zaterdag, februari 01, 2025

Reisverslag Indonesië 2025.

Internationaal samenwerkingsproject tussen de Algemene Centrale (ABVV) en FSP2KI (Indonesië).

Reisverslag Indonesië 2025 in PDF met foto's: Klik HIER.


15 januari 2025: Merelbeke - Doha (Qatar) - Jakarta.

Danny staat op afgesproken tijd aan de deur. Bagage wordt ingeladen. Niemand is wakker. Alles is stil. Ik vervul mijn mannelijke taken, zoals bij velen: pmd-zakken en dozen papier en karton worden buitengezet, klaar voor ophaling.
Met Danny als chauffeur zal je je niet gauw vervelen. De ganse rit schudt hij verhalen uit zijn mouw over personen die hij vervoert heeft. Hij weet me aan de ingang van de luchthaven af te zetten. Ik moet enkel de koude trotseren bij het oversteken van het zebrapad tussen parking en inkomhal.
Ik installeer me bij Starbucks. Een overactieve hiphopper zwaait met zijn armen op de bassen die klinken uit zijn koptelefoon. Te veel sterke koffies bij Starbucks, denk ik dan.
Stipt op tijd wenkt Julie -mijn reisgezel- me. Ze ziet er wat bleekjes uit. Ze is de ganse nacht misselijk geweest en haar maag doet nog steeds raar. Bij het inchecken van onze bagage wordt ons gevraagd of we het formulier tegen apenpokken hebben en een visum om Indonesië binnen te komen. Dit hadden we niet verwacht. Dit werd ons ook op voorhand niet meegedeeld. We krijgen 3 websites toegestopt waar we ons moeten registreren. Bij de eerste website wordt ons €135 gevraagd voor ons visum. Julie zegt dat dit niet kan, dat ze vorig jaar gewoon een visum op de luchthaven van Jakarta kon betalen voor €30. Een supervisor wordt er bijgehaald. Ze bekijkt alles en geeft ons een briefje met 1 enkele website opgeschreven waar we ons visum kunnen aanvragen. Over apenpokken wordt niet meer gesproken.
Bij het wachten op het inschepen haalt Julie een cola om haar maag in werking te stellen. Voorlopig zonder resultaat. Tijdens het wachten vragen we onze visa aan. We krijgen elk een QR-code toegestuurd. Betaling komt achteraf.
Het vliegtuig is niet volgeboekt. We hebben 3 plaatsen beschikbaar. Julie nestelt zich tegen het raam en valt direct in slaap. Na een uur veert ze recht en rept zich naar het toilet.
De hostessen komen rond met ontbijt. Voor mij komt dit geen moment te vroeg. Na mijn ontbijt doe ik navraag bij een hostess waar Julie is, of ze kan kijken waar ze blijft. Ze stelt me gerust. Julie ligt achteraan, gebruik makend van 3 zetels, languit te slapen.
Ik selecteer de film/half musical ’Joker, Folie á deux’ op het touchscreenscherm voor mij, met in de hoofdrollen Joaquin Phoenix en Lady Gaga. Naar het eind van de film wordt mijn hoofd zwaar. Ook mijn licht gaat uit. Ik zet mijn koptelefoon op, zo hoor ik het gekrijs van de 2-jarige niet meer.
Net voordat de landing ingezet wordt, tikt Julie op mijn schouder. Ze heeft 3 uur geslapen, maar voelt zich desondanks nog steeds niet 100%.
De luchthaven van Doha: we hebben anderhalf uur. We kuieren wat rond in terminal B en lopen de winkeltjes af. Alle Europese luxemerken zijn er present. Ze hebben allen iets gemeen: nergens staan er kopers. De verkopers staan gewoon wat in het rond te draaien terwijl hun koopwaren liggen te schitteren in de etalages. Op de tafeltjes van de drinkgelegenheden staan zilverkleurige -of zou het echt zilver zijn in deze oliestaat?- theekopjes en -kannen op de tafeltjes. Ook hier hebben we geen zin in.
Op onze vlucht naar Jakarta, heb ik een stoel met extra beenruimte. Dit was 1 van mijn wensen voor deze 8-urige vlucht, waar Julie speciaal voor gezorgd heeft. Ik bekijk 'Back in Black’, een film over het kortstondige leven van Amy Winehouse. Wat een stem. Ook nu weer begint de slaap me te overvallen op het eind van de film. Deze keer geeft het niet, want ik weet hoe deze film zal aflopen.
De hostessen komen langs met ons avondeten. Er is wat turbulentie, zodat door de schokken een stuk vlees op mijn fleurigste (lees: lichtgrijs) hemd terecht komt. De turbulentie wordt heviger zodat de piloot de hostessen aanmaant om vlug te gaan zitten. Opnieuw valt er saus op mijn hemd. Met wat water en servet probeer ik de vlekken weg te werken, terwijl ik ondertussen mijn glas wijn probeer recht te houden om meerdere vlekken te voorkomen. Ik zie er al proper uit.
De rest van de vlucht verloopt rustig, op een paar kasseistroken na. Slapen doen we als muizen in het meel: met de ogen dicht, maar alert bij het minste geluid. Volledig vermoeid landen we in Jakarta.

16 januari 2025: Jakarta - Silangit (Sumatra) - Balige.

Het is 7u ’s morgens. We volgen de mensenstroom en houden halt bij de balie om onze visa te kopen. Alles gaat vlot. Voor €35/pp krijgen we elk een QR-code toegestopt. Aan de bagageband is het eventjes wachten. Het is een geruststelling wanneer wat later onze valiezen de band afrollen. Bij het naar buiten wandelen overvalt de hitte ons. Een jas wordt uitgedaan, flesjes water gekocht. De meeste meisjes dragen een sluier. Sommige meisjes lopen rond in een zwarte niqab. En dan zouden wij klagen dat het warm is.

Met de skytrein worden we naar een andere terminal gebracht, waar onze binnenlandse vlucht vertrekt. Na het inleveren van de bagage gaan we iets eten. Kippensoep met noedels en rijst als ontbijt moet kunnen. Julie krijgt nog steeds weinig binnen. We besluiten om naar de terminal terug te gaan. Julie rust uit op de harde stoelen. Ik neem mijn tijd in de toiletten: tandenpoetsen en eindelijk de vlekken uit mijn hemd wrijven. De WiFi in de luchthaven is goed. Ik heb net de tijd om het verslag van de ondernemingsraad door te sturen en om het op de blog te publiceren. Het is trouwens een werkreisje.

Julie heeft ervoor gezorgd dat we beiden aan een venster zitten, zodat we bij landing een mooi zicht over Sumatra hebben. Bij het landen zien we groene heuvels, diepe kloven, rijstvelden. De smog die boven Jakarta hing is hier niet aanwezig. We landen in Sulangit, ongeveer halverwege Sumatra. Dit eiland is door missionarissen in de 19de eeuw grotendeels bekeerd tot het christendom. Hier zien we geen gesluierde vrouwen.

Een taxi brengt ons naar Balige. Het eerste wat ik doe op de hotelkamer is alle elektronica opladen. Alle soorten opladers en draden worden bovengehaald om iPod, telefoon en hoofdtelefoon op te laden. Daarna gaat de kraan open om het zweet en de vermoeidheid weg te spoelen.

We maken een kleine wandeling door het dorp, lopen op de steiger langs het water, op zoek naar een boot die ons morgen naar Samonir, het grootste eiland in Sumatra moet brengen. Het leven gaat hier zijn gangetje. De mensen zitten onder een afdakje onze bewegingen gade te slaan. We krijgen een knikje of een vriendelijke gedag. Kinderen roepen ons lachend een enthousiast hallo toe. Het straatleven en de werkzaamheden gaan langzaam verder, alles lijkt hier peis en vree. We komen geen gezellig restaurantje tegen, daarom drinken we iets op het terras van ons hotel aan de waterkant. Heerlijk die rust. Ondertussen begint het zachtjes te regenen.

Julie krijgt nog steeds geen hap door haar keel. Ze besluit om vroeg naar bed te gaan. Ik volg haar voorbeeld, want in de laatste 48 uur, heb ook ik amper een oog dicht gedaan. Ondanks de luide en vals gezongen karaokemuziek onder onze kamer, valt mijn tablet voortdurend uit mijn handen. Een teken dat ik beter mijn licht uitdoe en ga slapen. Het is 20u (plaatselijke tijd).


17 januari 2025: Tuk Tuk (Samosir).

Iets na middernacht word ik wakker. De regen klettert hard op de stalen golfplaten. Gelukkig is de karaokemuziek opgehouden. Ik lees wat en tracht opnieuw te slapen. Om 6u30 schrik ik wakker van mijn wekker, douchen en om 7 uur sta ik klaar om te ontbijten. Julie -altijd stipt op tijd- komt ook haar kamer uit. Ze straalt, voelt zich stukken beter na haar nachtrust.

Na het ontbijt verlaten we het hotel richting een boot die ons -volgens de plaatselijke bevolking- om 10u kan overzetten naar Samosir, het eiland te midden van het Tobameer. In de straten is de wekelijkse markt aan de gang. Onder plastic zeilen brengen verkopers hun waren aan de man. Stukken vlees worden op een kapblok in stukken gehakt, groenten en fruit waar ik het bestaan niet van ken liggen op de straatstenen uitgestald. Gedroogde vis ligt in grote manden verder te drogen. Stel je daar dan nog auto’s, brommers, becaks (fietstaxi’s) en honden bij voor, die slalommen doorheen de markt en dan kom je dicht in de buurt wat voor sfeer hier heerst. Maar het schattigste zijn toch de gekleurde kuikentjes in dezelfde kleuren als de Teletubbies.

Aan de steiger liggen allerlei houten boten. Zij brengen de koopwaar van uit de omstreken naar de markt. De boot naar Samosir vertrekt pas op de middag, 2 uur later dan ons gisteren werd medegedeeld. Tijd genoeg om verder de markt af te schuimen. We nemen de straat, weg uit de drukte en keren dan terug. Een groep jongeren, de meesten met een motorhelm op en met vlagjes zwaaiend, gaan met ons op de foto. Wij staan naast hun mascotte. Het is in ieder geval geen zware motorbende. We hebben geen idee wat zij hier aan het doen zijn.

Onder een afdekzeil gaan we op een terrasje zitten. Voor de reis hebben we elkaar nog maar een paar keer kort gezien. Nu kunnen we elkaar wat beter leren kennen. De gesprekken gaan alle kanten uit, maar steeds interessant en fijn.

Terug naar de steiger. Op een registratielijst vullen we onze naam en leeftijd in en stappen op. We zijn 1 uur vroeger dan de eigenlijke start van de afvaart, maar deze boot moeten we echt hebben anders moeten we een ferry nemen 2 uur met de auto verderop. Na een rustige tocht van anderhalf uur -de luide muziek die uit de boxen knalt buiten beschouwing gelaten- komen we aan Nainggolan. (Ja, inderdaad).

Hier is geen rechtstreekse busverbinding naar Tuk Tuk te vinden, waar onze nieuwe verblijfplaats is. Iemand wil ons wel brengen met de auto, maar rekent goed door. Door zijn arrogante houding besluiten we een goedkoper alternatief te zoeken. We vinden iemand die ons met zijn tweespan naar Pangururan kan brengen. Hoe kan je onze becak het best beschrijven? Het is een aftandse Hondamotor met een kar aangelast waar we net in passen met boven ons een plastic zeil om ons te beschermen tegen zon of regen. Het is best gezellig. Ondertussen zien we de andere kant van het eiland, waar we normaal gezien niet zouden komen. Julie leest op een bord dat er varkensvlees te koop is. Ik -als goede verstaander- leg de link dat er dan ook alcohol te verkrijgen is. Ik zit hier goed.

We zien de typische huizen van de Batakstam: het fundament van de huizen bestaat uit palen die zijn versterkt door horizontale balken. De ruimte die daardoor onder het huis ontstaat werd vroeger gebruikt als stal voor buffels. De daken -nu grotendeels in ijzeren golfplaten- lopen aan beide kanten steil omhoog. Precies Efteling huisjes.

Onze becakrit duurt langer dan verwacht. Na anderhalf uur rijden zonder windscherm (stuk plastic dat normaal op het ijzeren profiel moet zitten) zijn we beiden licht onderkoeld. De chauffeur stopt midden in de stad en regelt een chauffeur die ons naar Tuk Tuk moet brengen. Na 10 minuten worden we in een propvol busje op de achterbank tussen enkele schoolmeisjes gedropt. De openstaande autokoffer doet dienst als welgekomen verfrissing. Na een rit van 1 uur worden we mooi aan het Reggae Guest House afgezet. We krijgen elk een kamer beneden aan het meer. Het is een idyllische plek. De wortels van een grote boom doen dienst als trap, zijn takken hangen tot in het glinsterende water en brengen ons schaduw tegen de zon. Mijn kamer is de onderste ruimte van een Batakhuis, een buffelstal dus. Goed genoeg voor mij, zal Julie gedacht hebben bij het boeken van mijn kamer.

We hebben honger en eten op het terras met zicht op het Tobameer. We lopen eventjes het dorpje in. Het is al donker (18u) wanneer we terug bij onze kamer iets drinken. Na wat pootjebaden gaan we elk onze kamer in.


18 januari 2025: Tomok - Ambarita.

We starten onze dag met vers fruit en een met ananas gevulde pannenkoek. We zitten op het hoger gelegen terras van het restaurant en zien zo verschillende exotische vogeltjes vlak voor ons op de bovenste takken van de bomen zitten. Onze planning voor vandaag wordt besproken: we gaan te voet naar Tomok -5km verderop- om enkele dingen te bezichtigen en keren terug met de becak. In werkelijkheid zijn we Tuk Tuk nog niet uit en verlangen we -mede door de vochtige hitte om 9u ’s morgens- naar een vervoermiddel. Busjes en becaks zijn hier niet te zien totdat na een half uur omkijken toch een becak bij ons stopt. Hij zet ons af in Tomok, aan de met onkruid overwoekerde afbrokkelende trap die ons naar het graf van Koning Sidabutar leidt, de eerste man die zich vestigde op het eiland Samosir. In de schaduw van de bomen zien we enkele graftombes van de Sidabutardynastie. Daarnaast enkele kleinere decoratieve beeldjes. We wandelen langsheen de kraampjes en betalen een kleine toegangsprijs om enkele typische Batak-huizen te bezichtigingen. Een groep traditionele dansers op het plein blijken gewone verklede toeristen te zijn, goed te zien aan de handtassen die om hun schouders hangen te bengelen. Iedereen mag blijkbaar meedoen waar Indonesiërs gretig op ingaan. En wij? We kijken elkaar aan, trekken even onze wenkbrauwen op en glippen onopgemerkt weg. Langsheen de souvenirwinkels vinden we een trap die leidt naar het koningsgraf van Koning Sidabutar. Het beroemdste megalithische grafmonument van Batak is gedrapeerd door een door de zon verschenen vlag van de Batak. Een klein museum verderop met traditionele gebruiksvoorwerpen is ondergebracht in een typisch Batakhuis. De souvenirs die hier te koop aangeboden worden, lijken jammer genoeg niet op de voorwerpen die we zonet zagen.

Om de drukte straks te kunnen trotseren, nemen we de weg langs palmbomen en rijstvelden naar de bergen toe. Her en der in het landschap zijn grafmonumenten te zien. Overledenen worden blijkbaar dicht bij huis begraven. Bij een omheining ervan hangt was te drogen. Soms wordt er door familieleden bij het graf gegeten zodat ze steeds dicht bij de overledenen zijn. Ik ben benieuwd wat mijn jongens later voor mij gaan oprichten om mij te eren...

Terug op de drukke straat gaan we naar de halte van de boten. Even checken waar en wanneer we morgen moeten zijn voor de afvaart naar Prapat.

Een becak-chauffeur spreekt ons aan. We kunnen een rit regelen naar Ambarita, een traditioneel dorp met opgeknapte Batek-huizen. In deze huizen wonen nu nog altijd afstammelingen van de koning van Toba Batak. Ook hier is een groep Indonesische toeristen zich aan het inleven. Getooid met traditioneel hoofddeksel en sjaal doen ze op de muziek de bewegingen van hun gids na... Reden te meer voor ons om geen gids te nemen. Hier, verzameld rond een stenen tafel, spraken de koning en zijn raadgevers recht over dorpelingen die een misdaad pleegden. In meerdere gevallen werden de schuldigen doodgeslagen, onthoofd... en opgegeten. Na het doodsvonnis werd het lichaam niet meer aanzien als een mens, maar als

een dier, en verdween tenslotte in stukjes in de kookpot. Vandaar de pikante kruiden die ze gebruiken om het vlees wat meer smaak te geven? Julie gelooft niks van het kannibalisme. Fabeltjes zegt ze. Me toch maar voorbeeldig gedragen, denk ik voor alle zekerheid.

De becak-chauffeur staat aan de uitgang op ons te wachten en brengt ons sneller dan verwacht naar het hotel. Na het middagmaal met zicht op het Tobameer gaan we geld cashen. Julie haalt het maximumbedrag af: 1250000 Indonesische roepia (=€74). Op slag is ze miljonair.

We keren terug naar het hotel om ons te verfrissen. Zachtjes voetje per voetje van het slibberige trapje en dan ineens het diepe water in van het Tobameer. Zálig! Eventjes bekomen op het vlot en opnieuw het water in. Al het zweet én moeite én druk van de laatste weken worden weggespoeld.

Even douchen en dan op stap met de miljonair. Wat doen deze? Rijkelijk eten natuurlijk. Even verderop is er een gezellige bar/restaurant met veel jong volk. We bestellen 1kg kreeft en laten het ons goed smaken. Ondertussen speelt er een bandje, helaas op de voorgrond. We verstaan bijna niks meer van elkaar. Ook de zanger is nauwelijks te verstaan. We trachten te raden welke songs gespeeld worden. ”Kontrie roods” van John Denver hebben geraden. Ook ”Imèsin” van John Lennon herkennen we. De muzikanten hebben het meest bijval van het publiek wanneer in de plaatselijke Batak-taal gezongen wordt.


19 januari 2025: Simanindo - Prapat - Balige.

Na de gevulde pannenkoeken als ontbijt checken we uit. We trachten vandaag een auto te regelen. We willen naar Simanindo én afgezet worden aan de boot naar Prapat. De prijs die we voorgesteld krijgen in het hotel lijkt ons te hoog. We onderhandelen -eigenlijk Julie, want zij spreekt de Indonesische taal perfect- over de prijs in een winkeltje aan de overkant van de straat en krijgen dezelfde rit voor 100000 Indonesische rupia minder (€6).

We rijden naar Museum Huta Bolon in Simanindo, een openluchtmuseum over de Batak volkeren. Bij aankomst worden we verwelkomd door de eigenares. Blijkt dat ze al in Leuven geweest is en goede vrienden is met de eigenaars van Joker, het gekende reisbureau voor verre groepsreizen in België. In het gerestaureerde Batak huis, ooit het huis van koning Simalungun en zijn 14 vrouwen, zien we traditionele voorwerpen. Onder andere enkele waarmee de medicijnman zijn rituelen uitvoerde. Opnieuw koningsgraven, een prachtige totem en mooi versierde Toba-Batak huizen. We lopen nog even de tuin in tot aan het water en dan de auto in naar Tomok.

Na het registreren van onze naam wordt onze bagage aan boord gebracht. We hebben nog wat tijd en installeren ons in de schaduw aan een tafeltje van een restaurant en bekijken de bedrijvigheid. Het is een komen en gaan van mensen. Honden stappen de restaurants binnen en buiten. Het zijn precies vaste klanten. Enkele puppy’s liggen aan onze tafel bij de teef te zuigen. Overzetboten komen en gaan. Via een loopplank stapt iedereen de boot op of af. Wanneer een brommer op de boot moet, wordt de loopplank

gedraaid en met een routineuze handeling van 3 personen, staat de brommer in een mum van tijd op het dek. Ondertussen bijt een puppy aan een lint van mijn rugzak.

Ondanks het bewolkte weer straalt de zon hard. Opnieuw zoek ik de schaduw op. Julie blijft knal in de zon zitten. Na 3 kwartier meren we aan in Prapat. We zoeken een restaurant op. Er is nergens iets deftigs te vinden, dus op goed geluk -dat zullen we wel zien de volgende dagen- stappen we een restaurant waar enkel locals zitten, binnen. De afwasser van het restaurant staat op het voetpad de schotels te wassen in een plastic teil. De dienster brengt ons eerst een kommetje water. Daarna wordt het eten aan tafel gebracht. Een bestek of zelfs enkel een lepel is niet te krijgen. Julie legt me uit hoe je het gemakkelijkst met je handen eet, maar rijst gemengd met saus of bladgroenten krijg ik niet makkelijk tot een bolletje gekneed. Maar ik trek mijn plan. Alles wordt netjes opgegeten, de handen in het kommetje gespoeld. We kunnen verder.

We laten een minibusje stoppen die ons naar het busstation brengt. Voor de twee oudere dames op hun zondag best gekleed, maakt de chauffeur graag een kleine omweg. De bus naar Balige is een comfortabel busje voor 10 man. De chauffeur van dienst moet veel Mario Kart gespeeld hebben, want met grote snelheid ontwijkt hij alle obstakels die hij tegenkomt. Ik zie het Max Verstappen nog niet doen mocht hij tegenliggers hebben. Julie kijkt verschrikt voor zich uit, sluit de ogen en hoopt dat we heelhuids aankomen. Na een uur rijden (veel sneller dan verwacht) rijden we Balige binnen. Het begint ineens hard te regenen. Bij het uitstappen van enkele personen, vraagt Julie aan de chauffeur of hij ons kan afzetten bij ons hotel. Hij weet het niet zijn. Een andere chauffeur en een becak worden erbij gehaald. Nog steeds niemand die de weg kent. Bij het afleveren van een pakket neemt ineens een andere chauffeur het stuur over. Hij weet de weg. Droog en net voor de ingang van ons hotel worden we afgezet.

Onze miljonair is bijna bankroet. Hoog tijd om bij te tanken. Met een becak rijden we naar een ATM-automaat en keren te voet terug. Aan het centrale plein zijn er traditionele Batak-dansen aan de gang. Wat de dansers uitbeelden weten we niet. De rituele gebeden hebben er wel voor gezorgd dat het gestopt is met regenen.

We eten aan de waterkant. Wel heel letterlijk. Het houten terras van het restaurant ligt in het water. Telkens er een golf is, spat het water door de gleuven op onze benen. Voor alle zekerheid wordt ons een hoger gelegen tafeltje aangeboden. Opnieuw is het een gezellige avond. We slenteren langzaam terug naar het hotel. Mijn dagboek moet bijgewerkt worden, want morgen begint het echte werk.


20 januari 2025: Balige - Batam.

Tijdens het ontbijt wordt er over het (vakbonds)werk gepraat. De vakantie is voorbij. Julie stuurt me een overeenkomst door over de Europese ondernemingsraad van Stora Enso. Ik krijg de raad om dit thuis te bespreken, want volgens haar zijn betere afspraken mogelijk.

Na het ontbijt worden de valiezen gepakt. Ik steek het zwaarste materiaal in mijn handbagage zodat we voor de grote bagage geen extra kilo’s op de luchthaven moeten bijkopen. Om 10u30 haalt de taxi ons op. Een half uur later staan we op de luchthaven. Onze bagage samen zit net op 30 kg, de maximum limiet. Opzet geslaagd!

Om 14 uur landen we in Batam. Het eerste wat ik zie als we de luchthaven buitenkomen is een grote moskee recht tegenover de uitgang. Dat zal hier dorst lijden worden. Een taxichauffeur brengt ons naar het Planet Holiday Hotel, gelegen in het centrum van de stad. Zoals bij de ’groten’ wordt onze autodeur geopend en stappen we binnen in de monumentale lobby van het hotel. We krijgen elk een kamer toegewezen op de 12de verdieping. Het is etenstijd, daarom gaan we direct terug naar beneden. In de lobby herkent Julie meteen al enkele mensen van het project en het straalt ervan af dat de vriendschap die ze ondertussen opgebouwd hebben wederzijds is. Een etentje met twee zit er niet in, verzekert ze mij. Hier ga je nooit alleen de straat op. Hier gaat iedereen met je mee. Nelson, de coördinator van het project, neemt de leiding op zich. In het restaurant krijgt iedereen een bord voor zich, ingepakt in plasticfolie. Er worden allerlei gerechten op tafel gezet, eveneens met plasticfolie verzegeld. We mogen nemen wat we willen, hetgeen opengemaakt wordt moet betaald worden. Aan tafel is het in de Indonesische taal te doen, gelukkig zit mijn private tolk naast mij.

Terug in het hotel krijg ik te horen dat mijn eerste vergadering niet doorgaat. Ik krijg een uurtje respijt en kan ondertussen mijn werkmails beantwoorden.

Ik krijg een bericht van Julie, ze zegt dat Rahmat -de gids die vorig jaar een rondleiding gekregen heeft in de fabriek van Langerbrugge- op mij staat te wachten. Het weerzien is hartelijk. Ook Frederik, coördinator internationale syndicale samenwerking van ABVV, tekent present.

Samen met Nelson en de Sumanto gaan we allen op restaurant. Rahmat heeft voor vanavond een groot Chinees restaurant uitgekozen. Het contrast met de vorige dagen kan niet groter zijn. We zitten op het dakterras en iedereen geniet van de gezellige avond. Bij het naar buiten gaan zien we allerlei aquariums naast en boven elkaar. Daarboven hangen foto’s van de te verkrijgen gerechten. Handig toch voor de kok en voor ons: alles levensvers!

In het hotel zoekt iedereen direct zijn kamer op. Morgen worden we om 8 uur aan de vergadertafel verwacht om.


21 januari 2025: Batam (dag 1).

Stipt om 8 uur is iedereen in de vergaderzaal. We worden nog eens officieel verwelkomd. Iedereen stelt zich voor en zegt kort waar hij werkt en wat zijn functie is. De ene is president, de andere stelt zich voor als penningmeester of adviseur. Er is een vice-president, een jurist, een advocaat en iemand die mensen onderwijst over gender. En ik? Ik ben gewoon Stephan (zonder titel). Ze zijn werknemer in verschillende bedrijven in de pulp- en papiersector en zijn afkomstig van verschillende eilanden. Ze hebben zich aangesloten bij een vakbond (FSP2KI) en met de financiële steun van de Algemene Centrale (ABVV) trachten ze hun werking te verbeteren en leden aan te werven om zo meer kracht te hebben bij het sociale overleg met het management. Het is een project van 5 jaar. Om steun te krijgen moeten er wel resultaten

geboekt worden en daarom zijn we hier om dit te monitoren. Frederik heeft een hele lijst vragen en na een discussie wordt er telkens bekeken of er voor dat punt progressie is of niet.

Tijdens de coronacrisis heeft de regering de omnibus wet ingevoerd. Deze vervangt 79 bestaande wetten door 3 nieuwe wetten. Protesteren mocht toch niet vanwege de pandemie. De wet houdt enkel rekening met de belangen van de investeerders en doet afbreuk aan vakbondsrechten, mensenrechten en milieu. De wet ondermijnt bestaande arbeidsrechten zoals het verlagen van lonen en verlengen van werktijden. Ook is er minder sociale bescherming en minder werkzekerheid.

Doordat de regering eenzijdig de nieuwe wet heeft ingevoerd is er heel wat tegenstand geweest. De Indonesiërs waren gemotiveerd om te strijden tegen de wet en sloten zich bij een vakbond aan, ondanks de schrik om hun werk te verliezen. Daarom is 1 van de doelstellingen voor komend jaar om in elk district iemand op te leiden om te kunnen pleiten voor de arbeidsrechtbank. "Vakbondsmensen moeten vakbondstaal spreken, niet smeken" (Quote: Nelson).

De 7 kilo promomateriaal van de Algemene Centrale wordt gretig in ontvangst genomen. Iedereen goed gemutst (ge-pet klinkt niet goed hé). De enige domper van de dag is de Belgische politiek. Nu rechtse partijen een regering trachten te vormen en de vakbonden op allerlei manieren aan banden probeert te leggen, is ABVV niet zeker of ze dit project in de toekomst financieel kunnen blijven steunen.

Het schaamtemoment van de dag is dan weer de vogeltjesdans. Na enkele uren vergaderen (stilzitten) moet er bewogen worden. De vogeltjesdans wordt op groot scherm geprojecteerd en iedereen doet -ja, ik ook... met enige schaamte op de wangen- de bewegingen van die rare vogel na. (En nu maar hopen dat die opnames niet tot in België komen). Eigenlijk komt het gelegen, want de airco staat hier precies op vriezen.

Iets na 15u30 wordt de meeting afgesloten. Voor de meeste vakbondsmensen is het tijd voor gebed.

Frederik heeft via de beoordelingen op één of andere site een leuke pub gevonden om te eten. Het is maar enkele straten van ons hotel verwijderd. Het is bijna Chinees Nieuwjaar en heel wat winkels en restaurants kleuren rood met Chinese lampions. We worden vriendelijk aangesproken door enkele dames die gezellig buiten zitten te keuvelen. De straatverlichting blijft rood, ook al zijn er geen lampions meer te zien. Wel heel wat dames die ons overvriendelijk begroeten. Gelegen op de hoek van de straat gaan we de pub binnen. Aan de toog hangt een groot beeld van enkele blote borsten. De vleeswaren zijn hier misschien overheerlijk, maar we hebben eerder zin in pasta. We nemen een taxi en een kwartier later stappen we een echte Chinees-Indonesische Italiaan binnen. Smullen maar!


22 januari 2025: Batam (dag 2).

Opnieuw om 8u stipt zit iedereen aan de vergadertafel. Rahmat wil weten hoe wij als vakbondsafgevaardigden communiceren met het management. Ik doe de uitleg dat we maandelijks 3 vergaderingen hebben, wanneer we vragen hebben dat we langsgaan op HR of een mail sturen. Indien nodig bellen we rechtstreeks naar de HR-manager. Wanneer we geen antwoord op een vraag krijgen, zetten we het punt op de agenda zodat het uiteindelijk moet besproken worden tijdens onderhandelingen. Dat je niet altijd direct een antwoord moet geven, dat je daarmee kan wachten totdat je beter voorbereid bent. Op voorhand notities maken van wat je te zeggen hebt is handig wanneer het gesprek ineens de andere kant uitgaat. Wanneer me een vraag gesteld wordt, ga ik compleet de mist in. Hetgeen ik wil antwoorden krijg ik in het Engels niet over de lippen. De Engelse woorden voor zakelijke termen komen bij mij niet op. Ik brabbel maar wat. Hopelijk wist de vertaler wat ik wou vertellen.

Het is een succes wat deze federatie op korte termijn bereikt heeft. Ze hebben op korte tijd heel wat CAO´s en veiligheidsafspraken kunnen afsluiten die beter zijn dan de wetgeving. Een groot probleem zijn de afstanden tussen de verschillende bedrijven. Als er een nationale actie gevoerd wordt, moet men dikwijls uren met de motor ernaartoe, of zelfs een vliegtuig nemen.

Vandaag is het Didi zijn verjaardag. Hij is verrast wanneer iedereen ´Happy Birthday to you´ inzet, de Belgen doen er nog een ´Lang zal hij leven´ bovenop.

In de namiddag gaan Julie en ik samenzitten om de PowerPoint over sociale media af te werken.

Om vandaag toch iets toeristisch te doen, nemen we een taxi naar de Vihari Budhi Bhakti tempel. In dit Boedistische-Taoistische tempelcomplex staat een traditionele Zuid-Chinese tempel. Volgende week is het Chinees Nieuwjaar en men is druk in de weer om dit complex er perfect te doen uitzien. Versieringen worden opgehangen. Een man zit op het binnenplein met gele verf de rode lampions van Chinese tekens te voorzien. Ondertussen worden in de gebedsruimte de goden vereerd. We lopen door de tuin naar een Boeddhistische tempel even verderop. Via een trap komen we aan een grote gebedshal, waar 3 grote Boeddha's staan. Arbeiders -blootsvoets- zijn bezig met een stelling te plaatsen zodat ook deze tempel er piekfijn zal uitzien tegen het nieuwe jaar. Achter het tempelcomplex zitten enkele mannen Chinees schaak (xiangqi) te spelen. Ze kijken niet op wanneer wij hen gadeslaan. Uiterst geconcentreerd worden hun schaakstukken verzet.

We wandelen terug. Aan een chic koffiehuis houden we halt. We nestelen ons op het terras en bestellen elk een speciale koffie. Opnieuw gaan de gesprekken alle kanten uit. Maar de babbel die we hebben over tarotkaarten blijft mij intrigeren.

Met Frederik erbij wandelen we naar de haven. Eten op het dakterras van het Marriott Hotel sla ik niet af. Langs ongezellige straten komen we in de havenbuurt. We nemen de lift naar de 12de verdieping en vergapen ons aan het uitzicht. Over het water zien we de lichtjes van Singapore.

We nemen plaats in de zetels naast de waterpartij. Naast ons wordt een ronde tafel heel mooi aangekleed met glinsterende kandelaars, glanzende glazen en volle fles wijn. Rozenblaadjes worden gelijkmatig in het water verspreid en extra verlichting wordt opgesteld door de professionele fotografen, die alles in gereedheid brengen om een Valentijns-shoot te maken. Terwijl wij van onze veel te dure cocktail nippen zien we het Valentijn koppel 3 maal hun entree maken. Beiden in het zwart. Zij met hoge hakken en kort kleedje. Hij, met brillantine in het haar, zodat zijn krul perfect op zijn voorhoofd plakt.

De sfeer tussen ons drieën zit opnieuw goed. Het eten voortreffelijk. Wanneer wij het dakterras verlaten, is het Valentijn koppel net begonnen met eten. Het eten zal waarschijnlijk afgekoeld zijn, zodat de damp de foto’s niet kan verknoeien. Professionals zijn het. Wel raar dat de fles rode wijn ongeopend op tafel staat, terwijl hun glazen al gevuld zijn...

Op de terugweg lopen we een klein straatje door. Onder neonlicht liggen matjes uitgerold op het trottoir, terwijl masseurs met bloot bovenlijf hun klanten bedienen.

In het hotel willen we de collega's van FSP2KI verrassen. Op de 4de verdieping worden we haltgehouden. We kunnen niet zomaar een kijkje nemen of onze kameraden karaoke aan het zingen zijn. Enige tijd later mogen we een gang door en worden we door een jonge dame naar een lege kamer gebracht. Deze ruimtes kunnen gehuurd worden voor allerlei doeleinden. Onze kameraden zijn hier niet. Geen idee wat deze jonge dame in gedachten heeft over onze intenties.


23 januari 2025: Batam (dag 3).

De maag en darmen beginnen te pruttelen. Hoog tijd om over te schakelen op westerse voeding.

Terwijl de anderen in de vergaderzaal verder aan de planning werken, nemen Julie en ik de taxi naar Panbil Nature Reserve, een regenwoud pal in het centrum van de stad. We hebben geen verwachtingen over deze uitstap. Wat gezonde lucht zal ons deugd doen. We zijn er ruim voor openingstijd en bekijken de vogels die in veel te kleine kooien zitten. We horen plots iemand ’hallo’ roepen. We kijken elkaar aan. Jawel, de Niasbeo (Gracula robusta), een spreeuwachtige roept ons enkele keren ’hallo’ toe. Deze bedreigde zangvogel heeft een beter ontwikkeld stemvolume en imitatievermogen (leert Wikipedia me) dan zijn soortgenoten.

Bij de aanschaf van ons ticket kiezen we de gemakkelijkste tocht die we op ons eentje kunnen afwerken, zodat we tegen ’s middags zeker in het hotel terug zijn. Vertrekken mogen we niet, daarvoor is het nog wat te vroeg. Tien minuten later stopt er een jeep met gids. Ik klim in de laadbak, Julie op de achterbank. We worden ongeveer een kilometer verder afgezet. We beginnen te wandelen. De gids loopt de ganse tijd bij ons. We snappen het niet goed. Hij neemt ons mee langs een smal wandelpad doorheen het regenwoud. We moeten op een blad kauwen wat eerder smaakt naar groene druiven. Hij toont een plant waarbij de blaren van de plant precies weerhaakjes heeft en dikke lianen waar 100 tarzans kunnen aanhangen. Hij laat me in een boompje klimmen omdat ik (indien nodig) de aanval van een wild zwijn anders niet zou overleven. De vochtige hitte doet me baden in het zweet, of zou mijn conditie toch niet helemaal meer in orde zijn. Na een uurtje wandelen door het regenwoud, komen we opnieuw aan het hertenpark aan. Terwijl we op ons vervoer terug wachten, hebben we even tijd om de herten met wortels te voederen.

We zijn mooi op tijd terug en na een douche sluiten we bij de anderen aan voor middagmaal. Vanmiddag staat sociale media op het programma. Julie doet uitleg hoe de Algemene Centrale de sociale media gebruikt om hun leden te informeren. FSP2KI is onder de indruk van de professionaliteit van de vakbondsbeweging. Al snel komt de opmerking dat zij de mogelijkheden niet hebben om iemand daar voltijds voor in te schakelen.

Daarna is het mijn beurt over hoe ik op bedrijfsvlak onze leden en andere collega's via sociale media doelgericht inlicht met info die enkel voor de medewerkers van Stora Enso van toepassing is. Ik leg hun uit dat korte verslagen al direct na een vergadering op de blog gepost worden, acties kunnen gepubliceerd worden, indexering, ploegroosters, krantenknipsels... alles op 1 overzichtelijke pagina. Achteraf krijg ik heel wat vragen: kunnen foto’s van het bedrijf gepubliceerd worden? Worden er zaken gepost die nadelig kunnen zijn voor het bedrijf? Voor mij is het een kanaal om info te verspreiden. De gepubliceerde taal kan harder worden naarmate we in conflict of naar een actie toe gaan, want we weten dat het managementteam meeleest.

Op het eind van de dag krijgen de Belgen van FSP2KI een batikhemd cadeau. Daar bovenop krijg ik van Didi een polo van zijn vakbond in mijn handen gestopt. Daar zal ik hem zaterdag mee verrassen.

Met Rahmat, Nelson en Sumanto rijden we naar de haven, ze willen laten zien waar we allen op zaterdag ons afscheid zullen vieren.

Met Frederik en Julie stappen we naar een winkelcentrum niet zo ver uit de buurt. Julie koopt Indonesische kruiden voor thuis. Ik breng koffie mee van Kopi Luwak. (Wie wil weten wat dat is, moet dit zelf maar opzoeken).

Het is donker wanneer we teruggaan naar het hotel. Op het voetpad zijn enkele betonnen riooldeksels volledig weg zodat men 1,5 meter diep kan vallen. In sommige gaten zijn grote takken geplaatst voor de veiligheid. Geen wonder dat Indonesiërs voor alles en nog wat de auto of brommer gebruiken. Ondanks de drukte zou dit veiliger kunnen zijn dan stappen.


24 januari 2025: Batam (dag 4).

Na het ontbijt wordt de PowerPoint over veiligheid doorgenomen en verfraaid. We hebben voor de middag net tijd genoeg over om de taxi te nemen naar de grootste Boeddhistische tempel van Zuidoost- Azïe: De Maha Vihara Duta Maitreya. Het is een eerbetoon aan Maitreya, die voorspeld wordt als de volgende Boeddha. Hij wordt door de Chinese gemeenschap geportretteerd als een volslanke lachende Boeddha in een modern jasje. We zien hem zelfs met een micro in de hand. Buiten het gebouw staan een reeks lachende baby Maitreyas, telkens afgebeeld met een ander dier uit de Chinese dierenriem. Hij lijkt precies een guitige baby. Het gebouw bestaat uit 3 grote huizen. In het middelste gebedshuis kunnen 3 grote Boeddha’s aanbeden worden: Amitabha Boeddha, Sayamuni Boeddha en Bhaisajyaguru Boeddha. Het is hier rustig. We lopen de gebouwen door langsheen het vegetarisch restaurant en slenteren terug naar de taxi die ons -ongevraagd met lopende meter- staat op te wachten.

Ons timemanagement zit goed. We komen aan in het hotel wanneer de anderen hun middagmaal beginnen.

In de namiddag wordt het budget opgesteld voor 2025. De kostprijs voor opleidingen, overnachtingen bij samenkomsten, werkingskosten en dergelijke worden 1 voor 1 besproken en bijgesteld. Ik kan er van uit maken dat er komend jaar geen bezoek van militanten (zoals ik) voorzien is. Tijdens de budgettering maak ik de tijd om de PowerPoint veiligheid die ik morgen moet geven, nog eens door te nemen.

Iets na 19u krijg ik een melding om me snel naar de lobby te begeven. De Indonesiërs staan ons vol ongeduld op te wachten, want vanavond nemen ze ons mee naar een karaokebar ergens in de stad. Een taxi brengt ons naar The Monic Family Karaoke. We gaan een gang door en stappen een geluidsgeïsoleerde kamer binnen met grote televisie en goede geluidsinstallatie. Het is een geruststelling dat de kamer enkel voor onze groep gereserveerd is. Rahmat neemt de microfoon en begint als eerste een zeemzoet lied te zingen. Bij het tweede nummer ('Hello' van Lionel Richie) wordt de micro al direct in mijn handen gestoken. Het zingen gaat verassend goed -daar gaat mijn imago van rocker- en de Indonesiërs zijn licht onder de indruk. Het repertoire van de avond zijn voor 2/3 Indonesische liefdesliedjes aangevuld met nummers die ik kies uit de veel te kleine Engelstalige playlist (Oasis, Radiohead).

Ook de tolk heeft er zin in. De ene keer zacht en mooi, de andere keer volledig uit toon. Maar de trofee van 'zo vals mogelijk zingen’’ neemt Dodi mee naar huis. Na een nummer van Steppenwolf en Metallica begeeft mijn stem het. Benieuwd wat dat morgen zal geven. Ik heb me verrassend goed geamuseerd. Maar sorry lieve lezers... een filmpje zal je van mij niet te zien krijgen.


25 januari 2025: Batam (dag 5).

Vooraleer ik het woord neem, start ik de videoclip ´Rich men earning North of a million’ van Billy Bragg. Het is mijn bedoeling om iedereen te tonen wat een vakbond doet en dat samen strijden voor hetzelfde doel zijn vruchten afwerpt. Iedereen is onder de indruk van het lied en bijhorende beelden. De sfeer zit meteen goed.

Aan de hand van een PowerPoint toon ik wat allemaal besproken wordt tijdens de veiligheidsvergadering (CPBW) bij mij op het werk. In Indonesië wordt geen enkele vakbond uitgenodigd aan de onderhandelingstafel om met het managementteam samen te werken om een veiligheidsplan op te stellen. Investeren in veiligheid zien de werkgevers als een nutteloze kost.

Ik leg uit dat iets veranderen soms tijd nodig heeft en geef enkele voorbeelden van wat we hebben kunnen veranderen en bijsturen na maanden van overleg. Het voortdurende checken of afspraken nagekomen zijn vinden ze iets om te onthouden. Een eigen brandweerkorps hebben waarbij de vrijwilligers een maandelijkse opleiding volgen, afdelingsbezoeken waarbij de omgeving op orde en netheid gecontroleerd wordt en elektrische toestellen en werkmateriaal bekeken worden op hun functionaliteit, daar kunnen ze enkel van dromen. Ik leg uit dat enkel samenwerken met de werkgevers, en met de hulp van de Belgische wetgeving met hun bepalingen én regels én wetten tot zulke resultaten geleid hebben.

Een bedrijf heeft vorig jaar geen enkel arbeidsongeval gehad. Doordat er een bonussysteem van de overheid bestaat -die aan de werknemers een extra premie betalen wanneer het bedrijf geen arbeidsongevallen heeft- worden arbeidsongevallen niet geregistreerd of onder de mat geveegd. Hebben ook wij daar vroeger niet lang mee geworsteld? Het idee om veiligheidsobservaties in te voeren om de mentaliteit bij de mensen te veranderen en dat aan een bonussysteem te koppelen vinden ze een win-win situatie op lange termijn.

Constant is er interactie, vragen worden gesteld en voorbeelden van bij hen worden gegeven. Ze hebben een lange weg te gaan, maar met hun inzet, vastberadenheid en strijdlust om er iets beter van te maken, ben ik ervan overtuigd dat er een voortdurende progressie zal zijn voor hun arbeidsomstandigheden.

Wanneer op het eind van de vergadering gevraagd wordt of ze zaken zien die ze kunnen of willen toepassen, begint Rahmat zaken op te lijsten hoe interessant dit allemaal voor hen is. Het echte werk moet nu beginnen. Eerst moet alles even bezinken en moeten ze nadenken over wat ze het eerst kunnen aanpakken. Ook voor mij was dit een geslaagde dag. (Vakbonds)missie geslaagd.

Tijdens de middagpauze zaten we ons de vraag te stellen: we zitten op en eiland en we hebben in de ganse week geen strand gezien. Dat klopt toch niet. Ik google ’beach bar batam’ en krijg meteen een foto te zien met strand en palmbomen, en dat op amper 15 minuten hier vandaan. We hebben 2 uur de tijd en regelen direct een taxi naar het ’Next Level Koffie & Beachfront Bar’. Voor het eerst zien we grote luxueuze villa’s en hotels in aanbouw. Wordt dit het Knokke van Indonesië?

We nemen plaats aan een tafeltje op het strand. Sinds we in Batam zijn is het de eerste keer dat de zon zich lange tijd laat zien. Ik doe mijn schoenen en kousen uit en woel het zand met mijn voeten om. Zalig! En dat terwijl ik het normaal gezien haat om zand tussen mijn tenen te hebben. Links van ons, over het water, zien we opnieuw Singapore liggen. Aan de andere kant verrijzen boven de horizon de flatgebouwen van Maleisië. Het is genieten van rust en drank na een ganse dag vergaderen tussen 4 muren, totdat opeens net achter ons de muziek loeihard uit de boxen knalt.

Na anderhalf uur nemen we de taxi terug. Wanneer ik instap word ik verwelkomd met ’bintang* rock ’n’ roll’ (* =ster, ook naam van plaatselijk bier). Ik neem een korte douche, spoel het zand het afvoerputje in en sta net op tijd klaar om opnieuw in een taxi te stappen. Vanavond vieren we met zijn allen ons afscheid met een etentje op een terras aan de waterkant. De lange tafel wordt met allerlei schalen vis en schelpdieren gedekt. De gegrilde vis met mes en vork eten lijkt niet handig. Ik volg dan maar het voorbeeld van de anderen en eet verder met de handen. De saus loopt langs mijn vingers.

Ik heb nog een goede babbel met Rahmat. Als afscheid krijg ik zijn persoonlijk geluk armbandje. Op terugweg lachen we heel wat af. Eén voor één komen de vakbondsmensen met mij nog een praatje maken. Ongelofelijk hoe snel je wordt aanvaard en hoe zeer ze appreciëren wat ik voor hen gedaan heb. In deze week zijn vriendschappen gesmeed en verbonden gemaakt.


26 januari 2025: Jakarta.

Om 10u30 stappen we in de taxi die ons naar de luchthaven van Batam brengt. We checken in, geven onze bagage af en op ons gemakje slenteren we naar onze gate. We hebben nog 20 minuten tijd en besluiten om nog snel naar de koffiebar te gaan om de hoek. Plots merk ik dat het inschepen al bezig moet zijn. We reppen ons naar onze gate en zien dat alle zeteltjes leeg zijn. Een hostess komt op ons af en zegt dat ze onze namen al heeft omgeroepen. We sluiten aan bij de andere reizigers en stappen als laatsten het vliegtuig op.

Na een korte vlucht komen we in Jakarta aan. Julie heeft in haar studententijd 1 jaar in Surabaya (Java) gestudeerd en haar gastgezin beschouwt ze als haar eigen familie. Omdat we enkele uren de tijd hebben, heeft Julie afgesproken met haar twee Indonesische zussen. We ontmoeten elkaar in de grote inkomhal. Onze bagage wordt op de luchthaven in bewaring gegeven en met de 2 zussen en klein neefje rijden we naar een winkelcentrum in Jakarta. In Indonesië heeft geen enkele auto of taxi een smartphone houder. De smartphone wordt tijdens het rijden constant in de hand gehouden. Van op de achterbank hou ik de zussen in de gaten. Terwijl de ene zus aan het stuur zit, moet de andere zus de weg wijzen door middel van Google maps op de smartphone. De copiloot weet niet hoe dit juist werkt. Door te weinig op het scherm te tikken valt de smartphone regelmatig uit, onze plaatsaanwijzer volgt het scherm niet, zodat onze auto

niet op het scherm verschijnt en er telkens moet gezocht worden naar het blauwe driehoekje. Bovendien staat het kompas vast, zodat bij elke grote bocht onze auto precies een andere richting uit moet. Ik besluit me niet te moeien en geniet van de misverstanden en bijhorende miscommunicatie.

Het is 20 jaar geleden dat ik in Jakarta was en ik kan me niet herinneren dat er toen 1 wolkenkrabber stond. Nu rijst de ene na de andere wolkenkrabber voor ons op. De skyline ziet er totaal anders uit. Wanneer we meer en meer in het centrum rijden, zie ik vele krotten naast de nieuwe gebouwen. Enkele kinderen spelen op een versleten matras te midden van een kleine vuilnisbelt, terwijl het zonlicht weerspiegeld tegen de ramen van het moderne gebouw vlakbij. De stad is heel wat rijker geworden, maar niet voor iedereen. De kleine eetstalletjes staan nog altijd langs de kant van de weg, net zoals 20 jaar geleden.

De 25 kilometer worden in 1 uur afgelegd, met amper 1 rondje extra rond het winkelcomplex te moeten rijden. De auto wordt geparkeerd net voor de ingang van een gigantische winkel. We lopen een gang in. Op de eerste verdieping zijn grotendeels batikhemden te koop. Het ene stalletje na het andere verkoopt precies hetzelfde maar in andere kleuren. Deze kleurrijke hemden, hebben allemaal dezelfde snit maar met andere figuren gebatikt. Ze worden meestal gedragen om te feesten of om naar het werk te gaan. De batik maakt deze heel figuratief, en zijn dus niet echt draagbaar voor mij en mijn jongens. De 3 zussen zijn in hun nopjes. Ze houden enkele gebatikte broeken voor elkaar, keuren en mits een beetje afslag gaan de kledingstukken met hen mee naar huis. Het kraam met de plaatselijke kunstvoorwerpen is gesloten. Iets anders buiten stoffen en batikkleren is hier nauwelijks te koop en we zoeken (letterlijk) in deze doolhof van stalletjes de weg naar de auto op.

Ze nemen ons mee naar een restaurant buiten de stad. De chauffeur doet het voortreffelijk. Het is spitsuur in Jakarta, dit wil zeggen: nog meer file dan overdag. Met haar ruim 30 jaar ervaring met filerijden, slalomt ze op een rustige manier langsheen auto’s en bromfietsers. Ook de schoonbroer en nichtje komen later bij ons aan tafel aanschuiven. Het Javaanse eten wordt door iedereen gesmaakt, en van de satés in pindasaus mag ik nog eens genieten. We willen geen risico nemen en vertrekken ruim op tijd met een taxi terug naar de luchthaven. De grote bagage wordt opgehaald en zonder oponthoud vertrekken we naar Doha.


27 januari 2025: Doha - Zaventem - Merelbeke.

In de luchthaven van Doha worden de reizigers door een beambte op een nogal luide en dwingende manier aangemaand om de juiste rij te volgen voor de veiligheidscontrole. Ik krijg het van zulke acties op mijn heupen. Meermaals heb ik al ondervonden dat personen die een uniform dragen zich nogal bazig kunnen gedragen. Wat later krijgen de mensen in mijn rij de opdracht om allemaal een stap opzij te zetten

om zo de doorgang vrij te maken. Door mijn allergie aan dwingende bevelen, zet ik een (heel) klein stapje opzij. De man in stijf gestreken uniform komt naast mij staan, kijkt me aan en zegt: "Another small step, sir”. Ongeïnteresseerd schuif ik opnieuw wat opzij. "Another step, sir”, zegt hij opnieuw. Opnieuw schuif ik een beetje op, voor hem blijkbaar net genoeg om me verder met rust te laten. Voor de rest hebben we geen problemen. We gaan direct naar onze gate, en wachten braaf totdat we aan boord kunnen gaan, want hier wil ik niet langer blijven.

Vanuit de lucht is er in de wijde omtrek niets te zie, enkel de wolkenkrabbers van de stad Doha, de hoofdstad van Qatar, gebouwd midden in de woestijn.

Vol ongeduld wacht ik op het ontbijt, zodat ik direct daarna een poging kan doen om wat te slapen. Met weinig succes, trouwens.

Het is verbazingwekkend hoe goed we ons nog voelen na deze lange vlucht. We hebben nog wat kunnen babbelen, elk een film bekeken -hetgeen voor mij een prestatie is want meermaals maak ik het eind niet mee- en geklonken op onze uitstap met ons bekertje witte wijn.

In Zaventem gaat ieder zijn eigen weg. Julie stapt een taxi in, terwijl ik met privévervoer naar huis ga. De extra jas komt van pas na deze hartverwarmende vakbondsuitwisseling.

EINDE

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage