woensdag, augustus 30, 2023

Reisverslag Dordogne (augustus 2023)

Reisverslag Dordogne in PDF.  Klik HIER.

Dag voor vertrek:

Ik krijg telefoon van Silvy om vanavond een afspraak te regelen met de dokter. Mauro heeft gisteren tijdens het judokamp zijn voet bezeerd en kan nauwelijks stappen. De diagnose van de dokter is een inwendige kneuzing. Zijn advies: pijnstilling nemen en 4 dagen rust. Daar gaan onze lange wandelingen in de Dordognestreek.

Bij thuiskomst is Arno net gearriveerd van zijn waterpolokamp. Hij ziet er doodmoe maar tevreden uit. Zijn waterpolokamp was een succes. Hij klaagt enkel over een beetje oorpijn.


Dag 1: 

Met de elektrische auto op reis. We zijn hier totaal niet op voorbereid. De auto is voor 100% opgeladen, daarmee kunnen we zo’n 500 km doen aan 90 km/uur. Maar wie rijdt er nu 90 als je 130 mag doen in Frankrijk? Rond 4 uur is er meer verkeer op de weg dan gedacht, maar alles gaat vlot. Na Parijs rijd ik de eerste grote parking op. We volgen de weg van de vrachtwagens en komen zo aan enkele laadpalen. Maar de oplaadstekker past niet op onze auto. Wat verder zien we de oplaadpalen voor auto’s. Daarvoor moeten we wel tussen de vrachtwagens slalommen. Hier opnieuw: de stekker past niet op onze auto, totdat Silvy een plastic dopje van onze auto doet. Tja, zo goed zijn we dus voorbereid. Na amper 300 km rijden is onze batterij gezakt naar 21%. Hoog tijd dus om op te laden. Ondertussen kunnen we ontbijten. Na een stop van 40 minuten is onze batterij opnieuw opgeladen. De kids zijn rustig, langzaam ontladen ze de batterij van hun gsm. Onze 2de stop doe ik rond 11 uur. De batterij ontlaadt sneller dan verwacht. Op deze parking zijn slechts 4 snelladers beschikbaar, en zijn dan ook allemaal bezet. Ik parkeer me vlakbij, en wacht tot een auto vertrekt. Na amper 5 minuten zet ik de auto in achteruit en verzilver ik mijn oplaadbeurt. Ondertussen nemen we plaats aan de picknicktafeltjes met zicht op de auto. Ik zie een witte auto stoppen. De chauffeur lijkt over zijn toeren. Hij loopt de oplaadpalen langs, kijkt of iedereen aan de laadpalen aan het opladen is. Boos keert hij terug naar zijn auto en sluit deze aan op een gewone laadpaal. Hij zal toch wat geduld moeten hebben.

Onze auto laadt sneller op dan dat je moet wachten in de rij aan de vrouwentoiletten. Op 88% valt onze oplaadbeurt stil. Een persoon roept dat onze auto genoeg opgeladen is en dat we mogen vertrekken. Ik verdenk hem ervan dat hij aan onze stekker gefoefeld heeft. Voor velen is het elektrisch rijden toch een vorm van stress en ergernis.

We schieten goed op tot we van de autostrade moeten en de laatste 120 km langs gewone wegen en bebouwde kommen rijden.

Rond 14u30 komen we aan op ons kampeeradres. We kunnen onze tent kiezen. Ofwel eentje dichtbij vijver en sanitair, ofwel een andere wat verder afgelegen. Wij, sociale mensen, kiezen degene het verst verwijderd van de anderen. Onze jongens kunnen immers luidruchtig zijn. 

Onze tent is uitgerust met dubbel- en stapelbed. In de voortent staat een kleine kitchenette en kledingrek. Een groot zeil dient als overdekking van de eettafel buiten en tegen vallende bladeren. Ik had wat meer luxe in gedachte. Had zelf aan een luxe glamping gedacht, maar alles is voorradig en vooral: we zijn hier gekomen om tot rust te komen. Bijkomend pluspunt: onze tent staat in de schaduw van een grote kastanjeboom.

Terwijl de valiezen worden uitgepakt, hang ik een lampenslinger onder ons zeil. We doen er alles aan om het gezellig te maken. De jongens hebben hun plekje al gevonden: in bed met boek of iPad bij de hand.

Terwijl de jongens onze tent bewaken, rijden we naar Les Eyzies, het dorpje het meest vlakbij. We parkeren ons bij 1 van de 2 laadpalen die het dorp rijk is. We lopen de straat af. Welnee, we stappen, want met 41°C heeft Silvy het toch wat lastig. We gaan een overdekt marktje binnen, proeven en kopen er lokale wijn en stuk geitenkaas. Ondertussen is de auto verder opgeladen en rijden we naar een intermarché in het dorp verderop. We kopen er ons eten voor de volgende dagen en we bemachtigen de laatste 2 insectenspuitbussen. We veronderstellen dat we dit hier nodig hebben.

Op de kampeerplaats zetten we zo snel mogelijk de meegebrachte spaghettisaus op het vuur. We zitten onder het zeil, uit de zon en genieten van een rustige avond.

Mauro voelt de pijn in zijn voet nog steeds en als alternatief voor leuke activiteiten kruipt hij in bed met zijn boek. Arno klaagt over pijn in zijn rechteroor. Ook hij kruipt in bed met iPad.

 

Dag 2:

Om 8u15 word ik wakker. Ik hoor kleine kinderen spelen. Met een speelgoedtractor rijden ze de kleine helling af, net naast de tent die we eerst aangeboden kregen. Een klein beetje asociaal zijn heeft zo zijn voordelen, denk ik dan. Ik ga naar de sanitaire hoek. Niemand is er te zien. De volwassenen met de kleinste kinderen hollen hun nakomelingen na, die met de grootste kinderen liggen nog in bed. Tijdens het douchen download ik de krant. Ik neem onze bestelling croissants/chocoladebroodjes mee en zet de ontbijttafel.

Rond 10u zijn de kinderen wakker. Pas om 11u15 komt de schone slaapster uit bed gekropen. We kunnen aan het ontbijt beginnen.

Vandaag is het rommelmarkt in het nabijgelegen Carmensac. Het is 3 kilometer stappen hiervandaan. Mauro kruipt terug in bed met zijn leesboek. Hij heeft nog steeds moeite met stappen. Arno blijft liever bij zijn grote broer in de tent. 

Het is pal op de middag en het is al broeierig heet. We stappen een half uur goed door, maar zien nog geen teken van beschaving. Op het moment dat we van plan zijn om rechtsomkeer te maken, zie ik op mijn smartphone connectie met de buitenwereld. We stappen verder tot de volgende bocht en daar zien we een eerste huis. Wat verder een boerderijruïne. En dan nog enkele huizen die de dorpskern moeten voorstellen. Maar nergens een teken van leven. Silvy moet dringend water hebben, desnoods klopt ze aan bij een huis. En plots, ergens om de hoek, staat de weg afgesloten. We zien iemand een hamburger eten, enkele auto’s staan op een weide geparkeerd en nog wat verder komen we aan de ingang (enkele balen stro met 2 bamboestokken) van het feestterrein.

Aan de drankstand komt het water voor Silvy geen moment te vroeg. Ook mijn eerste pintje van de dag gaat vlot binnen. Ondertussen bekijken we de festiviteiten. Op de weide staan de kraampjes in 4 rijen mooi opgesteld. Een boerenkar wordt gebruikt als podium voor de accordeonmuziek van vanavond. Een tractor doet dienst als verlichtingsmast, 2 grote spots zullen vanavond van daaruit het podium belichten. Maar we zijn gekomen voor de rommelmarkt. Aangezien we te voet zijn en zonder rugzak kan Silvy gerust zijn. Grote dingen zullen we niet meenemen. Ik zie ergens kleine kelkjes op voet staan. De standhouder die net aan het eten is, laat zijn gezelschap achter en haast zich naar ons. “Voor wat dienen deze dingen?”, vragen we hem. “Om alcohol uit te drinken”, zegt zijn collega. “Hij is een beetje alcoholist”, gaat het gesprek vrolijk verder. Ik denk dat ze perfect kunnen gebruikt worden als eierdopjes. “Ja, dat kan misschien ook”, krijgen we te horen. Vraagprijs: €5 voor de 6 samen. We besluiten niet af te bieden. We zien nog leuke dingen: een keramieken gans die gebruikt wordt voor het versnijden van ganzenlever, een oude brommer die niet zou misstaan in een museum, een oud schilderij met Spaanse opschriften...

We besluiten geen geld meer uit te geven. Enkel voor een biertje en flesje water gaat onze portefeuille open.

De hitte is ondertussen te snijden. Op de weg door het bos worden we keer op keer aangevallen door dazen. We slaan de dazen van ons af. Het is precies alsof we aan zelfkastijding doen, niet met een zweepje, maar Silvy met haar flesje water en ik met een plastic zakje gevuld met de eierdopjes.

Zonder bijkomende insectenbeten bereiken we de kampplaats.

Terwijl we de tafel zetten, blijven Arno en Mauro druk bezig op hun smartphone. Na het eten bekomen we van de warmte in de ligstoel met een leesboek in de hand.

Arno is ongeduldig. Hij wil zo snel mogelijk met mij de vijver in. Via het touw springt hij als Tarzan (doch niet zo sierlijk) het water in. Ik verkies om stap voor stap het water in te gaan... tot aan mijn middel. Ik keer op mijn stappen terug, verkies de korte pijn en slinger me ook via het touw het water in. Het koude water valt beter mee dan verwacht. Op sommige plekken is het zelfs eerder warm. Arno verkiest de kajak om op het water te varen. Ik zwem er achterna, door de waterlelies. Uitgeput laat ik de kajak varen. Daarna gaan we samen de kano in. Onze gezamenlijke stuurkunsten doen ons telkens tegen de kant aanbotsen. Kanovaren op een ronde vijver is volgens mij niet ideaal.

Mauro komt tot aan de vijver wandelen. Hij heeft zin in artisanale sorbet. De sorbet wordt besteld, samen met een flesje rosé.

Met ons vieren gaan we aan de lange tafel zitten om ons nieuw spelletje Clever te spelen. Over het voorlezen en discussiëren van de spelregels doen we al meer dan een half uur, nog voor we 1 dobbelsteen gegooid hebben. De andere kampeergasten kijken ons geamuseerd toe. Uiteindelijk is het spel gemakkelijker dan dat het voorlezen van de spelregels doen vermoeden. Na 3 ronden staken we het spel. Het is al na 20u en er moet eten gemaakt worden. Na de worst en aardappelmaaltijd spelen we de laatste ronde aan onze tent. En de uiteindelijke winnaar van ons eerste spel is: ‘big brain’ Arno.

‘s Avonds laat krijgen we een Whatsapp van Valerie: vrienden van haar logeren in de tent net naast ons.

 

Dag 3:

Om 6u15 maakt Silvy me wakker. Ze heeft iets gehoord. Wat later komt Arno binnen in de tent, terug van een plaspauze. En ik blijf wakker natuurlijk.

Ik ben verwonderd. Om 8u15 is iedereen wakker en kunnen we vroeg ontbijten. Toch gaat alles op zijn gemakje en vertrekken we pas tegen de middag naar Domme. Ik volg de pijltjes naar een laadstation. Dat bevindt zich op de heuveltop, net naast het uitkijkpunt van waaruit Henri Miller (mogelijks) de Vésère beschreef.

Voor 3 van ons is het nu te heet en wordt er beslist om na het doorstappen van de toeristische winkelstraat te gaan eten op een terras met waterverneveling. Ook een kleine omweg door de smalle straatjes naar de auto zit er voor dezelfde 3 niet in.

We rijden naar Le Bugue. Ik zet Arno en Silvy af aan de deur van de dokter van wacht. Zelf rijden Mauro en ik verder naar de supermarkt even verderop. We werken de boodschappenlijst af en installeren ons op een terrasje in het centrum. Wat later komt Arno bij zitten. Verdict: dubbele oorontsteking. Silvy komt later met antibiotica en cortisone aangestapt. De apothekeres heeft gezegd dat de cortisone in geen enkel geval meer dan 5 dagen mag gebruikt worden. De oude dokter had 7 dagen voorgeschreven.

We weten het nu zeker: zwemmen kunnen we niet meer doen, de uitstap naar het waterpretpark valt dus... in het water. Trektochten of veel stappen kunnen we door de verrekking aan Mauro’s voet ook niet doen. En een rustige schaduwrijke boswandeling kan ook niet door de hoge aanwezigheid van dazen. Het zal dan toch een noodzakelijke rustige vakantie worden, zeker?

Na het eten op de camping wordt een toernooi tafeltennis gespeeld. Ik kroon me als winnaar. Bij het spelletje Clever dat we daarna spelen, mag Silvy de winnaarskroon opzetten.

We blijven aan de lange tafel zitten. Eén van de Gentse buren toont ons de Melkweg en Grote -en Kleine Beer. Rond middernacht kruipen we de tent in.

 

Dag 4:

Om 04u30 maakt Silvy me wakker. Ze hoort een gezoem. “Is dit het gas? Is dat gevaarlijk?” Voor alle zekerheid kruip ik het bed uit en doe de gastest. Met mijn neus controleer ik alle gasbekkens en veronderstel dat het getik van de ijskast is. Wat later zie ik Silvy buiten zitten lezen. Ze heeft in de tent weinig lucht, kan niet slapen en verkiest tijdens het lezen opgepeuzeld te worden door de insecten.

Rond 8 uur volg ik mijn vast ritueel: de krant downloaden terwijl ik douche. De doucheolie die de jongens gisteravond hier achtergelaten hebben, komt net van pas.

Rond de middag vertrekken we naar Vitrac voor een dagje op het water. Van uit de auto bellen we oma op en zingen met ons allen een verjaardagslied uit volle borst.

Om 13u30 stappen Silvy en ik een kano in. De jongens nemen elk een kajak om 12 km te peddelen over de Dordogne naar Castelnaud. Silvy geeft het tempo aan: “links, rechts, links...”, maar wordt kregelig omdat ik haar aanwijzingen niet volg. Ze houdt geen rekening met de stroming, daardoor gaan we steeds de kant van de oever uit. We wisselen van kant. Wanneer mijn richtlijnen gevolgd worden gaat het ineens heel wat vlotter. We halen de jongens in, maar Arno krijgt het lastig. Hij mag bij mij vooraan de kano in.

De toeristensector draait hier op volle toeren. Honderden gele bootjes varen stroomafwaarts de rivier af. En zo te zien varen er grotere sukkels rond dan ons. Niemand van onze kajakkers ziet het zitten om met mij te wisselen. Ze zien het gemak van een kajak boven een kano. Ik zie het roeien in de kano als een work-out. Met stevige roeibewegingen maak ik er een snelheidswedstrijd van met Mauro. Na enkele tussenstops, hebben we na 2u30 Castelnaud bereikt. Onze bus die ons terug brengt naar de auto is net vertrokken. 

Wanneer een uur later de bus aankomt, staat al een grote groep mensen te wachten. De mensenmassa trekt in troep de straat over, blokkeert het overige verkeer, gedraagt zich als een kudde dieren. Dat zal waarschijnlijk de reden zijn waarom ik niet van dit soort activiteiten hou.

Op onze terugweg stop ik in Meyrals bij het zien van een grote vogelverschrikker. Enkele weken geleden was hier een vogelverschrikkersfestival. Op een plein langs de weg staan een 30-tal verschrikkers. Zo te zien was het een wedstrijd. Sommigen hebben een embleem opgespeld met 2de prijs of 1ste prijs kinderen. Er staan enkele leuke exemplaren tussen, waarvan ik de Minions-vogelverschrikker het leukst vind.

Na het douchen rijden we voor het avondmaal naar Les Eyzies. De auto wordt opnieuw bijgeladen, terwijl we op het terras plaats nemen. Onze bestelling wordt opgenomen, maar niet van harte. Onze gerechten worden op tafel gezet zonder één vriendelijk woord. We worden zelfs niet bekeken, terwijl de Fransen aan de tafel naast ons wel vriendelijk onthaald worden. Zelfs onze rekening wordt voor onze neus geschoven zonder dat we verder aangesproken worden. Hier geven we geen fooi...

 

Dag 5:

Vannacht word ik eens niet wakker gemaakt. Toch sta ik om half vijf op van de dorst. Na wat draaien en keren en soms wat indommelen staan we om 9 uur op.

We houden het vandaag rustig. De temperaturen lopen op tot 41°C. Om wat afkoeling te hebben, bezoeken we vandaag de grotten van Maxange. We zijn zo te zien niet de enige die dit idee hebben. De parking staat afgeladen vol en bij het ticketbureau krijgen we te horen dat er pas tegen 17u20 plaats is. We druipen af en zoeken verkoeling in de supermarkt van Le Bugue.

Op de camping is het nu ook puffen, ook al zitten we in de schaduw van de boom. Een toiletbezoek is niet aan te raden. Het toilet staat op dit moment van de dag in volle zon, zodat het zweet... je verstaat het wel. Zwemmen in de vijver is de beste oplossing om de hitte tegen te gaan.

De eigenares van de camping heeft voor haar gasten avondeten bereid, tegen betaling weliswaar. We zitten met een 20-tal aan de lange tafel. Het is gezellig en lekker. Na de maaltijd zitten alle kinderen samen voor een spelletje weerwolf. De oudste van de groep, tevens scoutsleidster, neemt de verantwoordelijkheid op zich. Wanneer de kleinsten slapengaan, gaan de oudsten (5 meisjes en onze 2 jongens) met zaklamp het bos in. Ineens klinkt er luid gegil van uit het bos. En dan niks meer. Geen gegil, geen licht. Sommige moeders beginnen zich ongerust te maken, maar na een tijdje zien we opnieuw licht door de bomen. Later krijgen we het verhaal te horen: bij het binnenstappen in een kleine ruïne is er een vleermuis tegen het hoofd van een van de meisjes gevlogen. Zij begon te gillen. De andere meisjes gilden mee. En onze jongens? Die gaven geen krimp (zeggen ze zelf). Om verdere griezelige dingen te vermijden, spelen ze aan de grote tafel naast de volwassenen de ganse avond gezelschapspelletjes.

Rond middernacht gaan de volwassenen slapen. Onze jongens komen een uurtje later de tent binnengeslopen. Silvy is opgelucht dat ze binnen zijn. Haar toezichthoudend oor kan rustig slapen.

 

Dag 6:

Ondanks het late uur is iedereen vroeg én opgewekt opgestaan. Op aanraden van een kampeergast bezoeken we Saint-Cyprien. De rommelmarkt die hij aanraadt heeft pas volgende maand plaats. En de wekelijkse brocante markt is elke woensdagavond. Gisteren dus. Ondanks deze tegenvaller is het hier aangenaam rondwandelen. De typische authentieke huisjes in gele steen geeft een warme sfeer. Of zou het toch de hittegolf zijn die we voelen?

We rijden verder naar ‘Le Gouffre de Proumeyssac’. Deze keer hebben we wel tickets gereserveerd. Na een hapje op het buitenterras, kunnen we met enige vertraging binnen. We krijgen eerst een film te zien, die de ontdekking van de grot moet voorstellen. Daarna worden we mee geloodst naar de grot zelf. We worden naar een grote open ruimte gebracht, de kathedraal zo genoemd om zijn geweldige akoestiek. We krijgen een lichtshow voorgeschoteld, terwijl er een kooi naar beneden komt, net zoals de mensen indertijd deze grot ontdekt hebben. Het spektakel stelt echter niet veel voor. Er zijn heel wat stalactieten, stalagmieten en pilaren te zien, wat een mooi beeld geeft. Beneden krijgen we de uitleg van het ontstaan van de grot. Wat later krijgen we nogmaals dezelfde lichtshow te zien, nu vanuit een ander zichtpunt. We worden door een smal gangetje geleid, de trap op en staan na een half uur alweer buiten.

We hebben tijd over om naar Plage Bac De Sors te rijden, een badplaatsje met drankstand aan de Dordogne. Terwijl Arno en Silvy het warme water in gaan, leest Mauro rustig zijn boekje aan de waterkant. Ik lig uitgeteld op een handdoek te snotteren, probeer wat te rusten. De temperatuurverschillen tussen de airco van de auto en de hittegolf hebben mij de das omgedaan. Meer dan pootjebaden kan er bij mij niet af.

Op terugweg maken we een kleine omweg naar Le Bugue. Daar is een snellader zodat we snel onze batterij volledig kunnen opladen voor we huiswaarts keren. Helaas, de laadpaal is buiten werking. Een berichtje zegt dat ze op de hoogte zijn van het mankement. Daar hebben we niet veel aan.

Terug naar de kampplaats dan maar. Na een uurtje rust raap ik al mijn moed bij elkaar om de barbecue in gang te steken. Ik ben blijkbaar de eerste die het ziet zitten om bij deze temperaturen een extra vuurtje te stoken. Langzaam kom ik erdoor. De loopneus is gestopt. Vlees wordt gebakken. De ribbetjes vallen in de smaak. Ondertussen zijn de buren er komen bijzitten. Het wordt een gezellige avond. Enig minpunt: Silvy is ook begonnen met snotteren. Rond 23uur ga ik de tent binnen, ik begin opnieuw koorts te krijgen.

 

Dag 7:

In bed steek ik 2 papieren servetjes in mijn neus om het snotteren tegen te gaan. Silvy ligt in bed met een keukenhanddoek binnen handbereik, bij gebrek aan neusdoekjes.

Midden in de nacht worden we wakker van donder en felle lichtflitsen. Het is hevig beginnen regenen. De tenten zijn stevig. Geen druppel krijgen we binnen.

‘s Morgens is de temperatuur draaglijk geworden. De kampeerders met kleine tentjes halen hun matrassen uit de tenten. Waarschijnlijk zijn deze vannacht kleddernat geworden.

Aan de ontbijttafel bespreken we onze planning voor vandaag. Het hoogteparcour even verderop gaan we niet doen. Mauro’s voet doet opnieuw pijn, te veel tafeltennis gespeeld de laatste dagen. Dan maar naar ergens naar de Dordogne trekken om vanaf rotsen in het water te springen. Niet voor Arno, die mag met het hoofd niet onder water op doktersadvies. Maar eerst rijden we naar Montigniac. De auto moet volledig opgeladen worden om morgen naar huis te kunnen trekken.

Op de winkelparking laden we de auto op. We gebruiken de tijd om de laatste inkopen te doen.

We rijden verder naar het kunstenaarsdorpje, Saint Leon sur Vésère. Blijkbaar ben ik de enige die ziet dat we op één van de vorige reizen in de Dordognestreek, hier al geweest zijn. Na het eten van een kleine maaltijd, wandelen we er een klein beetje rond totdat Silvy aangeeft dat het voor haar niet meer lukt. Op de camping kruipt ze direct in bed. De handdoek steeds binnen handbereik.

Alle campinggasten besluiten om vanavond gezamenlijk pizza te eten. De bestelling wordt opgemaakt en niet zonder enige moeite telefonisch doorgegeven. Wanneer de pizza’s geleverd worden, is Silvy er terug komen bijzitten. Opnieuw wordt het een gezellige avond, waar het geheim van het geluid van een elektronisch speeltje met een bijna lege batterij onthuld wordt (=vroedmeesterpad: kleine grijze pad, waarbij het mannetje de eitjes op zijn rug draagt en korte ‘bliep bliep’ geluidjes maakt om vrouwtjes te lokken).

 

Dag 8:

De wekker wordt vroeg gezet. We staan om 6u30 op en beginnen met de schoonmaak van de tenten. Wat vegen, een dweiltje slaan, de kitchenette in orde brengen en de laatste afwas doen.

Met een goed gevulde auto rijden we om 8 uur geruisloos de camping af.

Op terugweg maak ik een kleine omweg naar het dorpje Oradour-Sur-Glane, een dorp dat in de 2de Wereldoorlog volledig verwoest werd door de nazi’s, en dat al enkele jaren op mijn te bezichtigen verlanglijstje stond. Ik parkeer me bij één van de laadpalen in het vernieuwde Oradour en we stappen naar het openluchtmuseum even verderop.

Op 10 juni 1944 overvielen de nazi’s het dorp en dreven alle bewoners samen op het marktplein. De mannen werden in verschillende graanschuren gedreven om vervolgens gefusilleerd te worden. Vrouwen en kinderen werden in de kerk samengebracht. De SS’ers plaatsten er een kist met explosieven en de kerk werd tot ontploffing gebracht en vervolgens in brand gestoken. Wie trachtte te ontsnappen werd opgewacht door SS’ers met machinegeweren. Slechts één vrouw kon via het dak ontsnappen. 642 mensen werden in 3 uur vermoord terwijl het ganse dorp verwoest werd.

In een lange ondergrondse gang die naar de ruïnes van het dorp leiden lopen we langs foto’s van alle slachtoffers. Verderop, net aan de ingang van het gehavende dorp staat een bord met ‘Souviens-toi. Remember’, als waarschuwing voor alle volgende generaties.

Alle ruïnes zijn in de staat van 10 juni 1944 gebleven. Op de huizen staan de namen van de bewoners. Deurbordjes geven aan welk beroep achter de gevels uitgevoerd werd en dit kan bevestigd worden aan de hand van de metalen voorwerpen die de tijd en vlammen doorstaan hebben. Hier worden we stil van. In verschillende huizen staan zwartgeblakerde naaimachines. Uitgebrande auto’s staan in de garage. Een weegschaal en vleeshaken aan de muur tonen waar de beenhouwer was. Zelfs de auto van de dokter staat nog midden op het dorpsplein. We bezoeken de ruïne van de kerk en bedenken hoe het hieraan toe ging. Niet te beschrijven, zelfs niet te bedenken...

Mauro klaagt opnieuw over de pijn aan zijn voet. Voor Arno is dit bezoek ook genoeg geweest. Met hun drietjes stappen ze terug naar de auto, terwijl ik nog even rondloop, met mijn gedachten in een ver verleden.

Na een bezoek van anderhalf uur rijden we verder huiswaarts. Even voor Parijs laden we onze autobatterij op, want op de ring rond Parijs wil ik echt niet stilvallen. Op de périphérique nemen de auto’s voor mij ineens de afslag naar het centrum. Ook mijn waze geeft aan dat ik best de ring afrijd en zo bezichtigen we ongewild de Parijse binnenstad vanuit de auto. In de verte duikt de Eiffeltoren voor ons op en passeren we Ciné-Cité, een grote bol, de cinema in La Défense. 

Na ons mobiele stadsbezoek komen we een half uurtje later opnieuw op de ring rond Parijs. In volle vaart rijden we naar Kemzeke. Net op tijd om daar de restjes op te eten van de BBQ van de 6des.

 

EINDE.

 


0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage