liggen alle scheplepels en scheptangen klaar voor rechtshandige mensen. Ik maak er een spelletje van en leg deze terug neer zoals het mij goed uitkomt, als linkshandige. Wat later liggen ze allemaal op de andere kant. Zijn hier (buiten mij) enkel rechtshandige mensen, of is er een overijverige ober die alles na mij mooi naar dezelfde kant legt? Morgen doe ik dit weer...
De jongens gaan naar de kamer, wij richting Zwarte Zee. Op het zandwegje ernaartoe spotten we enkele grote vogels en een aantal grazende koeien in de delta. Aan het strand zijn er enkele bars, wat verder de parasols en ligstoelen met zicht richting Krim. Na wat pootjebaden nemen we plaats aan een tafeltje in een strandbar. Zwaluwen vliegen over onze hoofden de open bar binnen, naar hun nest om hun jongeren te voeden. Op de terugweg staat een wagentje te wachten om toeristen terug te brengen. We rijden over de hobbelige zandweg mee tot in het centrum om onze aperitief voorraad aan te vullen. We vergelijken er de prijzen voor boottrips met deze van het hotel. Aangezien de prijzen hier duidelijk lager liggen, bestellen we via WhatsApp een tocht voor morgenavond.
Rond 16u trommelen we de jongens op om naar het zwembad te gaan. Na het ochtendeten is dat hun eerste outdoor activiteit. We krijgen hen zover om daarna mee te gaan naar de Zwarte Zee. Een hond die ons vergezelt op ons resort, glipt met ons de straat op. Vrolijk kwispelend loopt hij met ons mee. Wat verder volgen nog 2 honden zijn voorbeeld. Enkele slierten zwarte vogels (zijn het zwarte reigers?) vliegen in formatie over. Bij de kudde koeien doen de straathonden zich voor alsof ze gedreven herdershonden zijn die de kudde bewaken, maar hun aanwezigheid en gestalte heeft weinig indruk op de koeien. Vrolijk vergezellen ze ons verder tot aan het strand.
We lopen even langs het strand, met de voeten in het warme water. Onze jongens zijn niet wild enthousiast. We keren terug en nemen plaats op de zitzakken van een strandbar, met zicht op de duinen. De begroeiing -heesters, dorre struiken, stekelige grassen en gekleurde bloemen- geeft deze duinen een fotogeniek cachet. Met mensenwagen, getrokken door een 4x4, keren we samen met de andere luie toeristen terug naar het resort.
In het restaurant is ‘The catch of the day’ geen succes. Wanneer de borden van de jongens al leeggegeten zijn, worden onze borden met vers gevangen vis op tafel gezet. De katvis (somn/catfish) valt nog mee, maar de mul (chefal/mullet) hebben ze precies enkele dagen geleden met een schepnet uit het water kunnen halen.
Dag 17:
We zien een donderwolk. Arno is niet opgewekt omdat we hem nu pas vertellen dat er straks een boottocht geboekt is doorheen de Donau Delta naar Caraorman. De boeking is pas vannacht bevestigd door het bootbedrijf. Om 10u00 dobbert de motorboot aan onze steiger. De andere toeristen, een koppel, willen precies geen contact met ons hebben. We varen de waterautostrade op, een brede waterweg aangelegd door het riet. Koeien en wilde paarden lopen op een stuk strand en zoeken verfrissing in het water. Witte waterlelies fleuren de omgeving op. Enkele opgeschrikte reigers vliegen op uit het riet wanneer we voorbijkomen. Het valt op hoe gedisciplineerd onze bootsman is. Bij het voorbijsteken van boten houdt hij zijn snelheid in om geen te grote golven te maken. Hij houdt in wanneer we pelikanen zien of bij zwanen die ronddobberen met hun kleintjes. Bij het wegvliegen van enkele pelikanen merken we pas hoe groot hun vleugelwijdte is. Door anderhalf uur te varen beseffen we dat dit gebied immens groot is. De totale oppervlakte van de Donau Delta is 5800 km2, daar hebben we maar een heel klein stukje van gezien. De ene vaargeul mondt uit in een andere, dan precies een stuk open zee, om dan over te gaan in een andere geul tussen riet, deze keer met gele waterlelies. Elke vaargeul lijkt op de andere, misschien iets breder of net iets langer.
We worden afgezet in Kapaopman, een dorp -als je dit zo kan noemen met zijn vervallen gebouwen, waar de daken op instorten staan- op Caraorman, ergens midden in de delta. We stappen in een 4x4 met open laadbak en nemen plaats op de houten banken. De chauffeur, een oud freil mannetje, rijdt ons via een stoffige zandweg naar het oerbos even verderop. Het oude bos, bestaande uit eiken en wilgen is gegroeid op zandduinen, doordat de zee hier weggetrokken is. De eerste stop zijn 3 eiken van meer dan 400 jaar oud. De omtrek van deze eiken is enorm. De volgende halte is bij een eik van 700 jaar oud. De enorme takken van deze eik zijn zodanig doorgebogen dat ze de grond raken. De takken krullen alle richtingen uit. Voor ons is dit de reden dat deze boom niet gekapt werd, want wie koopt er nu een boom indien er geen rechte planken van kunnen gemaakt worden?
We worden aan de boot afgezet en moeten blijkbaar -dit was niet op voorhand afgesproken- de chauffeur betalen. We komen net enkele lei te kort, maar het koppel bij ons wisselt graag €10. Zo zijn we gered. De man, niet het spraakzaamste individu, raadt ons de app Revolut aan om gemakkelijk overal te betalen en dit aan de gunstigste wisselkoers (Bye Bye extra bankkosten!) Silvy probeert deze vanop de boot te installeren, maar moet telkens herbeginnen omdat de verbinding wegvalt. De man van het koppel blijft haar geduldig bijstaan met raad. Na een terugvaart van 1 uur is de app geïnstalleerd, net op tijd om de bootsman te betalen. Op het staketsel tracht Silvy tevergeefs onze tocht te betalen. Onze ‘spraakzame’ medereiziger schiet ons de betaling voor de uitstap voor. Even later in de schaduw van een boom (met verbinding) lukt onze terugbetaling aan hem dan toch.
Na een zwempauze moeten we alweer de motorboot op. Deze keer gaan we naar Sacalin Lagune (Melea), de plaats waar de pelikaankolonies zijn. Opnieuw varen we doorheen het riet, afwisselend met wilgen en andere struiken. Het is een combinatie van 50 tinten groen. Onze boot mag in een bepaalde zone, dicht bij het vasteland, niet varen. Het is er ondiep, maar vooral mogen de broedplaatsen van de pelikanen niet verstoord worden. Slechts 2 ronddobberende roze pelikanen komen in camera nabijheid, de grootste meerderheid zien we van op afstand. Bij onze terugtocht stoppen we bij een soort begroeiing op het water die een groot wateroppervlak bedekt. Het blijken bladeren van een kleine soort waterlelies te zijn. Daarop hebben witwangsterns hun nesten gebouwd. Vliegensvlug duiken ze kris kras door elkaar heen. Enkele steltkluten stappen elegant door het water. Van de 300 vogelsoorten die in de delta verblijven, krijgen wij er amper een twintigtal te zien.
We worden even naar open zee gebracht voor de zonsondergang. De paarse gloed van de lucht versmelt hier met het pastelblauw van het water.
Eindelijk zijn we op tijd in het resort om het muziekoptreden mee te maken. Titus Constantin, de zanger brengt net een Roemeense cover van Bob Dylan. Volgens Silvy even slecht gebracht als het origineel. Is dit een compliment?
Op de terugweg van het restaurant naar de kamer, staat een koe te midden van de resort te grazen. Mee geglipt door het poortje met iemand?
Dag 18:
We verlaten de Donau Delta. De bootsman brengt ons terug naar de parking. We kunnen enkel met Revolut betalen, maar deze bootsman kan niet digitaal ontvangen. Wat later krijgen we telefoon van zijn baas. We mogen het bedrag overschrijven naar de bootsman die we gisteren hadden. Hetgeen we zo snel mogelijk doen.
De buitentemperatuur stijgt naarmate we richting Boekarest rijden. Tegen ‘s middags begint de honger te knagen. We vinden een restaurant ergens aan het water. We zijn de enige klanten. De eigenaar komt naar ons toe, neemt onze bestelling op (hete vissoep, wat zou je anders nemen in deze temperatuur?) en spoedt zich naar de keuken. Ondertussen volgen we het nieuws: een boer toont zijn verdroogde mais, zijn oogst is volledig mislukt door de aanhoudende droogte. Het volgende punt gaat over het jagen op bruine beren, dit naar aanleiding van de jonge vrouw die vorige week in de Karpaten gedood werd door een hongerige beer. Nat van het zweet verlaten we het restaurant, evenveel bezweet zoals de eigenaar die zonet boven zijn kookpotten hing.
De temperatuur loopt geleidelijk op naar 43°C. Onze beste activiteit vandaag is ons bezoek aan een Profi-winkel. Aan het aantal mensen te zien bij de ingang zijn we blijkbaar niet de enigen die profiteren van de koeling in de winkel.
We rijden door tot Boekarest en kiezen hotel Ramada dat niet ver van de luchthaven ligt. Daarvoor doorkruisen we de stad en kom ik gekende plaatsen tegen van bij mijn bezoek met vrienden vorig jaar. Aan de balie van het hotel worden we vriendelijk doorverwezen naar de andere balie, in de iets minder chique hotelblok verderop.
We zitten op amper 1 km van het Hard Rock Cafe. Mauro scant de omgeving met Google maps en wijst ons de weg. In het HRC worden we begeleid naar de tafel en terwijl de livemuziek te horen is, komen 4 reuze hamburgers onze richting uit.
Nadat Arno 2 maal verloren is (van mama én papa) bij het mini-zitvoetbal spel, keren we met volle maag terug naar het hotel.
Dag 19:
Telkens wanneer er ‘s morgens buffet is, zijn onze jongens tijdig op appél. En dit na de late caloriebom van gisteravond. Arno heeft er geen zin in. Hij zit er wat verdwaasd bij, eet bijna niks.
Niemand heeft zin om Boekarest te bezoeken bij 37 °C. Ons alternatief voor vandaag zijn de zoutmijnen van Slănic. Doordat de bezoekerslift stuk is sinds 2014, rijden we met een minibusje naar beneden, de zoutmijn in. We rijden tot 208 meter onder de grond. We worden overweldigd door de prachtige zoutzuilen in de enorme hal. Dit zou de grootste zoutmijn van Europa zijn. Er heerst een microklimaat -goed voor astma patiënten- en een Belgisch zomerklimaat: een constante temperatuur van 12 á 13°C (sorry, hoor).
De mijn bestaat uit 14 gigantische kamers waar allerlei activiteiten kunnen gedaan worden: minigolf, karten, glijbanen... Een klein attractiepark lijkt het wel. Niet echt ons ding. We krijgen geen uitleg over de geschiedenis van deze zoutmijn en blijven een beetje op onze honger zitten. Na de gewenste afkoeling nemen we de minibus terug naar boven en rijden terug naar Boekarest, waar de temperatuur nog steeds 37°C aangeeft.
Ons avondeten nemen we in het park. Er is een groot openlucht terras waar grotendeels jongelui samenkomen. We nemen een tafel tussen de lokale bevolking en laten ons bedienen. Arno is er nog steeds niet door. Ook de medicijnen die we gekocht hebben doen hun werking niet. De muziekinstrumenten worden op het podium in gereedheid gebracht.
Op de valreep kunnen we toch de derde plaats Belgische muziek uitreiken: de covergroep uit Boekarest speelde in een Italiaanse medley ‘Marina’ van Rocco Granata. Proficiat, Rocco!
Dag 20:
Om 7u15 zitten we aan de ontbijttafel. Arno heeft een goede nachtrust gehad en kan alweer smikkelen. We checken uit, vullen de auto en rijden richting luchthaven amper 20 minuten verderop.
De auto wordt afgeleverd bij het verhuurbedrijf. Bij het vermelden van de geleden schade, vraagt de man naar de aangifte bij de politie. “Die hebben we niet omdat er geen andere wagen bij betrokken was”, vertelt Silvy. Ze doet haar verhaal van een U-turn die ze in het donker uitgevoerd heeft, en waarbij ze een steen geraakt heeft. Bij het vermelden dat we voor alle schade verzekerd zijn, gaat de aangifte plots van een leien dakje. De man vraagt om de schadepapieren zodanig op te stellen waarbij ik moet melden dat ik de chauffeur was (om zo niet nog meer vragen van de verzekeringsmaatschappij te krijgen). Na een half uur is alles in kannen en kruiken en worden we naar de luchthaven gebracht.
We hebben niks aan te geven. Toch wordt er na de scan van de handbagage met hoogdringendheid gevraagd om een koffer te openen. Wanneer de handdoek opgelicht wordt en een stenen berenkop tevoorschijn komt -een souvenir dat Arno gekocht heeft in het Libearty Bear Sanctuary- verschijnt er een glimlach op het gezicht van de beambte. “Dit is geen probleem”, lacht hij.
EINDE
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage